GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKNIEUWS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKNIEUWS

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

MIDDELBURG. — Zaterdag 11 Aug. j.l. leidde Ds Joh. Francke te Hoek een gemeentevergadering, vfaar ambtsdragers gekozen werden, n.l. 3 ouderlingen en 2 diakenen. Zondag 12 Aug. vond de bevestiging dier ambtsdragers plaats in den morgendienst. Aanwezig + 120 personen. De middagdienst werd door ± 220 menschen bezocht. Het was voor ons een prachtdag. Het aantal leden is nu 70 (dus kinderen inbegrepea). Deze week reeds is er groei.

Middelburg is dus de tweede vrijgem. Geref. Kerk op Walcheren. Ds Francke, die 's middags ons de groote beteekenis van den Doop liet zien, mocht dien Doop ook reeds bedienen in dien Dienst.

• UTRECHT. — In 'den Raad der Geref. Kerk van Utrecht legde ds C. Veenhof onderstaande verklaring af.

Ongetwijfeld zult U van mij een verklaring verwachten omtrent mijn houding op de laatstgehouden Synodevergadering. U hebt daar recht op en ik moge U die thans geven.

De kerk van Utrecht had een bepaalden! weg ingeslagen om zoo mogelijk tot een oplossing te komen in de zaak der leergeschillen. Dien weg heb ik Dinsdagmorgen verlaten, waarom is dat geschied?

Nadat wij de bekende verklaring van gevoelen op 11 Juni j.l. hadden aangenomen, bleek het al heel gauw, dat een zeer onklare situatie was geschapen. De onderteekenaars hadden hun stuk gegeven, nadat zij zich feitelijk en nadrukkelijk hadden losgemaakt van de bindende leeruitspraak van 1942/43. Anderen evenwel zagen haar als een interpretatie van die leeruitspraak welke met haar geheel in overeenstemming was. Niemand wist eigenlijk precies waar we aan toe waren.

Ik heb lang nagedacht over de oorzaak van deze onklaarheid. Maar ten slotte werd het mij volkomen duidelijk, we hadden met de beste bedoelingen met die uitspraak gesold. We hadden de woorden behouden.. We bleven spreken van houden voor wedergeboren, maar van een werkelijk houden voor wedergeboren was geen sprake. En we bleven spreken van houden voor in Cliristus geheiligd maar we zeiden nadrukkelijk, dat alle kinderen des verbonds in Christus geheiligd zijn.

En zoo waren we met de beste bedoelingen aangeland op een punt waar we juist nie( wilden komen. Ge weet het: allerlei toelichtingen, interpretaties en verklaringen van de bekende formule zijn reeds gegeven. En nu hadden wij er nog een aan die velen toegevoegd. Of een reeds bestaande herhaald. Ik zie nu duidelijk in, dat al dat geïnterpreteer en al dat verklaren tenslotte kerkbederf is. Men maakt van een eenvoudige leeruitspraak een stiik gummie dat men naar alle kanten rekken en trekken kan. Terwijl men de woorden van de formule handhaaft, holt men den inhoud ervan feitelijk uit. De ernst van het spreken der kerk gaat zoo volstrekt verloren.'

Wat mij betreft: ik kwam tot het inzicht, dat op dit werk, hoe eerlijk ook bedoeld en hoe oprecht ook opgezet en uitgewerkt geeB( zegen kon rusten. De zaak was niet rechtuit, eenvoudig en klaar aangepakt.

Ik heb tenslotte, staande voor Gods aangezicht, niets anders gedaan dan de bekende leeruitspraak rustig overgelezen. Zonder toelichtingen, verklaringen of wat van dien aard ook.

De woorden zijn zoo eenvoudig.

We moeten; volgens de Synode der Gereformeerde kerken het zaad des verbonds, de kinderen der geloovigen, krachtens de belofte Gods houden voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit hun wandel of leer het tegendeel blijkt.

Het gaat hier dus over wedergeboren. En dat woord is een verleden deelwoord. Het wijst dus op een werk dat af is, dat geschied is.

En nu moeten we onze kinderen voor wedergeboren houden. Dat wil zeggen: we moeten ze zoo bezien, zoo behandelen, zoo met hen omgaan, zoo hen opvoeden alsof ze wedergeboren zijn.

^n we zouden dat moeten doen, omdat Gods .Woord dat eischt, omdat het in overeenstemming zou zijn met Geloofsbelijdenis (art. 33). Catechismus (vr. 69-73) en met het gebed na den doop.

Deze uitspraak is ons nu bindend opgelegd. We moeten haar dus aanvaarden als vertolking van ons geloof.

Dit alles overwegende kwam tot mij de vraag: Eischt God van mij dat te doen? Vraagt Hij werkelijk dat we de kinderen des verbonds zóó zien, behandelen, opvoeden?

Op die vraag nu antwoord ik klaar en duidelijk: Neen, dat vraagt God niet. En daarom aanvaard ik die uitspraak niet. Ik kan en mag mij niet binden aan een woord waar God zelf mij niet aan bindt. Ik zie de kinderen des verbonds als dragers van Gods rijke verbondsbelofte. Ik zie dagelijks naar hen toekomen de dringende roeping om den HEERE, hun God lief te hebben. Ik geloof, dat ze in Christus geheiligd zijn. Maar „houden voor wedergeboren" dat doe ik hen niet.

En hierbij kwam nog wat, of liever: hierbij kwam het ergste.

Ten gevolge van de binding aan deze leeruitspraak werden tien- eni honderdtallen aiibtsdrargers geschorst en afgezet. O, ik weet het wel: zij werden officieel uit hun ambt ontzet als kerkscheurders. Maar de eigenlijke oorzaak van hun verwijdering uit het ambt dat zij veelal met geloof en liefde vervulden, was het feit, dat ze zich niet mochten en daarom niet konden laten binden aan deze leeruitspraak. Met ontzetting hoorde en las' ik telkens nieuwe namen. Want het stond voor mij vast, dat Jezus Christus deze broeders niet uit het door Hem zelf geschonken ambt verdreef. De schuld van al deze vonnissen laadde zich ook op mij. Kon ik daarmee voor Gods aangezicht verschijnen?

Daarom, broeders, moest ik tenslotte verklaren, dat ik mij om Gods wil niet langer kon en mocht conformeeren aan leerbesluit en schorsingen. De nood was mij opgelegd. Zonder met iemand, wie dan ook, binnen of buiten de stad contact te hebben gehad, heb ik den strijd alleen gestreden en tenslotte gedaan wat ik deed.

Toen ik zoover was, was het mij tegelijk volkomen duidelijk wat de eenige weg was welke onder den zegen des Heeren tot het wegdoen van den ban uit ons leger en aldus tot waarachtige eenheid kon leiden. Het is: de ophelling van de binding en het ongedaan maliën der schorsingen. Het geven van allerlei nieuwe verklaringen, interpretaties en resoluties over de eenmaal uitgevaardigde leeruitspraak, hoe goed ook bedoeld, is ten slotte: lapwerk. Lapwerk dat niet past in den verheven stijl van 's HEEREN heilig huis.

Omdat ik tot dit inzicht gekomen was, heb ik, op advies van Ds Laarman reeds vóór de besprekingen over het voorstel Utrecht ter Synode begonnen, mijn verklaring afgelegd. Indien men tot de overtuiging gekomen is, dat een eerimaal ingeslagen weg niet de goede is, moei men dien weg verlaten. -

Broeders, ziehier mijn verklaring. In mijn hart leeft, gelijk reeds zoolang, groote smart over het oordeel dat God in de Gereformeerde kerken zond, eenmaal zoo rijk door Hem begenadigd. In mijn hart leeft de bede, dat God in den weg van waarheid en recht de ware eenheid moge herstellen.

C. VEENHOF.

Op grond van deze verklaring werd ds Veenhof in zijn ambtsbedienttng geschorscht. 20 ambtsdragers stelden zich hierbij aan de zijde van ds Veenhof.

UTRECHT — KERKIMPRESSIES. Een week van groote spanning is er over kerkelijk Utrecht heengegaan.

Eerst een synode-impressie: Ds Veenhof had zijn verklaring afgelegd en zich daarmee losgemaakt van de „Utrechtsche verklaring". Het had voor de synode feitelijk geen zin meer nog over die verklaring, die zij alleen aangegrepen had om de rest der bezwaarden in den lande nog te behouden, verder te handelen. De stemming was dan ook beneden peil. Het was aan de gezichten te zien, het was aan den slappen toon te hooren. Men was met het kerkelijk geknoei hopeloos vastgeloopen. Maar de weg terug was er niet meer. Men moest nog doen wat men kon om eigen figuur te redden, en alsnog weer te trachten de bezwaarden, die men in den aanvang zoo gemakkelijk had geschorst, afgezet, gecensureerd en uitgeworpen, nu binnen eigen verband te houden. Daarop was alles toegespitst en het slot was, dat men de Utrechtsche verklaring grif overnam, daarmee eigen standpunt, eigen praeadviezen en eigen verklaringen radicaal verloochenend. Berkouwer, zat in elkaar gezakt en down in den praeseszetel, Bavin~ck vertelde veel gesprekken met bezwaarden te hebben en wilde ten hunnen gerieve nog meerderen nadruk leggen op „den eisch" des verbonds. Popma sprak als een gebroken man, die eindelijk in al zijn diplomatie is vastgeloopen. Hepp sprak zelfs ook nog, de man, die de synodebesluiten van '36 tegen de N.S.B.ers niet voor vast en bondig hield en die nóóit geschorst werd, en hij probeerde ook nog wat te redden en verklaarde zelfs „van zijn kant ook wat te willen toegeven" en zoo ging het al maar door. Er was van eenigen kerkstijl geen sprake meer, het was een gesjacher en gepruts, als jongens doen, die een kostbare vaas in baldadigheid hebben stukgeslagen en nu probeeren de scherven tegen elkaar te passen. Op alles lag de sombere slagschaduw van de vrijmaking der vele duizenden in den lande, die nog kinderen zijn van '34 en '86. Deze slagschaduw beheerschte deze synodale vergadering, beheerschte de besprekingen, de stemming, de gemoederen, v/aarin zelfs de kostbare vooroorlogsche sigaar van de firma Schuppen geen verbetering vermocht te brengen. Men had zich den gang van zaken zoo geheel anders voorgesteld: K. S. er uit op een tijd, dat hij zich niet verdedigen kon, zich roeren noch wenden, men zijn pen dus niet te duchten had, zijn strenge argumenten van een onverbiddelijke logica en een rotsvaste Woordbinding niet te weerleggen had voor het volk, dat naar, hem almeer begon te luisteren. Maar wié had dit verwacht? Een kerkreformatie, een scheiding, een doleantie, een refor­ matie, die ook wat getalsterkte betreft ver boven '34 en '86 uitkomt I

Zoo gaat het wanneer de kerk verburgerlijkt. In mijn gedachten plaatste ik op de zetels aan de professorentafel de mannen van veertig jaar terug: Bavinck, Küyper, Lindeboom, Noordtzij e.a. mannen van formaat en stijl, die bij alle verschil nog kerkelijk genoeg dachten en spraken om de groote lijn te zien en ons calvinistisch volk samen te binden. Nu leven we in het tijdperk der epigonen, dié zien geen stijl meer, dié verstaan geen kèrktaal meer, zij spreken half-asdotisch en dan gebeuren er zulke droeve ongelukken. Somber en donker en triest en hopeloos was de sfeer en de stemming in de Maliebaankerk anno 1945.. ..

Dan een tweede impressie: Zondag, eerste kerkdienst van de vrijgemaakte kerk van Utrecht. Een barstend vol gebouw, velen moesten terug. Ds Veenhof preekte na twee kinderen gedoopt te hebben, over het terugvinden van de wet door koning Josia. Na zijn vrijmaking, die gedenkwaardige week, had hij mij gezegd: ^lu kan ik weer preeken! Het was een jubelkreet uit een vrijgemaakt hart geweest. En heel deze preek, heel deze dienst was één jubel. Hier geen schim van somberheid, of triestigheid of hopeloosheid. Bij alle smart over de scheur die de synode had getrokken, was er de hooggestemde dank en de diepe vreugde over de vrijmaking van menschelijke binding. En de weerslag lag op de gelaten van dit kerkvolk te lezen. Ze waren er het échte kerkvolk, meest de , , kleine luyden", de middenstanders, de werkmenschen, de kleine ambtenaren, ouden, stokouden en heel jonge menschen', kinderen die rondom de trap van den preekstoel zaten en het podium vulden. Nóóit heb ik hooren zingen als in deze kerk der vrijgemaakten op Zondag 19 Augustus 1945, toen de jubel, eerst van het dreunende orgel en daarna uit vele honderden keelen opschalde naar omhoog: „God heeft bij ons wat groots verricht " Het was dezelfde stemming als waarvan onze vaderen verteld hebben na de Vrijmaking van '86. En de blijdschap was zóó groot dat er geen zweem van bitterheid of zelfs maar scherpte was tegen degenen die den ban hadden uitgesproken. Integendeel er was naast de jubelende dank het intens gebed: „Heere, breng al uw gevangenen weder! maak deze synodemenschen even gelukkig als wij zelf zijn...."

En de andere vrijgemaakte kerk op dien dag, onder leiding van ds De Goede, stond, naar wij vernamen in denzelfden major. Hij preekte over Paulus die zich verdedigde tegenover hen, die zeggen, dat hij een „secte" predikte. We zullen beide preeken trachten uit te geven. Utrecht heeft zich vrijgemaakt van menschelijke bindingen. Zóó is er weer koninklijke doortocht voor het Woord óók in deze stad....

R. V. R.

NIEUWENDAM. - — Te Nieuwendam, waar dr M. Bouwman, de door dr H. H. Kuyper gepromoveerde doctor van het valsche kerkrecht, predikant is, zijn drie ambtsdragers geschorst, d.w.z. schuldig verklaard aan een openbare grove zonde, die den bedrijver voor de wereld eerloos maakt en in een gemeen lid der kerk de afsnijding waardig is. Reden: ze hebben, nadat tot drie maal toe voorlichting uit den mond van een „bezwaarde" door den kerkeraad geweigerd was (we zijn in „Rome"), zulke voorlichting zelf bezorgd. Opvallend' is, dat ook ds Popma van Amersfoort niet mocht komen „voorlichten". Het heeft blijkbaar weinig indruk gemaakt, dat hij nog steeds een mederedacteur is van een ollicieele „Toelichting" der „synode". Overigens kan ds Popma niet gelden als voorlichter; ook hij heeft er vóór gestemd, cand. H. J. Schilder het preeken te verbieden.. omdat hij zich hield aan den catechismus en de belijdenis.

NIEUWENDAM. — De Raad van de Vrijgemaakte Kerk van Amsterdam-N. richtte zich met onderstaanden brief tot de leden der gemeente:

Broeders en Zusters,

In diepe bewogenheid komen ondergeteekenden, ambtsdragers in de Gereformeerde Kerk van Nieuwendam, tot U.

Het vreeselijke is geschied; de Kerkeraad van Nieuwendam heeft hen voor drie maanden geschorst in hun ambtelijken arbeid.

Gij weet allen, hoe de Synoden 1942/1943 mét leergezag hebben bekleed de uitspraak „dat het zaad des verbonds krachtens de belofte Gods te houden is voor wedergeboren en in Christus geheiligd, totdat bij het opwassen uit hun waitdel of leer het tegendeel blijkt".

Gij weet allen, hoe de Synoden candidaten weren, piedikanten en ouderlingen laten schorsen, welke deze uitspraak "niet kunnen aanvaarden.

Gij weet allen, hoe de Synoden haar zittingsduur eigenmachtig hebben verlengd, nieuwe punten aan haar agendum hebberii toegevoegd, met voorbijgang van de plaatselijke Kerk tientallen predikanten en andere ambtsdragers hebben geschorst en afgezet en zoo op vele punten de Kerken-ordening met voeten hebben getreden.

Gij weet, hoe zij alle pogingen om haar besluiten in den kerkelijken weg vernietigd te krijgen, eerst hebben afgewezen en daarna in feite onmogelijk gemaakt.

Zoo hebben zij een leer ingevoerd, welke ingaat tegen de Heilige Schrift en onze Gereformeerde belijdenis.

Zoo zijn zij gaan heerschen over de kudde, waarvan Christus de Herder tevens de Heer is.

Candidaten worden geweerd, predikanten en ouderlingen uitgestooten, de tucht wordt misbruikt, de sacramentsbediening ontkracht en de bediening des Woords gebonden aan menschelijke vonden.

Elke Gereformeerde Kerkeraad, elk Gereformeerd kerklid wordt gedrongen tot een positiekeuze: vóór of tegen Gods Woord en dat alleen — voor of tegen Christus!

Ons Gereformeerde volk moet deze dingen weten. Daarom is voorlichting dringend geboden. Wat echter gebeurde er? Wél werden de professoren Ridderbos en Aalders uitgenoodigd om in Amsterdam-Noord de nieuwe leer der Synode, de leer der „veronderstelde wedergeboorte" te verdedigen. Maar de meening der „bezwaarden" werd onderdrukt: geen hunner mocht in het open—

baar zijn standpunt toelichten of verdedigen, hoewel dit eenige malen in den Kerkeraad van Nieuwendam werd verzocht. In het najaar van 1944 besloot de Raad, dat „bezwaarde" gemeenteleden niet meer candidaat mochten worden gesteld voor het ambt van ouderling of diaken. Ook zoo werden de , , bezwaarden" in hun recht als leden der kerk aangetast. In Januari 1945 werd opnieuw het verzoek gedaan om Ds S. J. Popma van Amersfoort uit te noodigen zijn oude gemeente in Nieuwendam van voorlichting te dienen. Ook dit verzoek werd afgewezen. Zelfs Ds Popma was naar de meening van den Kerkeraad geen goed herder en leeraar: verwierp ook hij niet de leer der Synode? Toen tot driemaal toe het verzoek om voorlichting inzake het standpunt der „bezwaarden" was geweigerd, belegden de eerfete twee ondergeteekenden met enkele gemeenteleden een vergadering, waarin sprak Ds J. Keizer van Krommenie.

Zaterdag 4 Augustus j.l. nam de Kerkeraad van Nieuwendam in samenwerking met dien van Amsterdam-N (Buiksloot) het besluit om de ambtdragers, die hadden meegewerkt aan deze voorlichtingsvergadering, op grond van art. 79, 80 en 85 voor den tijd van drie maanden te Schorsen-

Waarom vond deze schorsing plaats?

De beide ambtsdragers werden geschorst, o ja officieel als „scheurmakers", doch in den grond der zaak omdat zij weigeren te leeren, dat de Doop verzegelt de inwendige genade der wedergeboorte als een aanwezig goed.

Zij werden geschorst, omdat zij vasthouden aan de Gereformeerde belijdenis, dat de Doop teeken en zegel is alleen van de belofte Gods (Heidelbergsche Catechismus vraag en antw. 66).

Zij werden voorts geschorst, omdat zij handhaven het beginsel van art. 31 der Kerken-ordening, dat zegt:

„Hetgeen met de meeste stemmen goedgevonden is, zal voor vast en bondig gehouden worden. TENZIJ dat het bewezen worde te strijden tegen het Woord Gods of tegen de Kerken-ordening."

Als „scheurmakers" werden zij gebrandmerkt, omdat zij het woord der waarheid wilden doen klinken in de kerk van Nieuwendam. Hoe gemakkelijk hadden zij zich kunnen verschuilen achter enkele gemeenteleden! De waarachtigheid in de Kerk en hun roeping als ambtsdrager drongen hen echter voorop te gaan in den strijd voor waarheid en recht.

Zij werden dus geschorst, omdat zij trouw bleven aan hun belofte bij de bevestiging in het ambt, de belofte om „alle tyrannie te weren en tegen elke vreemde leer te strijden; ".

In gehoorzaamheid aan God, in trouw aafi hun eed, mogen en kunnen zij niet zwijgen. Want het verkeerde moet worden bestreden.

En daarom. Broeders en Zusters, zijn ondergeteekenden ook na biddend overleg er van overtuigd, dat zij niet mogen berusten in de schorsing van twee hunner.

Christus zelf heeft hen door middel van U, Zijn Gemeente, geroepen tot het ambt. Christus heeft hen, waar zij trouw bleven aan Zijn Woord en streden tegen alle tyrannie en elke vreemde leer, niet ontslagen uit Zijn dienst.

Zij zullen dan ook op bevel van den Christus voortgaan met de uitoefening van hun ambtswerk, vrij van de onschriftuurlijke besluiten van Synode en Kerkeraad.

Dus weten van heden af onderstaande broeders zich te zijn de Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Nieuwendam, die zijn arbeid voortzet als , , de Raad der Gereformeerde Kerk van Amsterdam-Noord (vrijgemaakt naar art. 31 DKO)".

De Kerkeraad roept U op te blijven staan onder zijn toezicht, op den ouden grondslag: Gods Woord, de drie drie Formulieren van Eenigheid en de Dordtsch Kerkenordening.

Wij vragen niet om Uw sympathie. God zelf zal er zich doen vrijmaken of wederkeeren zoovelen als Hij er noodig acht om de reformatie van de Kerk door te voeren.

Maar wij vragen U wel, U voor Gods aangezicht er ernstig rekenschap van te geven of U er mede kunt en moogt instemmen, dat in de Kerk de gewetens worden gebonden aan een onschriftuuurlijke leer en dat in de Kerk getrouwe ambtsdragers worden geweerd uit hun ambt.

De Koning der Kerk geve U een wijs hart en eeii gehoorzamen geest, opdat gij moogt wandelen als kinderen des lichts, beproevende wat de Heere welbehagelijk zij.

Broeders en Zuster.? , wij zijn bedroefd maar ook verblijd.

Bedroefd om de breuk, die de meerderheid van Synode en Kerkeraad sloegen.

Maar ook verblijd: Christus zet Zijn werk in Zijn Kerk voort.

voort. De toekomst is duister. Maar wij gaan getroost verder. Hij zal het maken! Hij gaat ons voor! De Kerkeraad van de Gereformeerde Kerk

van Amsterdam-N. OUD-LOOSDRECHT. — Hier ontstond een vrijgemaakte kerk met Ds v. Gene. De Kerkeraad besloot tot vrijmaking met 4 tegen 2 stemmen en 1 blanco. Over het gebruik van het kerkgebouw werd overeenstemming bereikt.

•s-HERTOGENBOSCH. — Onder het kopje: „Dingen, die ons te wonderlijk zijn", nemen wij over een gedeelte van een artikel uit de Mededeelingen van de Geref. Kerken te Groningen, via de Assensche Kerkbode. Het is van den volgenden inhoud:

Verschillende gebeurtenissen, die deels wel, anderdeels niet werden getolereerd, zijn reeds voldoende bekend, doch inzake Den Bosch, minder bekend, lezen wij het volgende:

„De kerkeraad van 's-Hertogenbosch heeft zich geconformeerd aan de synodale besluiten en gaat dus accoord met de uitgesproken vonnissen'. De geschorste en afgezette ambtsdragers worden door hem beschouwd als vara 's Heeren wege uit het ambt gestooten en dus voor de wereld eerloos en der kerk schandelijk. Niettemin stelt deze kerkeraad aan de classis voor om deze ambtsdragers als afgevaardigden van de vrijgemaakte kerken uit te noodigen op de meerdere vergaderingen der synodale kerken met adviseerende stem. Eenerzijds erkent men ze dus als onwaardige scheurmakers, anderzijds wil men ze uitnoodigen om mee te bouwen aan de kerk. Velen hebben gezocht de sluitrede te vinden, maar hebben haar niet gevonden".

CLASSIS BREUKELEN. — De predikanten Ds A. Hordijk van Loenen aan de Vecht en Ds O. W. Bouwma van Breukelen zijn Vrijdag 17 Aug. j, l. door de classis Breukelen geschorst, omdat zij zich niet wilden conformeeren aan de leerbeslissingen der Synode 1942. Op de gehou­ den kerkeraadsvergadering te Breukelen bleken 7 ouderlingen zich niet te conformeeren aan de door de classis Breukelen uitgesproken schorsing van Ds Bouwma. Deze hebben zich daarna met den predikant vrijgemaakt. Zondag 19 Aug. werden er diensten gehouden in het kerkgebouw na voor enkele weken een minnelijke schikking getroffen te hebben.

ROTTERDAM — Kerkelijk Congres — Hoofdzaken uit de inleiding van Ds C. Vonk over „Vereeniging van alle Christgeloovigen op den grondslag van Gods Woord en de confessie".

Onze Heere Jezus Christus heeft na Zijn hemelvaart door Zijn Geest het Evangelie Zijner verlossing overvloedig over ons werelddeel uitgezonden en aan onze voorouders groote zegeningen geschonken. Dat was de tijd van , het wassende Woord. De Satan werd gebonden.

Maar na deze periode van het wassende Woord is voor ons werelddeel die van het wijkende Woord gevolgd.

Wel heeft de HEERE Zich nog over de Christenheid willen ontfermen door de reformatie der 16e eeuw, maar deze is ernstig gestuit.

In de vorige eeuw is ons land nog bijzonder bezocht, maar het verschijnsel van een gestuite reformatie heeft zich hier herhaald.

Wie weet wil de HEERE echter nogmaals Zich over ons ontfermen en allen, die op den bodem van Gods Woord en de Gereformeerde belijdenis staan, juist nu elkaar de broederband doen reiken nu het te vreezen is, dat de ontbinding van den Satan volkomen gaat worden.

RIJSWIJK Z.H. — Het scribaat wordt tijdelijk waargenomen door D. J. Dozy, Eschdoornstraat 8.

SLIEDRECHT. — Tweetal: Ds L. L. V. d. Vliet te Hyken, Cand. A. W. Boxman te Zwolle. Beroepen: Ds L. L. v. d. Vliet.

Beroepen: te Kantens, P. Wulffraat cand. en hulppied. aldaar.

Bedankt: voor Monster C. van Ommen te Maastricht. Aangenomen naar de Geref. Kerk (vrijgemaakt) van Ten Boer: Cand. A. W. Boxman te Zwolle.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKNIEUWS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 augustus 1945

De Reformatie | 8 Pagina's