Studentenalmanak 1926 - pagina 157
STURMVOGELS.
Klagend den hemel toe, den verren, hoogen,
Krijschen stormvogels, steigeren, staan even.
Tuimelen en, op winden meegedreven.
Glijden ze heen, de wieken recht-gewogen.
Doch waar schuimkoppen hoog in vlokken vlogen,
Keeren z' en duiken zilvren buit en zweven
Boven de branding, wier lil-vlokken beven
In glooiïng-gaten, bruisend volgezogen.
Hoor, hoe ze schor naar God om voedsel schreeuwen!
Zie, hoe z' opschieten, met gevulden krop.
Dwars door der brandingvlokken dwarlend sneeuwen,
'k Weet niet, waarom mijn angst geen klacht stemt op
Den luiden, wilden kreet der hong'rge meeuwen,
Doch dieper drong met eiken harteklop.
K. J. v. D.
10
/
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1926
Studentenalmanak | 217 Pagina's