GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Omstreden normalisering - pagina 175

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omstreden normalisering - pagina 175

Hoe de Vrije Univseriteit veranderde in de lange jaren zeventig

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

1980 882 miljoen.3 Het aandeel van het wetenschappelijk onderwijs in

het bruto nationaal product en rijksuitgaven neemt echter vanaf 1975

af. Het WO-aandeel in de rijksuitgaven daalt van 6 procent in 1970 tot

4,8 procent in 1978, hoewel het aantal studenten fors blijft toenemen,

met maar liefst 30 procent. Vergeleken met de meerjarencijfers van het

duo Van Veen en De Brauw bezuinigen de PvdA-bewindslieden Van

Kemenade en Klein 1,5 miljard extra.^ Staatssecretaris Ger Klein is er

trots op. Klein noemt zichzelf de grootste bezuiniger in het kabinet-

Den Uyl: 'Ten opzichte van de meerjarencijfers van De Brauw hebben

wij nog 1,5 miljard meer bezuinigd. Het wo-aandeel in de totale rijksbe-

groting is in 1978 op 4.8 procent gebracht; dat was in 1970 nog 6 pro-

cent'.5

Roel in 't Veld, toen hoofd Planning van de Leidse Universiteit, re-

lativeert de stellingname van Klein: 'De bezuinigingsretoriek was in de

mode. De 1 procent-norm van Duisenberg leek daar in te passen maar

was extreem expansief; ze hield in dat de publieke sector per jaar 1 pro-

centpunt van het nationaal inkomen mocht groeien, dus bij een groei

van dat inkomen van 2 procent reëel en 4 procent inflatie mocht de

publieke sector 7 procent groeien.' In 't Veld berekent, in 1978, dat alle

bedragen voor de exploitatie van de universiteiten in de jaren zeventig

zowel nominaal als reëel blijven stijgen. Dat geldt ook voor het per-

centage dat de exploitatie van de universiteiten op de totale onderwijs-

begroting. Wel lopen de bedragen voor investeringen in vaste activa

terug.*

De lange jaren zeventig is - het kan niet genoeg worden benadrukt -

een activistische periode, niet alleen van de zijde van de radicale stu-

dentenbeweging. Het 'actie, actie, actie' van de studentenbeweging is

de tegenhanger van uitingsvormen van een actieve overheid en daad-

krachtige universitaire bestuurders: nota, nota, nota, beleid, beleid,

beleid en plan, plan, plan.^ De kabinetten De Jong, Biesheuvel, Den

Uyl en Van Agt produceren beleidsnota na beleidsnota, wetsontwerp

na wetsontwerp, plandocument na plandocument. De onderwijsbe-

windslieden - Veringa en na hem Van Veen en De Brauw, vervolgens

het duo Van Kemenade en Klein en daarna Pais in zijn eentje - nemen

de vormgeving en besturing van de massificatie van het hoger onder-

wijs voortvarend ter hand. De nationale staat neemt het initiatief op

aUe speelvelden, zelfs op het wetenschapspolitieke speelveld met de

introductie van onderzoekplanning en -financiering en wetenschaps-

beleid. We kgmen, in de terminologie van de onderwijskundige

173

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 388 Pagina's

Omstreden normalisering - pagina 175

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013

Publicaties VU-geschiedenis | 388 Pagina's