GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 38

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 38

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

* Dat het zo is, dat we ons beperken moesten tot het allernoodzakelijkste, is geen aanklacht tegen wie ook. Zó moest het, het kon niet anders. En we zijn dankbaar vo6r wat deze kleine "Universiteit heeft mogen doen, voor al den invloed die zij had en heeft. Maar nu leven we in een tijd, die, meer dan ooit, een tijd is van verwarring en verwording. De vragen worden met den dag meer. Met de problemen weten we geen raad. De rode vloedgolf van ongeloof en revolutie wordt steeds dreigender. De golven slaan hoog. Ons volk roept om voorUchting en verwacht die, terecht, vooiral van onze Universiteit. Midden in dien tijd en dien strijd staat daar onze Vrije Universiteit. Klein, te klein. Zij is, gehavend maar ongebroken, uit den oorlog tevoorschijn gekomen. Zij moet, klein als zij is, toch haar plaats innemen in het harde leven van vandaag, Zij moet haar woord spreken in de problemen van den tijd. E n we verwachten van haar de roep: 'Tot de Wet en de Getuigenis'. We staan op een keerpunt in de geschiedenis ook van onze Vrije Universiteit. Zij moet uitbreiden, zal zij in dezen tijd werkelijk universiteit zijn. Zij zal moeten hebben, om maar enkele belangrijke dingen te noemen: een Economische faculteit en een Medische faculteit. E n voor haar Wis- en Natuurkundige faculteit zal belangrijke uitbreiding nodig zijn. Dit alles kan niet uitgesteld worden tot een ver verwijderd tijdstip. H e t is niet zó, dat dit gezegd wordt, nu er misschien mogelijkheden komen. Dit zeggen we al jaren lang.' Dit zeggen we na den oorlog met te sterker nadruk. Een commissie voor een Economische faculteit bestaat. Voor uitbreiding van de Wis- en Natuurkundige is zulk een commissie ook gevormd, die haar t a a k te zien heeft in verband met den onderbouw van een Medische faculteit. M a a r . . . . bij elke uitbreiding en ook bij dit alles was er telkens de moeilijke vraag: Kan het ook ? Is onze groep bij machte en is zij ook bereid de aan uitbreiding verbonden kosten te dragen? Het is in de laatste jaren meermalen voorgekomen, dat met aandrang gevraagde en ook door Directeuren noodzakeUjk geachte hulpmiddelen voor de laboratoria moesten worden geweigerd en dat voordrachten voor benoexning van personeel, zelfs van leerkrachten, niet konden worden geaccepteerd om de zorgelijke toestand van de financiën. Wie onze gebouwen aan de Keizersgracht van binnen gezien heeft, weet ook dat het vooral daar een onhoudbare toestand is. Ook de hidsvesting van de bibhotheek der Vrije Universiteit, die haar boeken over drie zolders en een paar verspreid liggende kamers moet verdelen, roept om verbetering.

ia90

N o g . eens, dat moest zo,. omdat het niet anders kon. Maar, als hét anders kan, mag deze toestand geen dag; langer dan nodig is, bestendigd worden. • ' E n nu komt daar, ongevraagd en onbedacht, zonder dat we er iets aan doen, de mogelijkheid van rijkssteun in uitzicht. Wat nu? Ik wil herinneren aan twee dingen. I n de eerste plaats aan het woord, dat de voorganger in den bidstond voor de Jaarvergadering van 1892( !) reeds sprak: . p ^ ^ ^ ^ ; 'We missen ónder de faculteiten een zuster, die nog niet geboren is, maar die God wil, dat a geboren zal worden, de Medische facidteit', en .verder aan het woord dat het Comité Vrouwen V.U. plan 1937 in 1933, bij het aanhalen van deze woorden, schreef in verband met de l^usjesactie: 'Enorme sommen zijn met deze faculteit gemoeid voor ziekenhuizen, laboratoria en dergelijke. Als we niet te doen hadden met een God, die wonderen werkt en dat ook in het verleden met onze Universiteit zo dikwijls bewezen heeft, zou ons de moed ontbreken om naar verwezenlijking van dit ideaal te staan'. Ligt het antwoord op de vraag: ' W a t n u ? ' , niet vlak voor de hand? Ik hoop van harte dat niet een gevoel van behaagUjke gemakzucht over ons komt bij het zien van de subsidiemogeUjkheid, maar dat het is en steeds meer wordt een, gevoel van dankbare verwondering over het wonder,. dat ons juist in dezen tijd, waarin we vreesden met lege en verlegen handen te zullen staan, op oiigedachte wijze gevulde handen gegeven worden. En dan: bedenken we wel, dat eventuele subsidie is een tegemoetkoming, geen gelijkstelling met de Rijksuniversiteiten. Zelf zuUen we nog belangrijke sommen moeten opbrengen. Nu, en straks bij elke uitbreiding, steeds groter wordend. Is propaganda nog nodig ? Ik hoop U met wat ik zeide enigszins te hebben aangetoond, dat het antwoord op die vraag zonder enige reserve moet zijn: J a ! Ja, want we moeten de V.U. als onze Universiteit voor ons volk bewaren. Ja, want we moeten onze Universiteit voor ons volk doen groeien. Eri' als er dan nieuwe perspectieven zijn, als er is de mogelijkheid om het huis in sneller tempo te bouwen, wel laten we dan daarin dankbaar erkennen Gods goede hand over ons, die het zijn knechten, welke zich tot bouwen opmaakten, gelukken doet. •

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

VU-Blad | 113 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1948 - pagina 38

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1948

VU-Blad | 113 Pagina's