GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Studentenalmanak 1914 - pagina 197

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Studentenalmanak 1914 - pagina 197

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

FARRAGO 187

„O, er ist entsetzlich, dieser rätselhafte — dieser schonungs-

lose Gottmensch! Überall, wo ich vorwärts wollte, trat er mir

in den Weg, grosz und streng — mit seiner bedingungslosen,

unerbittlichen Forderung.

Maximos: Und diese Forderung — war sie in Dir?

Julian: Immer auszerhalb. Ich sollte! Krampfte sich meine

Seele zusammen in bohrendem und verzehrendem Hasz gegen

den Mörder meines Geslechts, so lautete das Gebot: Liebe Deinen

Feind! Durstete mein schönheitstrunkener Sinn nach den Brau-

chen und Bildern der vergangenen Griechenwelt, so drängte sich

die Christenforderung ein mit ihrem: Such' das Eine, was not

thut. Spürte ich der Sinne süsze Lust und Begier nach diesem

oder jenem, so schreckte mich der Fürst der Entsagung mit seinem:

Stirb hier ab, um jenseits zu leben! — Das Menschliche ist

etwas Unerlaubtes geworden seit dem Tage, da der Seher von

Galiläa das Steuer der Welt ergriff. Leben ist Sterben geworden

durch ihn. Lieben und Hassenh eiszt Sünde. Hat er denn des

Menschen Fleisch und Blut verwandelt? Oder ist der erdgeborene

Mensch nicht geblieben, was er war? Das gesunde Innerste

unserer Seele bäumt sich dagegen auf; und doch sollen wir wol-

len — gegen unseren eigenen Willen. Wir sollen, sollen, sollen !"

Dat IS de diepe tragedie van dit stuk, de strijd van Sollen

en Wollen, van zedelijken eisch en zinnelijke begeerte. Omdat

Ibsen het christendom verkeerd ziet, is er geen vereeniging. Wat

Juliaan doet is een eenzijdigheid. Hij bestrijdt het christendom

en verleent daardoor juist het christendom weer zijn oude macht;

en voorzoover hij tot de Grieken teruggaat, is het slechts een

terugkeer tot het heidendom, een ontketening van zinnelijkheid,

waarbij hem slechts de straatdeernen volgen. Zooals Heine met

zijn oproep aan het Hellenendom slechts het vleesch vermocht

te emancipeeren, en Nietzsche slechts de instincten van den zinne-

lijke mensch vermag op te wekken, zoo is de vrucht van Juliaans

streven geen vereeniging van beide, doch een eenzijdige weder-

opleving van het heidendom; gelijk de andere eenzijdigheid bij

Rosmer wel adelt, docht het geluk doodt. Dan erkent Juliaan nog

wel, dat de oude schoonheid niet meer schoon is; doch hij ver-

mag niet de waarachtige schoonheid te zien, die tegelijk met de

nieuwe waarheid in overeenstemming is; want ook de nieuwe

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's

Studentenalmanak 1914 - pagina 197

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1914

Studentenalmanak | 236 Pagina's