GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 28

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 28

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

-

26

-

hang uiterst terughoudend te zijn. Zoo heeft — om slechts iets te noemen — HOPKINS (India old and new, 1901, blz. 150 vlg.) met verschillende voorbeelden uit het Oude Testament en den Rig Veda bewezen, dat ook woordelijk overeenstemmende uitspraken niet op elkaar behoeven terug te gaan (CLEMEN, Religionsgesch. Erkl. des N. T., blz. 12); en hetzelfde geldt van gebruiken, gewoonten, voorstellingen, enz.. Het is dus niet voldoende, de mogelijkheid van ontleening aangetoond te hebben: men moet ook, voor elk geval afzonderlijk, bewijzen, dat ze inderdaad bestaat; en daarvoor is allereerst noodig, dat andere verklaringen — uit de eenheid van den menschelijken geest, uit parallelle ontwikkeling, enz. — ontoereikend gebleken zijn; terwijl ook dan nog dikwijls een non liquet het eenige is, waartoe men komen kan. Reeds op deze gronden nu is terugkeer tot de phantasieën van CREÜZER en RÖTH niet meer mogelijk; de pogingen, door OTTO WILLMANN in het eerste deel zijner „Geschichte des Idealismus" aangewend, ze te doen herleven, kunnen ook voor sympathieker beoordeeling dan ze bij LORTZING gevonden hebben, niet als gelukt worden beschouwd; en in denzelfden zin moet over CAMPBELL'S theorieën in zijn „Religion in Greek Literature" het oordeel uitvallen. Ook de etymologische combinaties van moderne geleerden als BÉRARD in zijn „Les Phéniciens et 1' Odyssee (I, 1902; n , 1903) en ASSMANN (,,Das Ploss des Odysseus, sein Bau und sein phoinikischer Ursprung", 1904), die den Semitischen oorsprong van vele namen in de Helleensche mythen bewijzen moeten, houden tegenover wetenschappelijke kritiek geen stand. Zelfs schijnt volgens GRUPPE „im Gegensatz zu solchen vereinzelten Versuchen . . jetzt ziemlich allgemein anerkannt zu sein, dass es nur eine sehr geringe Anzahl von griechischen Gottes- und Kultbe-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1912

Rectorale redes | 48 Pagina's

De Beteekenis van het Oosten voor de klassieke Oudheid - pagina 28

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1912

Rectorale redes | 48 Pagina's