GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 30

Rede uitgesproken ter gelegenheid van den Dies Natalis der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

AANTEEKENINGEN. *) W . ScHUBART, Die Antike und die Gegenwart, in Abhandlungen und Vortrage, herausgeg. von der Bremer wissensch. Gesellsch., II, 1, 1927, p. 177. — ^) Ep. 138, 1. — ^) LiBAN, ep. 369, 9. — *) H . I. MARROU, St Augustin et la fin de la culture antique. Paris, 1938, p . 107. — =) a.w. p. 114. —») Vgl. AUG., ep. 118, 3; MARROU, p. 115. — ') MARROU, p . 148 e.v. — ^) MARROU, p. 6. — ") J. MAROUZEAU, Traite de Stylistique

appliquée au Latin, Paris, p . 256 e.v. — " ) E. NORDEN, Die antike Kunstprosa V, p . 16 e.v., 25 e.v. — '^) Vgl. R. VOLKMANN, Die Rhetorik der Griechen und Romer ^' Leipzig, 1885, p. 485; M . I. BARRY, St Augustine, the Orator, Washington 1924, p . 182 e.v.; C. I. BALMUS, Étude sur Ie style de St Augustin, Paris, 1930, p . 148 e.v. — ^^) Vgl. BALMUS, p. 159; M . COMEAU La rhétorique de St Augustin, Paris, 1930, p. 51. — ^') BARRY, p. 188 e.v. — '*) Vgl. J. F . WESTERMANN, Archaïsche en archais-

tische woordkunst, Nijmegen, 1939, p. 39 e.v. — " ) Ep. 57, 5. — " ) MARROU, p. 473. — 1') Instit. div. V, 1, 15 e.v.; VI, 21, 4. — '*) Vgl. P. DE LABRIOLLE, Histoire de la littérature Latine Chrétienne ^, Paris, 1924, p. 22 e.v.; ORIG., contra Gels. I, 62; CLEM. ALEX., Protr. VIII, 77; ORIG., Hom. VIII, 1; JOH. CHRYS., Hom. in loann. II, 2; BASIL.,

ep. 339. — ") adv. nat. I, 59. — '"') Instit. div. VI, 21, 6. — ^i) Ep. 22, 30. — =^) Ep. 53, 9. — 2^) Ep. ad Dext. praef. de vir. ill. — ^*) Ep. 36, 14. — ^s) Ep. 70, 2. — ^i*) QUINT. VIII, prooem. 32: ,,Sit igitur cura elocutionis quam maxima, dum sciamus tamen, nihil verborum causa esse faciendum, cum verba ipsa rerum gratia sint reperta. Vgl. over den ornatus VOLKMANN, p. 410 e.v. — " ) a.p. 22. — ^^) Rhet. I l l , 2; Poet. 2. — " ) Rhet. ad Her. IV, 8, 11; Cic. Or. 20, 21. — =") Vgl. MAROUZEAU, p. XIX. — 'i) O.a. ARNOB. adv. nat. I, 58; LACT. Instit. div. V, 1, 18. — '^) Vgl. BENEDETTO CROCE, Aes-

thetik als Wissenschaft vom Ausdruck, Tubingen, 1930, p. 74; Grundriss der Aesthetik, Leipzig, 1913, p . 38 e.v. — ^') HIERON. Comm. in ep. ad Gal. 3. — ^*) In het door CÉSARE CHESNEAU, Seigneur du Marsais, in 1730 te Parijs uitgegeven werk ,,Des Tropes ou des differens sens dans lesquels on peut prendre un même mot dans une même langue." (Oeuvres de Du Marsais, Paris, 1791, Tome I); vgl. CROCE, Aesthetik, p . 451. — ^*) HIERON., a.p. — '°) AUG., contra Cresc. I, 1 citeert om den stijl een decreet van het concilium Bagaiense. — " ) de doctr. Chr. IV, 7, 21. —• '*) Vgl. C O MEAU, p. 92 e.v. — =») de doctr. Chr. IV, 7, 11, ib. 13. — " ) de doctr. Chr. IV, 20, 41. — ''^) contra mend, ad Gons. 24. — ") „per gloriam et ignobilitatem, per infamiam et bonam famam; ut seductores et veraces, ut qui ignoramur et cognoscimur; quasi morientes et ecce vivimus; ut coerciti et non mortificati; ut tristes, semper autem gaudentes; sicut egeni, multos autem ditantes; tanquam nihil habentes et omnia possidentes." — ^') contra cresc. I, 20, 16. — " ) de Trinit. VIII, 9. — *^) de doctr. Chr. IV, 11, 26; 14, 30. — *«) de doctr. Chr. IV, 6, 10; vgl. de cons, evang. II, 46, 97. — " ) de doctr. Chr. IV, 14, 31. — " ) de catech. rud. 9, 13. — " ) CROCE, Grundriss der Aesthetik, p. 38 e.v. — '*") de doctr. Chr. IV, 6, 10. — ^^) De vraag of Augustinus bij het veelvuldig gebruik der antithesen in de Sermones onder invloed der schoolrhetorica staat, of dat hij tot dat gebruik gekomen is, omdat ,,de Gorgiaansche Kultuurkunst wortelt in de moederaarde der populaire volkskunst" (J. SCHRIJNEN, De ontwikkelingsgang in de taal van Sint Augustinus, Stud. Cath. VI, 1930, p. 339, vgl. CHR. MOHRMANN, Die altchristliche Sondersprache in den Sermones des hl. Augustin, Nijmegen, 1932, p . 25 e.v.), laat ik hier buiten bespreking. Hoewel ik.

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's

Eloquentia Divina : het stijlprobleem der oude christenen - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1939

Rectorale redes | 34 Pagina's