Studentenalmanak 1914 - pagina 132
122 FARRAGO
kennis, moest dus vanzelf eindigen in eene theorie van de schoon
heid, in eene ars pulchre cogitandi of ars formandi gustum. En
zoo kwam de naam aesthetica allengs voor de leer van het f
schoone in gebruik.
Maar al is de naam van betrekkelijk jonge dagteekening,
de zaak, die er door aangeduid wordt, is veel ouder en dateert
al van den tijd der Grieksche wijsbegeerte; in het klassieke land
van dichters en denkers ontwaakte al spoedig de behoefte, om
ook van het wezen en de wetten van het schoone zich rekenschap
te geven. In den eersten tijd zag men het onderscheid tusschen
het schoone en het goede, evenals ook tusschen het goede en
het nuttige niet helder in. Maar PLATO drong toch reeds dieper
door, onderzocht niet alleen het begrip van het schoone, maar
ook de speciale begrippen van het komische en het tragische,
van het verhevene en het belachelijke enz., en kan daarom de
vader der aesthetica worden genoemd. Bepaaldelijk trachtte hij
ook aan de schoonheid een metaphysischen grondslag te geven i
en haar af te leiden uit de wereld der ideeën. Al zien wij op i
aarde vele schoone dingen, wij aanschouwen de schoonheid zelve '
niet; deze heeft een eigen, volmaakt bestaan in de wereld der >
intelligibele dingen. Wijl echter de ideeën, die daar thuis behoo
ren, door den demiurg ook min of meer in de stoffelijke wereld
zijn afgedrukt, en door het zienlijke heenschijnen, aanschouwen
wij schoonheid ook in de natuur rondom ons heen. En wijl de
kunst wezenlijk in navolging der natuur bestaat, laat ook zij op
hare beurt het schoone ons zien. Maar de kunst is toch slechts
beeld van een beeld, afdfuk van een afdruk, en dus van onder
geschikte waarde; in den idealen staat komt zelfs aan kunst
werken zonder zedelijke strekking geene plaats toe.
Hiermede werden door PLATO al die gronddenkbeelden aan
de hand gedaan, waarvan de volgende geslachten eeuw aan eeuw
in de leer van het schoone leven zouden.
Met hem kwam die metaphysische en normatieve aesthetica
op, welke, schoon door ARISTOTELES op sommige punten aangevuld
en door PLOTINUS veel breeder uitgewerkt, op kerkvaders als '
CLEMENS en ORIGENES, GREGORIUS VAN NYSSA en AUGUSTINUS, op
PsEUDODiONYSius, THOMAS en BONAVENTURA, op Roomsche en
Protestantsche philosophen en theologen den sterksten invloed
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's
![Studentenalmanak 1914 - pagina 132](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/studentenalmanak/studentenalmanak-1914/1914/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914
Studentenalmanak | 236 Pagina's