Vrije Universiteitsblad 1935-36 - pagina 189

531 van Kedor-Laomer was, zeer waarschijnlijk dezelfde is als de Baby^ Ionische wetgever Haramurapi. Deze heeft van 1955 tot 1912 v. Chr. geregeerd. Andere historische opschriften bewijzen, dat er in Babel minstens 800 jaar vóór Hammurapi en dus ook voor Abraham al vorsten hebben geregeerd. De 400 jaar tusschen den Zondvloed en Abrahams roeping zijn daarom te weinig en zullen er uit Abrahams geslachtsregister vele geslachten zijn overgeslagen. De spraakverwarring zal wel vóór 3000 jaar v. Chr. hebben plaats gehad en de zondvloed nog vroeger. Elders noemt hij hiervoor 4350 v. Chr. In totaal komt hij dus zoo tot een ouderdom van ongeveer 8000 jaar voor het menschelijk geslacht. Ik heb tot dusver alleen de meening van theologen weergegeven. Men zou kunnen vragen, of er geen Gereformeerde Anthropologen en Geologen zijn, die studie van ons onderwerp hebben gemaakt ? Het antwoord moet ontkennend luiden, tenminste zijn mij geen publicaties hierover van anderen dan van onze godgeleerden bekend. In de Christelijke Encyclopaedie is het artikel over den mensch van de hand van Dr. van Deursen van Groningen. Hij acht, dat do mensch niet ouder is dan de ijstijd en haalt van Holst aan, die den ijstijd slechts op 5000 jaar v. Chr. stelt, wat 7000 jaar geeft als de leeftijd van het menschelijk geslacht. Ook op andere gronden meent hij, dat de honderdduizenden jaren, die de Geologie berekende sinds den eersten mensch, belangrijk moeten worden ingekrompen. Overzien wij thans de resultaten, waartoe onze geleerden komen, dan blijkt al dadelijk, dat zij de populaire meening, dat het menschdom ongeveer 6000 Jaar oud is, niet meer handhaven. Dit moge sommigen als een teleurstelling in de ooren klinken, doch zullen dezen goed doen zich de les van het verleden te herinneren. Vroeger meende men op grond van Jozua's woord tot de zon en de maan om stil te staan, de Copernicaansche beschou.wing beslist te kunnen afwijzen als onschriftuurlijk. Vandaag ziet niemand in dit woord van Jozua een bezwaar om aan te nemen, dat de zon niet om de aarde draait, maar deze zich wentelt om haar eigen as. Deze les uit het verleden maant tot voorzichtigheid. Het gaat niet om onze meening maar om de waarheid, die in de werkelijkheid door de Schrift wordt geleerd. Wij dienen te bedenken wat Prof. Bavinck ons voorhoudt: voor de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen