GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LITERATUUR EN KUNST

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Kneuterboertjes" van Jan Knape.')

I.

Het is Jan Knape gelukt ons een roman te geven die onze belangstelling heeft. En die belangsleUing heeft het boek niet te danken aan groole literaire waarde, noch aan de schoonheid die zich o.a. openbaren moet in het juiste woordgebruik — maar aan zijn directe uiting van levenswerkelij k- heid, die gevoed wordt door een geestelijk bezit. Belangrijk is voor den auteur geweest: het leven van de mensclien om hem heen. En de lezer is nicuwgierig geworden, en die nieuwsgierigheid dwingt hem lot meeleven. Het is m.i. de mooisle belooning voor een schrijver als hij den lezer tot confronlalie kan krijgen, d.w.z. als deze zich plaatst tegenover de menschen uit het boek, als hij hem (d.i. de lezer) dwingt tot een vergelijk in elkanders tegenwoordigheid. En dan kan de kennismaking tegenvallen, hel zij zoo, maar we hebben mensehen ontmoet, die ons misschien wat le zeggen hebben. Wellicht is er onder die menschen een verwante ziel, die ons geestelijk bezit verrijkt, die ons iets verder brengt op den weg.

Evenals het eerste boek van Jan Knape „Poldei*land" is dit boek een slroeltroman, die het leven en den strijd van den Flakkeesclien boer weergeeft. Niet in de eerste plaats de zware strijd om het bestaan in crisistijd, maar vooral de worsteling om het zeker weten een kind van God te zijn.

Vóór Jan Knape heeft Rudolf van Reest over deze menschen geschreven. Zijn boeken „Gebondenen" en „Schapen zonder herder" hebben hel mj'stieke geloofsleven van deze fatalistische Christenen fel belicht. En Ds Hogenbirk kent ook hel leven van dit volk. Op een dikwijls irriteerende wijze heeft hij het de tale Kanaans laten spreken, lot vermaak van zich zelf en van enkele lezers.

Maar de schrijver van „Kneuterboertjes" is bewogen geweest, zóó bewogen door de hefde, dat hij geen humor heeft kunnen ontdekken. En dal ontroert! Hij is tot deze vereenzaamde menschen gegaan, en heeft durven spreken van genade, boven hel en dood, hel voorbeeld van Jezus volgende, die nooit tot de menschen kwam of daar was „genade op Zijn Uppen uilgestort". Het schrijven van dit boek moet voor den auteur een ernstig werk zijn geweest. Die menschen en hun gang door dit leven, hel heeft hem gegrepen — hij blijft niet staan bij de typische uilerlijkheden van deze rijk-folkloristische streek, maar hij weet door te dringen tot hel karakter van land en volk. Zijn stei-ke, eerlijke, onvervalsclite uitbeelding van de menschen in hun onderlinge verhoudingen en hun levens^ omslandigheden geeft ons de vrijheid hem te plaatsen — zij het nog op beduidenden afstand — in de rij van mannen als De Man, Antoon Coolen, Ds Heynes. Ook bij hem wordt de literatuur een functie van het alzijdige leven. Hel doel van het leven is God te dienen. De literatuur is er een dg. middelen toe!

Jan "Knape geeft ons een Christelijke roinai, waarin aandacht is voor de problematiek van het sociale leven in dezen tijd in verband met Chpis, lelijke prindpia. (Zie P. H. Muller O. W. 1935 blz. 168). Hij geeft een boerenroman zonder dfeii feilen hartstocht, zonder de brute boerengreep naar genot — en toch zijn het levende menschen die hij beschrijft. Tevens geeft hij ons een socialen roman waarin de crisis veel van het eenmaal met zorg en moeite opgebouwde vernietigt. Maar de meeste aandacht van den auteur valt op bet zieleleven van deze menschen. Wilma heeft eens gezegdiedere Christelijke roman moet een bekeerinosi roman zijn. In bet centrum van het boek moet slaan: de overwinning van God over de menschen En terecht is dit ook bij Jan Knape primair, AJ hel andere is aan dat feit secundair. Eerst zoeken hel Koninkrijk!

Voor de menschen, waaronder hij verkeert is dat wel moeilijk. Ze hebben zich lasten opgelegd, die niemand behoeft te dragen, en de weg, dien ze bewandelen, loopt uil in den dood. De menschen die hen waarschuwen, die een uitnemender we? weten en aanwijzen — zijn „licht" en „ethisch". Toch is hel misschien wel de grootste verdienste van dezen auteur, dat hij tegenover de menschen van de ziekelijke bevindelijkheid, levende Christenen heeft gesteld, die leven bij en uit het eenvoudige Woord van God. Het is in hem te prijzen dat hij ons geeft — speciaal in dezen tijd met zijn vele materiëele en geestelijke moeilijkheden - menschen die als Christenen leven, die vooral door de daad loonen, dal zij onder den druk van de malaise en crisis-omstandigheden, anders zijn dan zij, die geen open hemel boven zich hebben.

De hoofdfiguren uil het boek „Kneuterboertjes" treffen we aan in hel gezin van Kees van 't Land, de kneuterbocr, op het eiland Flakkee. (Kneuterboer is het Flakkeesche woord voor Keuterboer, een kleine boer, die gewoonlijk geen eigen schuur, vaak ook geen vee of paarden heeft.) Hij heeft een vrouw, een zoon Piet en een dochter Lena. Zijn oude moeder van 86 jaar treedt zoo hier en daaischerp naar voren. Meest terzijde staan de verloofde van Piet en haar vader. Vooral deze laatste figuur is een Uchtdrager, die de verschillende karakters en de Flakkeesche vroomheid scherp belijnd voor ons zet. De booze geest voor dit gezin is Maart Vergeer, de vroomdoende Mammondienaar, — door de menschen Woekermaart genoemd.

„Kees van 't Land was een groote kneuterboer, hij had zooveel land, dat hij in den zomer en in het najaar nog een arbeider moest nemen, omdat hij en Piet het werk alleen niet afkonden. En ze molken soms aclit koeien, en ze hadden een eigen huisje met een schuur... Als je de arbeiders hoorde, dan zou je maar zeggen, ze kwamen slapende aan den kost en ze verdienden geld als water. Ze moesten alles es weten! Maar dat konden de arbeidersmenschen niet begrijpen, die keken ermaai' boven op. Die zagen alleen het mooie van je eigen baas le wezen, voor al het andere hadden ze geen oog. Ze zagen niet, dat een kneuterboertje nooit rust had, het was zomer en winter altijd voor dag en dauw uit de veeren, en of hel Zondag was of werkdag, dal maakte weinig verscMl."

peze enkele regels vertellen ons dat Kees van '[Land hel maatschappelijk niet zoo slecht heeft , en toch is hij niet tevreden. Maar die ontevredenl, eid komt niet door uiterlijke omstandigheden, die ontevredenheid zou ook niet door meerdere welvaart weggenomen kunnen worden. Kees is een sombere, narrige man, een in-de-aarde-vastgewortelde ziel, die steeds leeft onder een zwaar bewolkte lucht. Hij kent het zonlicht niet, omdat hij voortdurend op zijn eigen schaduw zit te staren, een sdiaduw die steeds grooter wordt naarmate het lleht zich meer terug trekt. Zijn vrouw wijst hem op de vele zegeningen: ze zijn met niets begonnen en nu leven ze voor 't oog van de menschen üi een jekere welvaart; hij wijst echter dit alles terug — liij ziet de komende crisis die hem alles dreigt te ontnemen — en hij vermoedt niet dat God bezig is liem alles te ontnemen om hem het eenige noodige (o schenken. Hij zelf noemt zich een „Zoeker", maar zijn eigen vrouw wist niet wat ze daar eigeiilijk van denken moest. „Zelf maakte ze nergens aanspraak op en ze bekende eerlijk, dat ze niets was en dat er geen greintje leven in haar te bespeuren viel, ze was zoo dood als een steen. Maar een zoeker stelde ze zich toch anders voor. Ze had een bekeerde Moeder gehad en ze wist nog heel «oed, dat die ook zoekende was: zoo geheel anders! Neen, ze liep er met vader aan vast... maar ze moest er afblijven, want ze was geestelijk zoo blind: ze durfde er niet over te oordeelen. Alleen wou ze dat vader toch eens niet zoo leelijk was, en wat meer geduldig in tegenspoed en dankbaar in voorspoed. En dan een wat minder jagen om al maar vooruit te komen in de wereld, dat was toch eigenlijlc ook niet goed, vader h.ad er al te veel zijn zinnen op gezet..."

Dat zegt zijn vrouw. En deze naar zijn eigen zeggen streng-orthodoxe man is afgunstig op de arbeiders die stempelen gaan, en voor wie het msis-comitee nog es wat doet. Jan Knape wijst Mer op den grooten afstand die er bestaat tusschen arbeider en kneuterboer. De schrijver, cfie zoo lang onder die menschen werkte en nog werkt, wier maatschappelijken en geestelijken nood hij doorvoelt, komt hier op voor den arbeider, die van den werkloozensteun leven moet. Gelukkig, dat de regeering zich over de werkloozen ontfermt, want als het komen moest van de „vrome" mensdhen als Woekermaart, zouden ze ondergaan. Jlaar de schrijver heeft ook sympathie voor den kleinen boer, wiens moeiten door geen arbeiders beseft worden, en voor wien de regeering niet veel deed. De auteur gaat de problemen van onzen lijd niet voorbij. Dat toonde hij ons in zijn eerste koek „Polderland"; dat laat hij ons ook zien in dezen roman. Het leven van deze menschen op Flakkee wordt werkelijkheid voor ons. Hij beschrijft ons dat, als intern. We blijven niet aan den buitenkant — hij leidt ons binnen, ook in het gezin van dezen Kees van 't Land. Het benauwende, geestelijk leven van deze menschen is door zijn letde overglansd.

J. ALLON.

1) Uitg. Bosch & Keuuing, Baarn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's

LITERATUUR EN KUNST

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 juli 1936

De Reformatie | 14 Pagina's