Vrije Universiteitsblad 1939-40 - pagina 186
1392 Die belijdenis zal moeten optornen tegen een overmacht, die, naar luid der Schrift, steeds grooter wordt naarmate de dag des Konings nadert. Maar ook al zouden de geloovigen geheel en al vreemdelingen zijn op de aarde, zoo zou nochtans het recht van den Koning niet slechts op onze ziel, maar op heel het aardrijk moeten worden beleden en uitgedragen, totdat Zijn onbewegelijk Koninkrijk de aarde vervullen zal. Maar er is meer. Wij hebben te volharden niet alleen om Gods wil, maar ook om ons zelfs wil. Zoolang wij een plaats op aarde hebben, zullen ook in geen ander beginsel onze heiligste rechten en dierbaarste goederen beter gewaarborgd liggen, dan in het beginsel van Christus' souvereiniteit. Daarin ligt ook de wortel van onze vrijheden. Kuyper sprak immers van souvereiniteit in eigen kring, d.w.z. alle ievenskringen onder opperhoogheid van den Christus, maar iedere levenskring in dat groote corporatieve verband levende en arbeidende naar eigen van G o d gegeven aard en opdracht. Het is ook die Christelijke en geestelijke vrijheid, die ons thans het beginsel onzer V.U. heiliger maakt dan ooit. Deze vrijheidszin heeft niets te maken met het ontbindende vrijheidsbeginsel der Fransche revolutie, waartegen Kuyper zijn levensstrijd voerde, maar ligt in de belijdenis van Hem, door Wien, naar het apostolisch woord, alle dingen bestaan, maar in Wien alle dingen ook hun eigen aard en vrijheid gewaarborgd vinden. De offers, die wij ons voor de instandhouding der V.U. zullen hebben te getroosten, zijn niet gering, aldus besloot spreker. Wij leven in een tijd, waarin het niet zoozeer op onze welbespraaktheid, als wel op onze veerkracht aankomt. O p den rug zal het aankomen. Maar het ontbreekt ons niet aan voorbeelden, èn in het verleden èn in het heden G a van deze vergadering iets uit. een voornemen, ja een gelofte, dat wij allen onzen rug niet zullen sparen en trouw zullen zijn, ieder op zijn plaats en ieder meer dan ooit! Middagvergadering.
In de middagvergadering hield Prof. Dr J. H. Bavinck, van Bilthoven, een rede
over het onderwerp : Studie- en geloofsleven.
Spreker begon met er op te wijzen, dat studie en geloofsleven geen elkander vijandige grootheden zijn. In .tegendeel, het echte warme geloof, dat zich in alle levensuitingen als een werkzame kracht bewijst, vindt ook in de wetenschappelijke studie een prachtig gebied, waar het zijn energie kan ontplooien. Toch zijn er oorzaken, die maken, dat studie en geloofsleven elkander
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1939
VU-Blad | 225 Pagina's