GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER Brieven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER Brieven

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uneven

Amice frater, Van een ouderwets debat, zoals wij dit kenden onder het distrikten-stelsel, is er op de politieke vergaderingen, zo voor de stembus, thans onder de werking van het evenredig kiesstelsel, geen sprake meer.- Vandaar ook de weinige belangstelling in brede kring voor het politieke steekspel. Dit is jammer, want het schaadt de politieke opvoeding van een volk. Waarmee niet is gezegd, dat er ook bij de vroegere politieke gevechten geen tekort was. Want eigenlijk kan een discussie alleen vruchtbaar zijn, wanneer men het eens is. Dat wil zeggen, als men onder de dingen, die men verdedigt of bestrijdt, hetzelfde verstaat. Zo is het ook in het kerkelijk debat. De eerste vraag, die aan de orde is, behoort déze te zijn: wat verstaat gij onder kerk en wat onder tucht en wat onder het Woord Gods en onder de belijdenis? Ver­ geet men dit, dan praat men al maar langs elkander heen.

Ik sprak van kerkelijk debat, maar moet aanstonds opmerken, dat in de politieke discussie, die er toch nog was, en dan onder degenen, die zich christelijk of gereformeerd noemen, juist de kerk en haar tucht ter sprake kwam.

Het is zeker de moeite waard hieromtrent iets te vertellen.

Ik begin dan met het verschil van mening en houding, dat er nog moest worden geconstateerd tussen vrijgemaakte schrijvers en sprekers.

Het feit, dat leden der kerk niet allen gelijk denken over de politieke partijen en belangen, behoeft op zichzelf niet te verontrusten. Dat er dan met elkander gesproken en ook gedebatteerd wordt in het publiek evenmin. Integendeel, het is goed. Alleen maar, dan juist komt het er op aan, dat men over en weer het met elkander eens is over de grondvragen inzake kerk en tucht, en het Woord Gods en de belijdenis, die daarover het beslissend woord spreken; dat er daaromtrent gelijk wordt gedacht en gesproken.

Anders praat men weer langs elkander heen en is de discussie, of zoals het modewoord thans is, het gesprek onvruchtbaar.

Wij moeten altijd bereid zijn naar elkaar te luisteren en elkander te onderwijzen, maar het fundament waarop wij staan, moet hetzelfde zijn. Is dit niet het geval, dan komt allereerst dat fundament aan de orde. Indien wel, dan betekent het nog niet, dat wij spoedig tot overeenstemming komen, want een mens laat gemeenlijk een eenmaal opgevatte mening niet licht los. Vooral niet, als die mening fout is en meer zijn belang dan zijn wezenlijke overtuiging diende. Wie dan in debatnood komt, wordt menigmaal boos, wil niet meer luisteren en loopt weg. Dat deugt natuurlijk niet. Echter, wij moeten ook dan met elkander geduld weten te oefenen. Wie weet, wat in de mens is, en .hoe arglistig het hart, die kent dat geduld ook. Want wat moet de Here onze God een geduld hebben met ons allen.

Wie hieruit echter de conclusie zou trekken, dat wij deze strijd des geloofs moeten laten varen, die vergist zich deerlijk. Daarom wil ik uit de gevoerde discussie in deze politieke kamp, waarbij de kerk, of men wilde of niet, weer in het centrum stond, enkele momenten lichten, en met U wat nader bezien.

Daar was nu allereerst een brochure van mr Meulink, die daarin zijn blijven in en vechten voor de Antirevolutionaire partij trachtte te verdedigen en daartoe helaas de weg verkoos van een hevige aanval op het Gereformeerd politiek verbond.

Maar goed — ook zó willen wij ernstig overwegen, wat hij alzo te berde bracht over de oorzaken van de breuk in de gereformeerde kerken en daarna ook in de politieke partij, die daar van ouds haar sterkste steun vond.

Mr Meulink schreef dan over het ethisch conflict, dat er naar zijn mening niet zou zijn.

Zijn betoog is dan buitengewoon merkwaardig, inzonderheid, als men overweegt dat hier een jurist aan het woord is, en een lid ener gereformeerde kerk zijn misvatting lucht over de kerkelijke tucht, zoals die dan, naar zijn vocabulaire, „gehanteerd" werd door de synoden der Hoeks en Ridderbossen en Dijks.

Vooreerst al wat de betekenis van de „eerste stap" op die zo ernstige weg betreft.

Die „eerste stap" zou dan van andere betekenis zijn dan het eind van de weg. Daar zou een diepgaand verschil tussen zijn.

Hier zou dan het , , principiis obsta" niet gelden.

Ik wil nu de vraag, of het in de tuchtoefening steeds bij die eerste stap bleef, hier niet in de brede bespreken. Mr Meulink ziet hier volkomen het wezenlijk gebeuren voorbij. En dat is al erg.

Maar erger is, dat hij niet verstaat wat de tucht der kerk in werkelijkheid is. Ds de Wolff heeft't hem reeds duidelijk willen maken, dat de eerste stap in wezen niets anders betekent dan de laatste. Als iemand het gebruik der sacramenten wordt ontzegd, betekent dit niets anders dan dat de Kerk des Heren tot hém zegt: gij hebt de voet gezet op de weg, die u buiten het rijk van Christus plaatst. Kom dus tot bekering. Blijft die bekering uit dan volgt ten slotte afsnijding. De kerk gebruikt de macht, die zij van haar Koning ontving: Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen, en zo wat gij binden zult op de aarde zal in de hemelen gebonden zijn (Math. 16 : 19).

De kerk zegt daarmee niet, dat na de ban de uitsluiting uit het Koninkrijk der hemelen definitief is. Zij beschikt niet over de raad Gods. Integendeel, altijd is er, als er terugkeer, boete en bekering is, weer behoud.

En tot gebed daartoe wordt opgewekt.

Maar wil haar tucht ernstig zijn naar de Schrift dan staat vast, dat, zo er geen bekering is, de poort tot het Koninkrijk der hemelen gesloten blijft. En reeds de eerste stap wil dit binden op het hart.

Nu zegt mr Meulink wel, 'dat ook naar zijn mening de gevelde vonnissen, schorsingen en afzettingen inderdaad betekenen de plaatsing niet maar buiten de kerk, maar ook buiten het rijk van Christus.

Hij meent alleen, dat het de eerste stap is, die daartoe leiden kan. Dit is dus al aanstonds een miskenning van de betekenis van het gebruik der sleutelen van het Koninkrijk der hemelen.

Het wordt echter nog erger als.hij verklaart, dat men onder de „hantering" dier sleutelen ook heel iets anders kan verstaan. Ik citeer: „de syn. gereformeerden zijn van oordeel, dat schorsingen en afzettingen en afhouding van het Avondmaal ook geoorloofd zijn als maatregelen van ord e". Ik onderstreep.

Nu is het juist, dat dit wordt beweerd. Maar mr Meulink verklaart, dat het ook zo kan. En dat zou dan geen ethisch, doch een confessioneel geschil zijn omtrent de kerkelijke tucht.

Wat bij de één, dus zegt hij, steeds is het hanteren van de sleutelen des hemelrijks, kan bij de ander slechts — ja slechts — een maatregel van orde zijn. Slechts — d.w.z. het betekent niet datgene wat het krachtens de instelling^ door de Koning der kerk, betekenen moet. Ambtsdragers der kerk deinsden er niet voor terug voor die maatregel van orde wel de woorden der kerk voor die uitsluitiiig buiten het Koninkrijk Gods te gebruiken, want zij hadden geen ander middel bij de hand, maar zij zeggen later: wij meenden het niet zo erg. Wel buiten onze kerk, natuurlijk, maar nog niet buiten het Koninkrijk Gods. Zij zeggen, dat de getroffene zich schuldig maakte aan het bedrijven van zonden, waar de wereld zelfs schande van spreekt, maar de man moet het niet zo ernstig nemen. Men meent immers iets geheel anders.

Nu geloof ik, dat zelfs een wereldling hier zou zeggen: wat, noemt gij, wat gij nu aandurfde, „slechts" maatregel van orde? Zou dat „slechts" gelden voor U, en kunnen worden aanvaard door wie er door getroffen werd? Gij misbruikt de macht, die, zoals gij pretendeert, u door Jezus Christus gegeven is, nu voor een doeleinde, waartoe die macht krachtens de woorden die gij gebruikt voor heel de wereld, u n i e t is gegeven? Gij meent dus niet, wat gij voor heel de wereld in hoge ernst verklaart? Gij meent iets anders, bedoelt iets anders, en liegt dus?

Is dat „slechts" bij u?

Maar het is nog erger. Want vanwaar koint die uitdrukking: „slechts" maatregel van orde? Waar hoort zij thuis?

Daarover in een volgende brief. Met hartelijke groeten en heilbede, uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER Brieven

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 juli 1952

De Reformatie | 8 Pagina's