Studentenalmanak 1912 - pagina 151

DE BERICHTEN DER HEIDENSCHE ROMEINSCHE

SCHRIJVERS A A N G A A N D E CHRISTUS.

UIM een halve eeuw geleden schreef Nipperdey,

in zijn tijd een beroemd philoloog: „Het is in de

laatste jaren mode geworden (men zou het eene

epidemie willen noemen, die ook zeer degelijke

onderzoekers niet verschoont, bij andere in mateloosheid

en onverstand tot een delirium is gestegen) de betrouw-

baarheid en rechtvaardigheid van Tacitus in verdenking te

brengen." Een dergelijke epidemie, zij het ook niet zoo

uitgebreid, heerscht in deze dagen onder geleerden, die

over het leven van Jezus en de berichten dienaangaande

schrijven. Werd vroeger de Godheid van Christus bestre-

den, de verhalen der evangeliën betreffende zijne geboorte,

zijne wonderdaden, zijne opstanding en zijne hemelvaart

als vrome legenden beschouwd, thans gaan velen den laat-

sten stap doen op dezen weg: zij beweren dat Jezus geen

historisch persoon is geweest, als zoodanig niet heeft bestaan.

Deze paradox wordt als het nieuwste resultaat van de

kritiek in Duitschland, in Amerika en in ons land in boeken

en tijdschriften verkondigd. Men neemt aan, dat er, vóór

het Christendom ontstond, een god Jezus vereerd werd, aan

wien men daarna menschelijke eigenschappen en lotgevallen

heeft toegekend.

Het zou ongerijmd zijn tegenover zulke waanvoorstel-

lingen apologetisch op te treden, en dat te meer, waar

een der voormannen van deze zoogenaamde kritische ge-

leerden, prof. Arthur Drews, hoogleeraar in de wijsbegeerte

aan de technische hoogeschool te Karlsruhe zelf het volgende

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen