Vrije Universiteitsblad 1946 - pagina 26

als die over hun leermeesters, kregen hun beurt. Prof. D. wist in een met veel huriior gekruid betoog te bewijzen dat de studenten zeker niet onder de onmaatschappelijke lieden gerekend mogen worden. Academie en burgerij. Universiteit en volk behooren bijeen. Dat is bij elke Universiteit het geval, bij de Vrije Universiteit en het volk dat haar draagt en voor haar bestaan bidt, offert en werkt, wel zeei bijzonder. De Zwolsche regelingscommissie had gezorgd voor een theepauze met werkelijke thee en de dames hebben van dat thee- en conversatiekwartiertje dan ook gaarne gebruik gemaakt en er van genoten. Een dankbaar gehoor vond mevr. Gr. Gilhuis-Smitskamp van Rotterdam toen zij na de pauze sprak over: „Genot of gewin". In haar causerie herinnerde mevr. Gilhuis aan het woord van prof. dr. H. Bavinck: Er is niets, waar vele menschen zoo bang voor zijn als voor beginselen, er tevens op wijzende dat de groote massa in onzen tijd al een stadium verder is. Zij leeft, totaal onbewust van eigen beginselloosheid, verzonken in een geestelijk nihilisme, dat alle normen ontkent. Aan het stuurlooszich-uitleven, aan de beginselloosheid, gaat niet alleen het persoonlijk leven ten gronde, maar alle verhoudingen waarin God ons tot anderen geplaatst heeft. Aan de hand van de historische vrouwenfiguren uit twee romans van den laatsten tijd teekende de spreekster de uitkomst van een leven dat in dienst van God wil staan en van een leven dat zichzelf verteert en ondergaat aan eigen lusten en verlangens. In „Brandende harten" van Gera Kraan-v. d. Burg geeft Suze van Hall al haar krachten aan de zaak van Gods Koninkrijk. Daartegenover wordt geplaatst Elzelina uit het gelijknamige boek van Jo van AmmersKüUer, die geleefd heeft onder het motto: „niemand heeft mij ooit kunnen dwingen om iets te doen waar ik geen lust in had", en die aan het einde van haar leven moet komen tot het: „ik heb alles meegemaakt, en dat alles was niets". Een leven dat als eenig doel genot kent en een leven dat uitloopt op eeuwig gewin. In dit verband wordt nu gezien het werk van Vrouwen V.U. Hulp. Het zijn immers - zegt spreekster - uw mannen, üw zonen die aan de Vrije Universiteit, waarvoor wij werken, gevormd worden tot onze geestelijke leidslieden! Laten 10

we dan naast onze mannen gaan staan in den strijd voor onze beginselen, evenals Suze van Hall, die eigen genot of geluk niet achtte, maar altijd en overal naast haar man stond in den strijd voor het koninkrijk Gods, en zoo beleed dat de godzaligheid een eeuwig gewin is. Het komt hier aan op trouw in het kleine, op eenvoudig, systematisch werken. Het is gemakkelijker om een enkele maal in geestdrift een groot gebaar te maken, dan om dag in dag uit volhardend te blijven in eenvoudig werk. Blijf voorharden in dit werk, dat getuigt van de liefde die de Calvinistische vrouw heeft voor haar eigen Universiteit.

* * *

BIDSTOND. Aan de eigenlijke jaarvergadering ging, der traditie getrouw, een bidstond vooraf, welke gehouden werd in de Plantagekerk. Voorganger was de nestor van de predikanten der Gereformeerde kerk te Zwolle, ds. H. A. Munnik. Na opening wees de voorganger er in zijn inleidend woord op, dat men tegenwoordig z'n humanisme wil grondvesten op de Chr. grondslagen van het volk in eenheid. Hier moet Gods Woord echter meespreken. Dat Woord predikt de geheel eenige waarde van den Christus voor de schepping. Ds. Munnik koos in dit verband zijn tekstwoord uit Col. 1 : 16 en 17. Nadat de voorganger de belangen van de V.U. in den gebede aan God opgedragen had, zong de schare Gez. 5 : 3 . BEGROETINGSSAMENKOMST. Na afloop vond in de foyer van de Buiten-Sociëteit, dank zij de goede zorgen van de Zwolsche regelingscommissie, een begroetingssamenkomst plaats. Ds. Munnik sprak als voorzitter dezer commissie een kort woord van welkom, terwijl in den loop van den avond nog een enkel woord gesproken werd door ds. J. H. Kuiper, Geref. predikant te Zwolle, prof. dr. W. H. Gispen, oud-inwoner dezer stad en prof. dr. J. Wateri.ik, die dit deed in het Overijsselsch dialect. Ruim half elf ging men uiteen.

** * DE JAARVERGADERING. In de groote zaal van de Buiten-Sociëteit werd des Donderdags de algemeene vergadering gehouden, De leiding was ditmaal opgedragen aan den president-curator dr. J. Donner. Deze opende de vergadering met het doen zingen van Ps. 119:53 en 65, het lezen van Phil. 3 :1-14 en gebed,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen