Een hoeksteen in het verzuild bestel. De Vrije Universiteit 1880-2005. - pagina 99
De Vrije Universiteit 1880-2005
de Moor over de rechtvaardigmaking. Er stond niets nieuws in, maar dat was eerder een
deugd dan een tekortkoming. 'Op dogmatisch gebied leren we nog altoos zooals op geen
ander van den schat, die door onze vaderen in de dagen der hervorming en kort daarna is
opgestapeld. Zelfs tegenover de nieuwere wijsbegeerte kunnen we uit dit tuighuis wape
nen halen.''7"
Misschien verklaart het toch ook, waarom Grosheide zelf liever exegeet geworden is.
Maar deze visie op de dogmatiek is klaarblijkelijk aan zijn generatie meegegeven, want
we vinden haar terug bij zijn tijdgenoot Valentijn Hepp, die vanaf 1922 de erfenis van
Kuyper en Bavinck mocht beheren. Calvinisme was voor hem 'de zuiverste reflexie over
de Schriftopenbaring aller tijden'.''^ Aan de bestaande gereformeerde theologie viel dan
eigenlijk niets meer toe te voegen'^s^ zodat Hepp aan het einde van zijn loopbaan nog al
tijd Charles Hodges Systematic Theology — voor het eerst verschenen in 1873 — als hand
boek aan zijn studenten aanprees.'''* Het belang van de dogmatiek was er in Hepps ogen
niet minder om, integendeel. Dogmatiek was volgens hem de grondslag van de exegese.
Het ging niet aan de Schrift te verklaren 'buiten de autoriteit der confessies om'.'75 Zo
zou dan Hepp regeren over de Vrije Universiteit: alle wetenschappen zijn onderworpen
aan de Schrift, de Schrift wordt geopend door de exegese, de exegese moet uitgaan van
de dogmatiek'7^, en de dogmatiek wordt onderwezen door prof dr. V. Hepp. Degenen
die hem kenden hadden geaarzeld of zijn verre van conflictmijdende natuur wel tot het
succes van zijn hoogleraarschap zou bijdragen.'" Het is niet waarschijnlijk dat de latere
ontwikkeling van de gebeurtenissen hun ongerustheid heeft weggenomen.
Curatoren gingen overigens pas tot benoeming over, nadat zij eerst tevergeefs ge
poogd hadden H.H. Kuyper tot verandering van leeropdracht te bewegen.''^ Dat zou
eerst recht de conserverende tendens bevestigd hebben, want voor Herman Kuyper be
zaten de geschriften van zijn vader een bijkans canoniek gezag. Hebben de exegeten
tegenspel gegeven? Onmogelijk zou dat niet zijn geweest, want die sector is gedurende
dit tijdvak pas tot ontplooiing gekomen. Met de vroeg gestorven nieuwtestamenticus
Biesterveld was de exegese begonnen. Grosheide, Van Gelderen en Aalders brachten
haar tot volle ontwikkeling, en hebben blijk gegeven van voorbeeldige ijver. In samen
werking met de hoogleraren van Kampen en Utrecht deden zij vanaf 1920 de delen ver
schijnen van de Korte Verklaring der Heilige Schrift, en de serie Commentaren op het oude
en nieuwe testament, die respectievelijk het belangstellende gemeentelid en de studeren
de theoloog van dienst wilden zijn. Ze werden door de vustudenten met grote instem
ming begroet. 'De gereformeerde wetenschap is een nieuwe fase ingegaan,' stelde R.J.
van der Weerd in Fraternitas met voldoening vast. 'Eerst hebben enkele groten uit onze
kring de hoofdlijnen getrokken. Nu is de tijd van de toepassing gekomen, en nemen de
specialisten het woord.'''9
De meesten deden dat in behoudende zin. R.H. Woltjer had in 1909 op de professo
renkrans de stelling verdedigd dat exegese enerzijds moest uitgaan van de betrouwbaar
heid en onfeilbaarheid van de Schrift, en anderzijds door haar resultaten het geloof in die
ERVEN OF LENEN 1905-1926 95
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2005
Publicaties VU-geschiedenis | 510 Pagina's