GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Maria, de moeder van onzen Heere Jezus Christus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Maria, de moeder van onzen Heere Jezus Christus

VII. OP DE BRUILOFT TE KANA.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(IX)

Het Evangelie van Johannes draagt in vele opzichten ten aanzien van de andere Evangeliën het karakter van aanvulling. Heel wat feiten, die de synoptische Evangeliën van Mattheus, Marcus en Lucas ons geven, worden door Johannes voorbijgegaan, terwijl andere feiten door hem alléén worden gegeven.

Dat is b.v. het geval met hetgeen gebeurd is op de bruiloft te Kana, waar de Heiland Zijn eerste wonder heeft verricht.

De Heere Jezus is Zijn openbare ambtswerk begonnen. Bij Zijn doop door Johannes is de Geest, Die Hem tot Zijn ambtstaak bekwamen zou, op Hem nedergedaald. Hij heeft in de woestijn de verzoeking van Satan doorstaan.

Hij begeeft Zich met de eerste discipelen, die Hij Zich heeft verworven: Johannes, Petrus, Andreas, Filippus en Nathanaël naar Galilea.

Daar treffen wij Hem aan te Kana, een plaats, waarschijnlijk niet ver van Nazareth gelegen. Zijn moeder, Maria, bevindt zich op een bruiloftsfeest. Jezus wordt met zijn discipelen eveneens uitgenoodigd.

Op dit bruiloftsfeest komt het tusschen Jezus en zijn moeder tot een eigenaardig conflict. Het blijkt, dat er op de bruiloft niet voldoende wijn is. „Het kan wel niet betwijfeld worden, dat dit gebrek in verband stond met de komst van zes of zeven onverwachte gasten, Jezus en zijn discipelen^).

Maria komt tot Jezus met de mededeeling: „Zij hebben geen wijn", vs 3.

Wat heeft Maria met deze mededeeling bedoeld? „Bengel, Paulus, waren van oordeel, dat Maria door dit woord Jezus tot heengaan wilde bewegen, om alzoo aan het overige gezelschap het teeken tot vertrek te geven. Het antwoord van Jezus zou beteekenen: , , Wat hebt gij mij te bevelen? Het uur van vertrek is voor mij nog niet gekomen". Een dergelijke verklaring behoeft geen wederlegging. De uitdrukking „mijne ure" in ons Evangelie wordt steeds in een emstigen en plechtigen zin gebezigd^).

Calvijn meent, dat Maria „Jezus wilde aansporen iets tot godsdienstige opwekking van de gasten te doen, uit vrees, dat het gezelschap zich anders zou vervelen en ook orn de schaamte van den bruidegom niet in het oog te doen vallen"^).

Ook deze gedachte komt niet in aanmerking. „Het is ongetwijfeld een stilzwijgende bede om hulp. Maar hoe komt het Maria in de gedachte in een dergelijk geval een beroep te doen op Jezus' hulp? ".

Men heeft wel eens gedacht, dat Jezus in den familiekring reeds wonderen heeft gedaan. Maar dat is in strijd met vs 11, waarin uitdrukkelijk staat, dat dit het eerste wonder is geweest.

Aan tv/c-e dinpen moeten we denken. In de eerste plaats aan hetgeen aan deze komst op de bruiloft vooraf is gegaan. „Kan men zich een oogenblik vóórstellen, dat de discipelen niet alles verteld hadden, wat in Judea was gebeurd: e plechtige verklaring van Johannes den Dooper, het wonderbaar tooneel bij den doop, door Johannes bekend gemaakt, de proeve van bovennatuurlijk weten, welke Jezus had gegeven bij de ontmoeting van Nathanaël, eindelijk die prachtige belofte van grooter, heerlijker dingen, van een geopenden hemel, van opklimmende en nederdalende engelen, die hunne oogen van nu aan zouden zien ? Moest de wonderzucht, het begeeren van t e e k e n e n, dat Paulus 1 Cor. 1 : 22 als den kenmerkenden trek der Joodsche vroomheid aanduidt, niet tot den hoogsten graad bij de omstanders zijn opgewekt? Het feit alleen, dat .Tezus verscheen omringd van discipelen moest voldoende zijn om te doen begrijpen, dat thans een nieuw tijdperk begon, dat de tijd van vergetelheid en afzondering voorheen een eind had genomen en die der Messiaansche openbaringen ging aanvangen. Voegen wij hier tenslotte nog, wat Maria aangaat, aan toe dat de zoolang onderdrukte herinnering aan de wonderbare gebeurtenissen, die de geboorte van dezen Zoon vergezeld hadden, met kracht in haar moederlijk hart moest ontwaken.

Het zoolang en met zooveel ongeduld verwachte uur heeft eindelijk geslagen! Komt het haar, Maria, niet toe, daarvan het beslissend teeken te geven? Zij is gewoon aan de gehoorzaamheid van haar Zoon; zij twijfelt er niet aan, of hij zal handelen op haar aansporing. Zoo men het woord van Maria zoo algemeen opvat, dan begrijpt men, dat hetgeen zij wil niet slechts een hulpbetoon is aan den verlegen bruidegom, doch 'n schitterende daad bij deze gelegenheid ter inwijding van het Messiaansche koninkrijk. Zij ziet, nu de wijn ontbreekt, hoe de hemel zich opent, de engel nederdaalt en een wonderbare openbaring plaats grijpt als aanvang van een reeks wonderen. Elke andere moeihjkheid zou haar tot voorwendsel gediend hebben om hetzelfde doel te bereiken: Gij zijt de Messias; het is tijd, te toonen wie Gij zijt!" Wat Jezus aangaat, zien wij hier de herhaling van den derden vorm der verzoeking in de woestijn (Luc. 4:9). Hij wordt uitgenoodigd, van zijn wondermacht een gebruik te maken, dat de door Gods voorzienig bestel nauwkeurig gestelde grenzen overschrijdt. Dit kan hij evenmin doen op de bede van zijn moeder, als op de aansporing van Satan of op het verzoek der Farizeërs (Matth. 12:8)".

Maria denkt, na hetgeen er gebeurd is: e heilstijd is gekomen. Nu moet haar Zoon zich als Messias openbaren. „Er lag voor Jezus in deze vraag, in deze onuitgesproken vraag, die niettemin bijna een e i s c h was, een groote verzoeking om voor heel Israël zich hier (ontijdig!) bekend te maken als de Messias''). Tevens moeten we nog aan iets anders denken. De wijn is in de Bijbeltaal het symbool van de Heilstijd van Israël onder den verwachten Messias. In den Jacobszegen van Gen. 49 : 10—12 heet 't van Juda: e schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tusschen zijne voeten, totdat Silo komt; en Dien zullen de volkeren gehoorzaam zijn. Hij bindt zijnen jongen ezel aan den wijnstok, en het veulen zijner ezelin aan den edelsten wijnstok. Hij wascht zijn kleed in den wijn en zijnen mantel in wijndruivenbloed. Hij is roodachtig van oogen door den wijn, en wit van tanden door de melk.

„Wanneer Mozes met het volk Israël aan den zoom der woestijn gelegerd, in 't oasen-complex van Kades naar tijding uitziet over het nieuwe land, waarin een vernieuwd volk een nieuw leven zal beginnen, dan dragen de mannen, die het land zijn gaan bezien, als symbool van het heel andere en veel vreugdevoller leven in het Beloofde Land, een groote wijntros (Num. 13 : 23). De Tempel te Jeruzalem droeg als symbool van het ware Israël een zeer groeten vergulden wijnstok boven aan den voorgevel, die door vrome giften van rijke menschen af en toe met nieuwe ranken en trossen werd uitgebreid (Joh. 15:5)".

Maria heeft door haar woord: zij hebben geen wijn, Christus verzocht op te treden als den Messias en op dit bruiloftsfeest, den Messiaanschen heilstijd in te luiden. Vandaar dat 't antwoord, dat Hij aan Maria geeft zoo buitengewoon scherp is. Vrouw, wat heb Ik met u te doen; Mijne ure is nog niet gekomen.


1) F. Godet, Kommentaar op het Evangelie van Johannes, 1914, I, p. 210.

2) Godet, a.w. I, p. 210.

3) Godet, a.w. I, p. 210.

4) Godet, a.w. I, p. 210.

5) Godet, a.w. I, p. 212.

8) D. J. Baarslag, Cud-Israël, XVIH, p. 115

'') Baarslag, a.w. XVHI, p. 113.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Maria, de moeder van onzen Heere Jezus Christus

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 3 maart 1951

De Reformatie | 8 Pagina's