Vrije Universiteitsblad 1966 - pagina 78

merking komen. In de toekomst zal dit niet alleen zo blijven, maar bovendien zal een grotere financiële ruimte mogelijkheden kunnen bieden aan die activiteiten van de Universiteit, die zij, juist gezien uit het oogpunt van haar christelijke roeping, zou kunnen ontwikkelen. Men denke hier bijvoorbeeld aan een taak ten aanzien van de steun aan het werk van de christelijke wetenschap in de ontwikkelingslanden. De grote voorzieningen, die getroffen moeten w o r d e n om het steeds stijgende aantal studenten te kunnen verwerken, kosten veel inspanning en geld. De realisering van de concentratie van de Universiteit (op het bouwterrein te Amsterdam-Buitenveldert) vindt goede voortgang. Het laboratoriumgebouw voor de faculteit der wiskunde en natuurwetenschapen is — voor zover klaar — in gebruik genomen door de afdelingen van de faculteit met uitzondering van de subfaculteit der scheikunde, welke voorlopig over het gehele gebouw De Lairessestraat 174 de beschikking heeft, totdat het voor haar bestemde gedeelte van de nieuwbouw klaar komt. De bouw van de preklinische laboratoria wordt met voortvarendheid uitgevoerd en zal hopelijk in 1969 in gebruik kunnen worden genomen. Het reeds gedeeltelijk in gebruik zijnde academisch ziekenhuis komt waarschijnlijk aan het einde van 1966 geheel klaar; dan kan het volledig in bedrijf gesteld worden. De gedecentraliseerde ligging van vele universitaire bureaus bemoeilijkt een doelmatige bedrijfsvoering en is bovendien een zeer kostbare zaak. Tevens is de tegenwoordige huisvesting van de steeds in omvang toenemende centrale bibliotheek niet meer v e r a n t w o o r d . Er was dus alle aanleiding in afwachting van het gereedkomen van het nieuw hoofdgebouw, te zoeken naar een voorlopige oplossing. Het lag v o o r de hand, dat daarbij de gedachten uitgingen naar een situering op het nieuwbouwterrein. Deze kon worden gevonden in de vorm van een tijdelijk gebouw, een ,,provisorium", dat niet alleen ruimte biedt aan de centrale bibliotheek en de meeste universitaire bureaus, maar ook aan de theologische, juridische en economische faculteiten en de centrale interfaculteit. De vrijkomende, in Amsterdam-Zuid gelegen, gebouwen kunnen dan worden benut voor een betere huisvesting van onder meer de faculteit der letteren en de subfaculteit der psychologie. Met deze concentratie, die naar het zich laat aanzien in september/oktober 1966 kan w o r d e n verwezenlijkt, is dan het gehele universitaire bedrijf nog wel niet op het nieuwbouwterrein samengevoegd, maar in ieder geval in Amsterdam-Zuid en -Bui-

tenveldert geografisch gunstiger gegroepeerd. Daarmee is dan een goede stap gezet naar de toekomstige definitieve s i tuering. Het zijn niet alleen ruimtelijke problemen, welke de Universiteit kent. Ook die van personele aard vragen voortdurend aandacht. Het bij dit verslag behorende personeelsoverzicht toont een hoog totaalcijfer van personeelsleden. Door zowel de ontwikkeling van de Universiteit in het algemeen als de verdere ingebruikneming van het academisch ziekenhuis in het bijzonder zal 1966 een verhoudingsgewijs grote uitbreiding te zien geven. Het groeiende personeelsbestand is niet alleen een lust in de zin van de vooruitgang en de ontwikkeling van de gegeven mogelijkheden, het vormt ook een steeds zwaarder wordende financiële last, zoals uit de exploitatie-rekening valt af te leiden. Overigens past in dit verband een woord van waardering voor het werk, dat allen die in dienst zijn bij Vereniging en Universiteit met zoveel toewijding en ijver verrichten. In 1965 werden twee van hen door dood van ons weggenomen.

de

Wij herdenken — A d r i a a n Leendert Janse de Jonge, oud 48 jaar, vanaf september 1953 in de faculteit der geneeskunde aan onze universiteit verbonden, de laatste zes jaren als gewoon hoogleraar in de klinische psychologie, propaedeutische psychiatrie, niet-organische psychiatrie en psychopatologie,; ten tijde van zijn overlijden decaan der faculteit; — H e n r i c u s Cornells Hamers, oud 42 jaar, sinds 1950 in verschillende wetenschappelijke functies in dezelfde faculteit werkzaam, laatstelijk als wetenschappelijk hoofdambtenaar. Hoewel wij hen moeilijk konden missen, mogen wij aan Gods genade niet twijfelen: Hij heeft hen een betere plaats bereid en zal ook degenen die hier in droefheid achterbleven, Zijn gunst van troost en bijstand niet onthouden. Het als bijlage opgenomen overzicht toont de reeds vermelde toeneming van het studentental. De verwachte verdere uitbreiding in de komende jaren vereist niet alleen materiële en personele aanpassing in de faculteiten en de centrale diensten, de gevolgen ervan worden ook merkbaar in de sector studentenvoorzieningen. Als hier alleen al gewezen wordt op de taak van de Universiteit behulpzaam te zijn bij de huisvesting van de studenten, dan is dat slechts één facet van de maatregelen die op het gebied van de studentenvoorzieningen moeten worden genomen. De

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen