GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 5

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

1 1 J [ 1^ I 1 ;

i: ••

'<i i 5 :;

i I J I I

I

j 'I I S I i, i; ^ j I;

'i

met God's hulp of dat hij meent, dat hij zelf de natuurkrachten leidt. Tegenover deze opmerkingen zou natuurlijk een betoog gesteld kunnen worden over doel en grenzen van de natuurwetenschap, over het verband tussen natuurwetenschap en religie en tussen natuurwetenschap en natuurphilosophie en tussen theorie en proefneming. We vrezen echter dan te vervallen in abstracties, die sommigen van onze lezers weinig zullen bekoren en daarom willen we onze stelling liever toelichten met ƒeüe?^. We zullen ons hier dus beperken tot enige consequenties van een natuurwetenschap, die haar verantwoordelijkheid tegenover God niet erkent; gevolgen op het gebied van de moraal die tussen mensen onderling en tussen staten onderling in toepassing gebracht wordt. De Nazigruwelen liggen ons allen nog vers in het geheugen. Minder bekend is echter, dat deze goed gepraat werden met argumenten ontleend aan een biologische theorie, nl. de evolutieleer. In haar darwnistisch-materialistische vorm is deze leer eigenlijk geen zuiver natuurwetenschappelijke theorie meer, maar een antichristelijke wereldbeschouwing. De strijd, die er nog steeds over gevoerd wordt, zou niet zulk een viimig karakter dragen, als er niet méér op het spel stond dan een natuurwetenschappelijk probleem. Wie het waagt haar te bekritiseren, krijgt vooral in Amerika, dikwijls lieflijke karakteristieken

deel van Sneller was niet altijd even mals. Toen kwam het gesprek op een van de andere predikanten hier ter stede, die zeer bepaaldelijk niet bekend staat om zijn dogmatische belijndheid; een zuiver gevoelsmens, die — zo op het oog — in alles Sneller's tegenvoeter was. Het gesprek stokte even, en toen zei Sneller, enigszins peinzend voor zich uit: 'Als ik kon kiezen, zou ik hem aan mijn sterfbed willen hebben'. Deze uitspraak was alleen op het eerste gezicht verrassend. Want in wezen was Prof. Sneller een zeer gevoelig, hartelijk en meelevend mens.. Men merkte dat niet zo dadelijk. Zoals in de opsomming van zijn kenmerken de gevoeligheid ingeklemd zit tussen belijndheid en de vastheid, zo moest men hem iets langer kennen om achter dat schild de mens te ontdekken, die faculteit en vooral zijn jonge collega's een vader is geweest.

* *

I

*

I I M

E n nu moeten wij verder. Maar hoe ? Ook hier heeft hij zelf een voorbeeld gegeven. In 1947 was hij 25 jaar hoogleraar geweest; maar de herdenking van dit feit

als 'achterlijk', 'ongeletterd' en 'bijgelovig' naar het hoofd geslingerd, ook al beperkt hij zich tot zuiver wetenschappelijke argumenten. Die wereldbeschouwiag nu houdt het volgende i n : de 'natuur' (waarover men spreekt alsof ze persoonlijkheid bezit!) ontwikkelt zich volgens wetten, die tot haar wezen behoren (of, als variant, het tegendeel van deze opvatting: de natuur ontwikkelt zich door toeval). Daarbij gaat alles wat niet levensvatbaar is weer ten gronde, zodat tenslotte iets dat overleeft, zijn deugdelijkheid en zijn recht op bestaan bewijst door het feit van het overleven zelf. Conclusie: goed is niet datgene wat overeenkomt met aan de menselijke, door angst geïnspireerde, aan fantasie ontsproten z.g. 'goddelijke' geboden, maar goed is het gebeuren zelf. Goed is ook hetgeen sterk, krachtig of slim is en zich handhaaft in den strijd om het bestaan. Dit was de leer op grond waarvan het oude liberalisme zich verzette tegen elke sociale bescherming van de arbeiders, dat was de leer waarop het marxisme een meedogenloze klassenstrijd mede fundeerde, dit ook was de leer waarop de nationaalsocialisten het recht tot uitroeien van chronische zieken (bommen op Bethel, het gesticht voor epileptici) en van 'minderwaardige' rassen (Joden, Polen) grondden. Dit is óók de leer van humanistische democraten in Engeland en Amerika; echter menen ze, dat de Zie verder b k . 2182

lag onder de zware schaduw van het overlijden van Mevrouw Sneller, kort tevoren. Op waarlijk ontroerende wijze sprak hij op de huldigingsbijeenkomst, waarbij hij uitging van het woord: 'Laat de doden hunne doden begraven'. Velen onder zijn gehoor moet dit een hard woord hebben geschenen; maar duidelijk zette de spreker uiteen, dat ons werk en het vervullen van onze taak in het leven moeten doorgaan, ook al worden wij door een onherstelbaar verlies getroffen. Zo willen wij het vandaag ook zien. . Prof. Sneller is niet alleen de bouwmeester van deze faculteit; hij was ons allen •— docenten en studenten — voortdurend een voorbeeld. Men sprak in de wandeling wel eens van 'de faculteit van Sneller', en ik zou niet graag willen beweren, dat dit steeds in uitgesproken gunstige zin was bedoeld. Maar ik hoop van harte, dat wij allen —• docenten en studenten — zijn plichtsbetrachting, zijn toewijding en zelfverloochening ons voortdurend voor ogen zullen houden. Dan zal de Economische Faculteit aan de Vrije Universiteit in waarheid de 'Faculteit van Sneller' zijn, en het zal haar erenaam zijn. J.Z, 2181

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1951 - pagina 5

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1951

VU-Blad | 92 Pagina's