Een handvol filosofen - pagina 39
Geschiedenis van de filosofiebeoefening aan de Vrije Universiteit in Amsterdam van 1880 tot 2012
ƒ J. Woltjer: filosoof van de Logos 35
geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was
leven en het leven was het licht der mensen'. Volgens hem stond het Woord of de Lo-
gos voor de orde en samenhang in de werkelijkheid en voor de oorsprong en bestem-
ming van de mens. De Logos was het licht der wereld dat ieder mens die in de wereld
kwam verlichtte. Deze goddelijke Logos had gestalte gekregen in Jezus Christus die
was gekomen als getuige van het licht. De Logos verlichtte de door de zonde verduis-
terde menselijke logos, die van de goddelijke Logos afhankelijk was."
De mens kon dus reflecteren op de goddelijke Logos die in de werkelijkheid tot uit-
drukking kwam, o o k in uitingen van de menselijke logos. Zo k o n de mens tot in-
zicht en wijsheid komen. W a t zijn eigen reflectie betreft sprak Woltjer expliciet over
de 'Calvinistische beschouwing van den logos' die volgens hem totaal verschilde van
de Logosopvattingen in de oudheid - o o k al kan men in zijn reflectie platoonse in-
vloeden bespeuren.*" O p grond van zijn reflectie k w a m hij tot de erkenning dat de
Logos zich weliswaar in de werkelijkheid openbaarde, maar desondanks een m y s -
terie bleef.'^' Vanwege de relatie tussen de goddelijke Logos en de menselijke logos
hingen filologie en filosofie volgens h e m ten nauwste met elkaar samen. Hij was
zich ervan bewust dat velen wellicht z o u d e n denken dat de filosofie aan de filologie
vooraf behoorde te gaan, maar dat was volgens hem niet mogelijk; mensen dachten
met behulp van w o o r d e n . N i e t verwonderlijk dus dat voor Woltjer de christelijke
logosleer de grondslag vormde van zijn mensbeschouwing, taalfilosofie, kentheorie
en ontologie.*'^
Woltjers mensbeschouwing bevatte een zeker dualisme. Hij sprak over de logos als
een functie van de ziel. In de logos spiegelde zich de goddelijke Logos, waardoor de
mens 'beeld van God' werd genoemd. De ziel woonde in het lichaam dat een deel van
de kosmos was. Hoe die twee met elkaar verbonden konden zijn noemde hij een
mysterie, maar hij beschouwde ziel en lichaam niet als twee afzonderlijke substanties
(al wekte hij hier en daar in zijn werk wel die indruk). Hij erkende dat ook het stoffe-
lijke lichaam door God geschapen was en daarom een 'geestelijke grond' had. Boven-
dien sprak hij genuanceerd over de ziel en werd het dualisme in zijn denken over de
mens overwonnen, wanneer hij sprak over het hart als de innerlijke eenheid van de
mens die haar uitdrukking kreeg in alle lichamelijke en andere functies van het leven:
'alle functiën, waardoor het leven gekend wordt, komen voort uit de ziel,...: uit het
binnenste, uit het hart zijn de uitgangen des levens'.*'
Ook in zijn taalfilosofie en kentheorie bouwde Woltjer op zijn Logosleer voort.
De taal en begrippen als uitingen van de menselijke logos waren niet slechts subjec-
tief, maar zij correspondeerden met de ideeën van de goddelijke Logos die in de ob-
jectieve werkelijkheid tot uitdrukking kwamen. De aard van dit 'corresponderen'
tussen de menselijke logos en de in de werkelijkheid tot uitdrukking komende Lo-
gos-ideeën moest door de verschillende wetenschappen worden onderzocht. Met
59 Woltjer, 'De wetenschap van den Logos', pp. 24-34. Zie Van der Laan,/«n Woltjer, pp. 55-57.
60 Woltjer, 'De wetenschap van den Logos', p. 38. Over platoonse invloeden, zie A.P Muys, Wijsgeenge ge-
dachten van Woltjer Sr (niet gepubliceerd manuscript, 1941), in archief Woldring, doos V, map 77.
61 Woltjer, 'Het woord, zijn oorsprong', p. 122; Woltjer, 'Beginsel en norm', p. 172. Zie Kok, 'Woltjer on
Classical Antiquity', pp. 48, 55.
62 Zie Klapwijk, 'Honderd jaar filosofie' (pp 542-544), die Woltjers denken bekritiseert vanwege de invloed
van de scholastieke denktraditie, terwijl het bij Woltjer gmg om een patristische denktraditie.
63 Woltjer, 'De wetenschap van den Logos', pp. 19, 22-24. Woltjer, 'Het woord, zijn oorsprong', p. 122. Wol-
tjer, 'Ideëel en reëel', p. 21e Woltjer, 'Het wezen der materie', p 249. Zie Kok, 'Woltjer on Antiquity', p. 59.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's
![Een handvol filosofen - pagina 39](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/publicaties-vu-geschiedenis/een-handvol-filosofen/2013/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2013
Publicaties VU-geschiedenis | 548 Pagina's