Vrije Universiteitsblad 1949 - pagina 95

ONZE VRIJE UNIVERSITEIT Inleiding door Mej. G. Verrips te Ottoland voor de Meisjesvereniging aldaar gehouden J a , het is wel een fijn plan geweest van Ds Visser, om met ons, dat zijn ongeveer 50 leden van de J.- en M.V.'s uit de omtrek, een dagje naar de V.U. te gaan. Die dag is niet voor niets geweest; het was daarentegen een heerlijke dag, één om niet meer t e vergeten. Goed, we gingen dus naar de Vrije Universiteit, de V.U. Wisten we nu allemaal, waar we heengingen en wat de V.U. eigenlijk is? Als ik nu aan jullie stuk voor stuk zou vragen: 'Waar staat nu onze V.U. en wat is de V.U. eigenlijk ?' Zouden jullie dan precies een juist antwoord kunnen geven ? Ik behoef hier eigenlijk geen vraag van te maken, want ik weet zeker, dat de antwoorden voor ' t grootste deel fout of onvolledig zouden zijn. Datzelfde zou je van mij enkele weken terug ook verwacht kunnen hebben en ik beloof ook nu niet, dat ik ^ e s , wat die dag van de V.U. verteld is, nog nauwkeurig weet. Maar het is nodig, dat wij meer van de V.U. afweten, dan we t o t nu toe deden. E r zijn natuurlijk een heleboel vragen. Om maar te beginnen: 'Hoe komen we aan de V.U. en waarvoor dienen de contributies, de collecten en de busjes van de V.U. ? Moeten wij daar maar altijd aan meedoen ?' We zullen proberen, één en ander uiteen te zetten. Ik noemde al de onbekendheid, wat de V.U. betreft. Hier volgt nu een stukje v a n Prof. Waterink uit een V.U. blad: E r zijn mensen, die denken: 'O, op de V.U. studeren knappe, rijke mensen'. Maar deze vergeten, dat aan de Universiteit ook gelegenheid is voor nietrijken, voor armen. Een Universiteit is niet alleen voor geleerden, maar is ook van de grootste betekenis voor ons allen'. Immers, daar zijn leraren, die gestudeerd hebben aan een Universiteit en die hun kennis dan, daar opgedaan, weer aan hun leerlingen brengen. Ik neem even alleen de kweekschool. De onderwijzers brengen hun overtuiging, die ze verkregen door een leraar, die aan een Universiteit gestudeerd heeft, weer aan de kinderen. En als wij dan in ons Evangelisatiewerk en in ons gewone leven te strijden hebben tegen hen, die het koninkrijk Gods schaden, dan vechten wij dus eigenlijk tegen meningen, die plm. 35 jaar geleden aan een Universiteit gepropageerd werden.

Verstaan we goed de betekenis van een Universiteit. Dus ook, dat vandaar uit zo'n verkeerde invloed kan ontstaan tegen de ontwikkeling van Gods Rijk? Wie dat begrijpt, is ook overtuigd, dat er een Universiteit moet zijn, waar Gods Woord de grondslag van alles is. J e zult zeggen: 'Maar wat moet ik dan doen en hoe moet ik die verkeerde meningen bestrijden?' We zeggen weer met Prof. Waterink: 'Dit kwaad moet in zijn kern worden aangevat'. I n de eerste plaats dus wel aan een Universiteit. Nu, aan onze Vrije Universiteit wordt de wetenschap beoefend vanuit de Schrift, Gods Woord. Het gaat van de V.U. naar onze Dominé's en wij horen het weer van hen. Maar niet alleen op het terrein van de theologie, op alle terreinen roept God ons steeds weer, om Zijn Naam te beKjden en Zijn eer te doen uitkomen. Om nog een voorbeeld te noemen: Een landbouwer wil niet, dat op de Landbouwschool zijn zoon de evolutieleer wordt voorgehouden. Nee, hij wil deze juist bestreden zien. De leraren, dus ook de landbouw-leraren moeten aan hun jonge mensen argumenten kunnen meegeven, om de goede strijd, die van het geloof, te strijden. Deze argumenten komen van de Chr. wetenschap. Dus de V.U. staat wel midden in ons leven, al merken wij het vaak niet en weten wij het maar nauwelijks. Maar wij hebben immers ook de plicht altijd voor God te strijden. W a t ik nu ga vertellen is ons die middag door Prof. Verdam, die in de faculteit van de Rechtsgeleerdheid Romeins recht doceert, verteld. Vóór de Vrije Universiteit werd opgericht, waren er in ons land al andere Universiteiten. De beoefening van de wetenschap was daar echter niet gegrond op Gods Woord. Dr Kuyper, en voor hem ook Da Costa, stelde het probleem van de oprichting van een Chr. Universiteit als hoogst noodzakelijk voor. Aan de openbare Universiteiten was in dien tijd geen plaats voor mannen van Chr. beginselen. Geloof moest maar voor de binnenkamer bewaard worden. Maar Dr Kuyper en zijn mannen wisten: Overal zegt Jezus v a n : 'Dit is M i j n ' . . . . E n hoe groot de moeilijkheden waren, deze mannen hebben volgehouden. Ze wisten, dat ze met Gods hulp ook zouden slagen. E n deze mensen hebben de geloofsmoed gehad, om door te zetten. Ze wisten: Het werk zal niet mislukken, als wij persoonlijk maar bereid zijn, daarbij onder t e gaan. Zouden wij dat ook voor God over hebben?' Zo had dan op 20 October 1880 de opening van de Vrije Universiteit plaats in Amsterdam. H e t begin was maar erg klein: 5 professoren en 5 studenten. En nu ? 53 docenten en ruim 1200 studenten. Slot'op pag. 2046 2043

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen