Studentenalmanak 1940 - pagina 165

met haar verschillende corpora nog sterker uitkomt dan

aan onze academie. Toch vindt dat bij ons ook z'n typische

uitdrukking in het contact met bevriende corpora als

F.Q.I., S.S.R. etc. (zie art. 4 der statuten en de art.

30—32 van het H.R.). In art. 4 der statuten wordt het

onder e. zelfs uitdrukkelijk als extern doel genoemd (zie

onder III B 2).

Nog verder strekt deze symbiotische enkapsis zich uit:

het extern doel is ook vertegenwoordiging bij derden (art.

4a der statuten). In het jaarverslag van den rector cor-

poris over 1937'—1938 vond ik welgeteld 60 officieele

vertegenwoordigingen, waarvan er 21 „derden" buiten

universitair verband en bevriende corpora golden. Verder

vindt men daar, dat in vier „burgerlijke" comité's sena-

toren qua talis zitting hadden.

Hier komt ook aan de orde de verhouding van het corps

tot de oratorische vereenigingen. Deze verhouding kan

m.i. niet getypeerd als die van het geheel tot z'n deelen.

Want voor laatstgenoemd schema is kenmerkend, dat de

deelen van het geheel dezelfde bestemmingsfunctie hebben

en door hetzelfde structuurprinciep bepaald worden als

het geheel. „Een deel kan wel een relatief autonome

( = zelfstandige) deelbestemming binnen het geheel

hebben, welke het ook in kunstmatige afscheiding van dit

laatste wellicht nog kan openbaren, maar alleen in de

structuur van het geheel, welke zich ook in deze deelbe-

stemming blijft uitdrukken." „Het geheel is niet uit z'n

deelen te construeeren, maar omgekeerd is het deel als zoo-

danig van het geheel afhankelijk." En dit nu is niet geval

met de verhouding corps — oratorische vereenigingen.

Want de dispuutgezelsohappen hebben wel niet een andere

fundeerings-, maar toch een andere bestemmingsfunctie

dan het corps. Het structuurfundament is wel de organi-

satie der maatschapsbetrekkingen, maar hun bestemmings-

functie ligt in de linguistische modaliteit. Want de interne

bestemmingsfunctie is de ontwikkeling van de oratorische

gaven der leden — vergelijk de zinspreuk van één der

oratorische vereenigingen: „Pectus est quod disertum

155

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen