GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

OP VERSTROOSDENREIS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

OP VERSTROOSDENREIS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het bezoek aan de burgers in Malang was erg teleurstellend. Beiden hadden zich aangesloten bij de Protestantsche gemeente aldaar, aldus bUjkgevend gevangen te zijn door den syncretistischen geest. Je krijgt dan te hooren: „Ik weet iets dat boven de trouw aan de belijdenis uitgaat, dat is: de liefde tot Christus. En als die er maar is moeten we in dit land samengaan. Daarom geen vrijmaking hier. Bindingen zijn hier toch niet? "

Alsof de belijdenis niet ons overal bindt. En alsof de liefde tot Christus niet bestond in het bewaren van zijn geboden, ook van zijn geboden voor de kerk. In gesprek met deze menschen voel je ook heel sterk, dat je zelf tegen dezen geest machteloos bent. Als de Heere door je woorden de oogen niet opent, helpt het sterkst geargumenteerde gesprek niets. Wat niet zeggen wil, dat zulk een gesprek dan onnoodig is geweest. Het stelt toch altijd „onontschuldigbaar" (Romeinen

1). Gelukkig wil de Heere ook Vaak zulk een gesprek vruchtbaar maken tot bekeering. Maar in Malang is daarvan ten aanzien van de hier bedoelde burgers nog niets gebleken. Alles bij elkaar (de afwezigheid van de militairen die ik er had willen treffen en deze vermoeiende gesprekken met afdwalenden) gaf aan het bezoek aan Malang iets onbevredigends. Aan den anderen kant bleef toch sterk het vertroostende voorbeeld van br en zr Overzet spreken. Ambtelijk lief en leed waren zoo in Malang wel geaccentueerd te verwerken.

De terugtocht ging in etappes. Eerst naar Lawang, weer in een scoutcar. Te Lawang enkele broeders nog bezocht, waaronder één, die zeer gewaardeerde bijdragen levert voor Gereformeerde Stemmen. Toen in een kleine tank naar Porrong terug. En de laatste dertig kilometer naar Soerabaja per boemeltrein. Over die dertig kilometer deden we twee uur ruim, wat niet leuk was. Het reizen in een boemeltrein gaat in Indië trouwens erg gemoedelijk. Bedelaars hebben vrij toegang. Komt op het laatste moment nog iemand met een vrachtje aansjouwen dan vertrekt de trein rustig een kwartier te laat. Wanbof je, dan moet de trein op een tusschenstationnetje heel veel rangeeren om een paar extra goederenwagens mee te nemen. Hetgeen niet bevorderlijk is voor het humeur. Vooral niet als — hetgeen vaak het geval is — in de boemeltrein geen tweede klas rijtuig loopt, zoodat je genoopt bent het gezelschap te verdragen van kretekrookende kampongbewoners. Dat ze kampongbewoners zijn is geen enkel bezwaar. Maar dat ze kretek rooken dat is iets anders. De gemeenste surrogaten die tijdens ds duitsche bezetting gerookt werden (b.v. de beruchte vlasknoppen in de pijp van Prof. Deddens) stinken niet zoo gruwehjk als die kretek. Denk dan aan de tropentemperatuur, waarin deze stank verwerkt moet worden en de kenners weten precies hoe ellendig je je dan voelt, en hoe je je dan ergert aan elk oponthoud op een station. Zoolang de trein rijdt is er tenminste nog luchtverversching, maar als hij stilstaat, berg je dan maar.

Toch kwam ik levend in Soerabaja terug. Een nieuwe episode in mijn reiservaringen" was afgesloten.

Van mijn verblijf in Soerabaja is niet zoo heel veel meer te vertellen nu. Bijzonder was wel, dat ik er mijn

eerste huwelijksbevestiging in Indië verrichtte. Het betrof het huwelijk van br F. van der Griendt. Het tweede huwelijk dat ik hier bevestigde was dat van zijn broer H. v. d. Griendt. Dat was echter te Batavia. En voor die gelegenheid waren de ouders van den bruidegom uit Schiebroek overgekomen en de ouders van de bruid uit Malang. Bij het huwelijk van F. v. d. Griendt waren geen bloedverwanten aanwezig. Maar wel geestverwanten! Daarom was het toch een feestdag. Een feestdag is het trouwens telkens weer voor de broeders in de verstrooiing als er een dominee verschijnt. Er was tijdens mijn verblijf in Soerabaja ook bediening van doop en avondmaal. Het komt voor, dat ik het avondmaal weken achtereen bedien en ook nog een enkelen keer daartusschen in de week. Toch wordt dat nooit een sleur voor me. Als dat gevaar al zou bestaan, dan deelt de feestvreugde van de broeders en zusters die er zoo lang op moesten wachten en voor wie het het eerste avondmaal soms na enkele jaren is onweerstaanbaar ook mij mee. Daarom is dat werk in de verstrooiing me ook steeds liever gaan worden. Ik beschouw het alg een voorrecht de vreugde van de verstrooiden telkens mee te hebben mogen beleven en door God te zijn gebruikt om die vreugden van Zijnentwege te brengen.

Nog wil ik melding maken van een tocht naar Modjokerto; En wel, omdat ik daar voor het eerst een framboèsia-patiënt heb gezien. Daardoor kreeg ik concreet te maken met wat onze medische dienst, ook de dienst van het roode kruis voor goeds gedaan heeft aan de bevolking van dit land. Ik zal niet pogen een beschrijving te geven van het been dat ik zag behandelen door een van onze mannen. Die hospitaalsoldaten (hospikken is de militaire uitdrukking) worden gehard tegen wat ze moeten zien. Ik dwong me om te blijven staan toen de korsten van de over heel de lengte van het been voortgevreten wond werden afgetrokken. Van dat oogenblik kan niemand me meer wijsmaken, dat de kerk geen dokter naar het zendingsveld mag laten komen als het particulier initiatief nog niet op gang gekomen is. Waarmee ik niet gezegd wil hebben, dat het debat over de vraag of de hulpdiensten van de kerk of van een vereeniging uit moeten gaan zinloos zou zijn. Integendeel. In de eerste plaats moet medische hulp geen zendingsdienst heeten. In de tweede plaats: als de kerk zich alleen met de evangelieprediking kan bemoeien is dat de juisLe situatie. Maar dat zij niet helpen mag zoolang er nog geen vereeniging is geloof ik niet. Ook geloof ik niet, dat het toedienen van geneesmiddelen in wezen is het overbrengen vaji westersche cultuur. Ik geloof, dat het daarvan wel een uiting KAN zijn maar dat het het als zoodanig allerminst is. Het is alleen maar zich bedienen van westersche cultuur-PRODUCTEN om daarmee verschrikkelijk lichamelijk lijden weg te nemen. En als deHeere daarvoor de middelen geeft mogen vrij niet nalaten ze ook op het zendingsveld te gebruiken.

Dat daardoor gevaar ontstaat dat men zgn. christen wil worden omdat de blanda's die , .zending doen" ook over geneesmiddelen beschikken is waar. Maar aan • welk goed gebruik van welk ding ook schuilt niet het gevaar in misbruik te ontaarden?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

OP VERSTROOSDENREIS

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 8 april 1950

De Reformatie | 8 Pagina's