Studentenalmanak 1925 - pagina 111
MENSCH EN RUIMTE 99
eeuwen, brengt, baart, verzoent, vervreemdt, verdort, ver-
vormt? Welk een stuwende, actieve, over leven- en doods-
mogelijkheden beschikkende praedicaten kent de aanschou-
welijke wijsheid, de ongerepte volksinttoitie hem toe! Maar
wat te denken dan van de moeizame en hooge vlucht van
den natuurwetenschappelijken arbeid waarin tijd en ruimte
verbleekt tot de doorzichtige, maar levenlooze begrippen
van functie en relatie? Wel schijnt het, dat op dit punt aan-
schouwing en abstractie, qualiteit en getal de volle kracht
van hun discrepantie vertoonen! ^), Aan de aanschouwelijke
wijsbegeerte van tijd en ruimte komt mogelijkerwijze niet
het laatste woord toe. Zij is zonder de aanvulling der strenge,
wetenschappelijke analyse met haar constructieve conse-
quenties minstens eenzijdig. Evenwel heeft ze in het geheel
van mogelijke zienswijzen een onvervreemdbare, eigen
plaats en het gaat er om in alle scherpte van descriptie die
plaats te typeeren. Bovendien heeft juist het abstractieve
kennen een organisatorisch-technische functie, die er toe
doet neigen, z'n waarde vooral in die kengebieden waar niets
te organiseeren valt niet zonder voorbehoud bovenaan te
stellen. De winst der quantificeering is wel niet zonder rest
praktisch, maar de meerdere rijkdom van den qualitatieven
bewustzijnsgraad is ook niet zonder waarde voor het kennen,
en de mogelijkheid blijft open, dat de ,,hoogte" van de
quantificeerende denkwijze meer gelegenheid geeft tot over-
zicht, de ,,lagere" situatie van het aanschouwelijk kenver-
mogen daarentegen aan een der werkelijkheid nabije ,,diepe"
,,ontische" zienswijze plaats geeft.
Zijn tijd en ruimte beide onze onafscheidelijke gezellen,
zoo is de aard dezes Verbands toch niet gelijksoortig. De
ruimte komt ons rustende mogelijkheid van alle beweging,
wijd, open, licht, ontvangend zonder mate voor, zóó groot
en wijd dat niets er niet in kan. A a n alle verschijnselen van
werkelijkheid geeft ze plaats, ze duiken ,,er in" omhoog,
^) Men vgl. Bergson's werk over Duréé et Simultanéité' (1923) dat
in verband met de Einst.' theorie over de qualit. en quantit. tijdsopvat-
ting handelt; verder Dr D. H. Th. Vollenhoven: De wijsb. der wisk.
e t c , laatste hoofdstuk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Studentenalmanak | 176 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1925
Studentenalmanak | 176 Pagina's