Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 123
gebaar met louter symbolisch door zich terug te trekken namen beiden uit-
eindelijk geen verantwoordelijkheid voor het "Structuurplan voor de samen-
voeging van de studierichting geologie in Amsterdam, in het kader van de
landelijke taakverdeling en concentratie" dat op 8 februari 1985 de subcom-
missie passeerde om te worden voorgelegd aan de beide CvB's.
Een conflict rond de benoeming van een hoogleraar tektoniek
Tenslotte willen wij met betrekking tot het overleg binnen de subcommissie nog
aandacht geven aan het punt van de benoeming van een hoogleraar tektoniek. In
het begin 1984 overeengekomen profiel voor de nieuwe subfaculteit was een
ordinariaat in de structurele geologie/tektoniek voorzien. Tegelijkertijd was in dat
profiel ook vastgelegd dat de positie van de structurele geologie binnen de nieuwe
subfaculteit een andere zou zijn dan de bestaande, zeer centrale, binnen de sub-
faculteit Geologie en Geofysica aan de UvA. Als onderzoekszwaartepunten waren
aangemerkt (naast de m samenwerking met de fysische geografie te verzorgen
hydro(geo)logie en laaglandstudies) de ertskunde-petrologie en de mariene geo-
logie. Structureel-geologisch onderzoek zou op die zwaartepunten gericht moeten
zijn. Voor de VSF stond het, gezien deze gewijzigde positie van de structurele geo-
logie, niet op voorhand vast dat het in 1981 aan de UvA ontworpen profiel voor de
leerstoel tektoniek onverkort toepasbaar kon zijn binnen de VSF-nieuwe-stijl. 121
Daaruit vloeide voort dat wat de VSF betrof ook de binnen de UvA-subfaculteit
geselecteerde en inmiddels voorgedragen kandidaat ter discussie stond. In mei
1984 werd afgesproken dat de UvA de kandidaat zou berichten dat het dossier aan
de VU was overgedragen. Naar het oordeel van het VSF-bestuur zou de verdere
behandeling van het onderwerp, gezien de sterke betrokkenheid van de UvA, uit-
gesteld moeten worden tot het moment dat er een nieuwe subfaculteitsraad functi-
oneerde. Daarbij werd in die fase nog gedacht aan het najaar van 1984 of, hoog-
stens, januari 1985 Toen in het najaar van 1984 duidelijk werd dat een en ander
nog geruime tijd op zich zou laten wachten, werd besloten een ad-hoc commissie
m te stellen om het bestuur te adviseren". De commissie bracht op 11 februari
1985 rapport uit. De conclusies waren met eenduidig De commissie was het er
over eens dat, gezien de veranderde situatie, de profielschets voor het ordinariaat
bijstelling behoefde" en dat de kwaliteiten van de beoogde kandidaat niet pasten
m de nieuwe beleidslijnen. Een deel van de commissie was desondanks van oor-
deel dat de bijzondere kwaliteiten van de kandidaat zijn benoeming rechtvaardig-
den terwijl het andere deel van de commissie die conclusie met deelde. In het sub-
commissieoverleg van 8 maart 1985 oordeelde de VSF-delegatie, onderbouwd met
een uitgebreide schriftelijke standpuntbepaling, dat van benoeming zou moeten
worden afgezien. De subcommissie concludeerde dat het uiteindelijke besluit aan
het CvB-VU was. Na het inwinnen van externe adviezen beschikte het College in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's
![Aardwetenschappen aan de Vrije Universiteit 1960-2001 - pagina 123](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/aardwetenschappen-aan-de-vrije-universiteit-1960-2001/2005/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 268 Pagina's