Vrije Universiteitsblad 1960 - pagina 26

Voorlichtine wint veld Het gaat in dit stukje niet over gebouwen, terreinen, financiële acties en dergelijke, doch over de wijze waarop men tegenwoordig tracht de jongelui, die de hoogste klas van een school voor v.h.ra.o. hebben bereikt, in te lichten over de mogelijkheden, die er voor hen zijn als ze het eindexamen achter de rug hebben. N a a r volledigheid behoeft men hierbij niet te streven, want dat is bij voorbaat tot mislukken gedoemd. E r zijn namelijk zoveel en zo verschillende wegen, die men kan inslaan, dat het onbegonnen werk is op alle mogelijkheden te wijzen. Het staat echter wel vast dat in onze tijd de studieboeken niet voorgoed terzijde gelegd kunnen worden na het behalen van het einddiploma. Ook wie na h.b.s. of gymnasium een werkkring aanvaardt, zal naast hetgeen hij of zij in de praktijk leert door het verdiepen van theoretische kennis moeten zorgen in de wereld werkelijk verder te komen. Het Contactcentrum Bedrijfsleven-Onderwijs doet veel goed werk. Bij veel jongelui wordt enig begrip gekweekt van wat de maatschappij te bieden heeft, doch ook van wat ze vraagt. Vanzelfsprekend blijkt daarbij dat voor het bereiken van een aantal functies voortgezette middelbare of hogere studie een vereiste is. Over die studiemogelijkheden na het eindexamen verschaft de brochure ,,Na het eindexamen studeren?", uitgave van het Ministerie van O . K. en W . , talrijke inlichtingen. De negende druk van dit boekje is in januari 1960 van de pers gekomen. De scholen voor v.h.m.o. hebben vóór de verschijningsdatum deze brochure in een aantal exemplaren kunnen bestellen voor de prijs van ƒ 1 . — per stuk. Het boekje kost bij afzonderlijke bestelling bij Staatsdrukkerij of boekhandel ƒ 2.50.

school. Door een hoogleraar, een functionaris van het Centraal Planbureau en een studentendecaan wordt aan deze vorm van voorlichting in veel gevallen medewerking verleend. Voor de radio wordt tegenwoordig ieder voorjaar een drietal korte causerieën gehouden over het onderwerp „Studeren en student zijn". De sprekers zijn in de regel een hoogleraar, een studentendecaan en een student die een belangrijke functie heeft in het verenigingsleven. In 1960 zullen deze radiovoordrachten op 7 maart, 21 maart en 4 april worden uitgezonden. Last but not least zijn er de universiteiten en hogescholen zelf, die op een bepaalde dag, of in een enkel geval gedurende verscheidene dagen, de deuren openzetten voor toekomstige studenten en hun ouders met het doel enige oriëntatie t.a.v. studie en studentenbestaan mogelijk te maken. Bij de meeste instellingen voor hoger onderwijs vindt dit in het voorjaar, omstreeks de paasvacantie, plaats. Eén universiteit doet het in de kerstvacantie en een andere in de zomervacantie. Als datum voor de voorjaarsinlichtingendag in 1960 heeft de Vrije Universiteit de 23e april gekozen. Bovendien beschikken alle instellingen voor hoger onderwijs over enig schriftelijk voorlichtingsmateriaal. Dit wordt deels op verzoek toegezonden, deels ook door de universiteit op eigen initiatief verspreid. O p dit gebied heeft de Vrije Universiteit een kleine brochure, getiteld „Wegwijzer voor aanstaande studenten". V a n dit geschrift worden jaarlijks in de maand maart tussen de 4000 en 5000 exemplaren verstuurd naar jongelui die voor het eindexamen zitten.

In de kerstvacantie worden jaarlijks voorlichtingscursussen van ongeveer twee en een halve dag gehouden op een aantal volkshogescholen. Een team van reeds gevorderde studenten staat dan ten dienste van scholieren uit de hoogste klas, die plannen koesteren voor studie aan universiteit of hoge-

Het plan om in een bepaalde richting verder te studeren, dient in de regel te rijpen. Het verdient steeds aanbeveling gebruik te maken van diverse mogelijkheden tot nadere oriëntatie. In een aantal gevallen zal het inschakelen van een beroepskeuzeadviesbureau het overwegen waard zijn. Nederland kent er ruim 160, verdeeld over 90 gemeenten. Mr. A. van der Sluis.

(Vervolg van pag. 2969) ook het Fries aan de academie onderwezen ; in andere wordt het voorbereid. W a n n e e r dit artikeltje er toe zou kunnen bijdragen enkele aankomende Friese studenten te bewegen hun wetenschappelijke interesse op het

Fries te richten, of althans dat ernstig te overwegen, zou ik dat een belangrijke winst achten. Verder hoop ik bij de lezers van dit blad de indruk gevestigd te hebben, dat de studie van het Fries niet een tijdpasserende aardigheid is, maar een taak en opgave. Prof. dr. K. F O K K E M A .

2970

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen