GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een handvol filosofen - pagina 248

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een handvol filosofen - pagina 248

Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

244 V B Filosofen van de systematische vakken

dat zonder overleg met hem uiteindelijk was besloten tot een benoeming tot buiten-

gewoon hoogleraar voor twee uur per week.'^' In elk geval zag hij zich genoodzaakt

om naast het buitengewoon hoogleraarschap zijn lectoraat in Utrecht aan te houden.

Hoewei hij aanvankelijk had gedacht beide functies wel te kunnen combineren, was

hem dat al gauw tegengevallen. Het gevolg was dat hij overwerkt was geraakt.'^^

Na het verblijf in het sanatorium 'Schwertbad' in Aken, dat in het voorjaar van

1972 een maand of drie had geduurd, hadden zijn behandelende artsen hem enkele

praktische adviezen gegeven over zijn manier van leven, zodat hij zijn taken in

Utrecht en Amsterdam optimaal zou kunnen vervullen. Het meest ingrijpende ad-

vies was dat hij zich moest beperken tot zijn onderwijstaken en dat hij moest afzien

van zijn ambitie om onderzoek te doen en publicaties voor te bereiden op het terrein

van de wijsgerige antropologie; deze ambitie zou hem teveel spanningen geven. Hij

had in het begin van de jaren zeventig zijn functie aan de Universiteit in Utrecht wel

willen opgeven ten gunste van een ordinariaat aan de Vrije Universiteit, maar hij be-

sefte na verloop van tijd dat mede vanwege het uitblijven van wetenschappelijke pu-

blicaties zijn kans op een ordinariaat uitgesloten was.'" In de jaren zeventig publi-

ceerde hij naast enkele literatuurhistorische publicaties slechts één artikel op het

terrein van de wijsgerige antropologie."''t

Hoewel het na 1973 redelijk goed ging met zijn gezondheid, keerden na verloop

van tijd de klachten terug. Bovendien moest hij het vanaf 1977 zonder zijn medewer-

ker Kimsma doen, die al enkele jaren ook betrokken was bij de wijsgerige vorming in

de Faculteit der Geneeskunde en die - naast het uitoefenen van een praktijk als huis-

arts - zich op dat werk ging concentreren. Na het vertrek van Kimsma had De Deugd

P.C. Ippel als wetenschappelijk medewerker kunnen aantrekken, die in 1977 zijn

doctoraal rechten (hoofdrichting criminologie) en een jaar later zijn doctoraal wijs-

begeerte deed. Hoewel De Deugd en de studenten zeer tevreden waren over zijn

kandidaatscolleges, verliet Ippel de vakgroep wijsgerige antropologie in 1981 om

medewerker rechtssociologie te worden in de juridische faculteit.

H e t bestuur van de Centrale Interfaculteit was niet van plan D e Deugd in aanmer-

king te laten k o m e n voor een voltijds hoogleraarschap dat nog steeds vacant was. In

1979 informeerde het bestuur D e Deugd over de toestemming die het college van

bestuur had gegeven om een tweede hoogleraar wijsgerige antropologie te benoe-

men. D e Deugd aanvaardde deze situatie als een voldongen feit.

In hetzelfde jaar stelde het bestuur een adviescommissie in die de opdracht kreeg

de benoeming voor te bereiden van een tweede hoogleraar wijsgerige antropologie,

in het bijzonder met betrekking tot de biopsychische aspecten van het menselijk be-

staan. D e commissie, die bestond uit dr. A.P. Bos (destijds decaan) als samenroeper

en de hoogleraren Van der Hoeven, Van Peursen en Sanders, k w a m met het voor-

stel om dr. E . H . van Olst, die hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit was,

te benoemen. De Deugd maakte geen bezwaar tegen de voordracht van Van Olst.

131 Waarschijnlijk heeft het faculteitsbestuur in een gesprek voorafgaande aan zijn benoeming De Deugd de

mogelijkheid van een voltijd hoogleraarschap in het vooruitzicht gesteld. Bij zijn benoeming ging het echter

om een buitengewoon hoogleraarschap, dat (zoals reeds werd opgemerkt) in 1969 in de plaats kwam van een

buitengewoon lectoraat.

132 Brief van De Deugd aan Santema (24 februari 1973), in De Deugd Personeelsdossier, 1985-799.

133 Informatie van De Deugd in een gesprek (Spaubeek, 30 juni 2006).

134 De Deugd, 'Filosofische antropologie en literatuur: Freud als bemiddelaar', in Wijsgerig Perspectief, 19, 3

(i978/i979),pp. 56-65.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's

Een handvol filosofen - pagina 248

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's