Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 118
De andere vergadering in het gebouw van de faculteit der wiskunde en natuurwetenschappen was gewijd aan de biologie. Daarover sprak prof. dr. L Vlijm en hier is de samenvatting van zijn inleiding: Aan een reformatorische universiteit moeten eisen worden aangelegd ten aanzien van de werksfeer, die zeker voor andere
universiteiten
liggen, maar hier een aparte ,,lading" krijgen. Ten aanzien van de biologie kan opgemerkt worden dat het allereerst voor het reformatorisch volksdeel gunstig is geweest en zal blijven dat er o.a. van de zijde van de biologen problemen als: het evolutievraagstuk, de eugenetica, de taak van de mens t.a.v. natuurbescherming, op tafel worden
gebracht.
Dit maakt dat dit volksdeel
blijft staan v o o r nieuwe ontwikkelingen
open
in het denken.
Anderzijds ligt hier een belangrijke taak voor de
wetenschappelijke
v/erkers ten aanzien van het kritisch vermogen om uit de
veelheid
van het aangeboden denken dat te kiezen wat waarde heeft om als informatie te geven. Biologen aan een reformatorische universiteit hebben zo een zware taak:
onderzoek
en onderwijs,
maar daarnaast
het voorlichten
van
een wijder publiek. Zij willen wat dit betreft in een glazen huisje zitten. Dit werd nader uitgewerkt aan de hand van de biologische toekomst van de en het onderzoek dat daarover geschiedt
mens
(oecologie).
Hoewel de resultaten niet beter of knapper zijn dan van andere onderzoekers, is de gerichtheid van biologen aan een
reformatorische
universiteit uiteindelijk beslissend voor de vraag ten aanzien van een dergelijke onderneming als biologisch onderzoek richten aan een reformatorische
en onderwijs
ver-
universiteit.
In het provisorium trof men prof. dr. J. W. SchoorI, wiens onderwerp luidde:
Sociale
wetenschappen.
Uit
hetgeen
hij
naar voren
bracht
het volgende: ,.lk wil U laten zien hoe in de plannen voor onderzoek, welke aan onze subfaculteit bestaan, die eigen gerichtheid ook tot uiting komt. Daarbij wil ik dus hoofdzakelijk iets vaststellen over mijn vakgebied, dus culturele antropologie/niet-westerse sociologie. Deze plannen v o o r onderzoek zijn verwerkt in het ontwikkelingsplan van onze
subfaculteit
voor de Jaren 1969- 1972. Z o zal de afdeling sociologie haar onderzoek vooral richten op: 1.
De problemen rond de maatschappelijke en organisatorische v o r m geving van de protestantse bevolkingsgroep in de snel veranderende Nederlandse samenleving.
2.
De problematiek van de groeperingen door
hun
specifieke
maatschappelijke
positie,
hetzij
of categorieƫn, die
door
een
ontwikkelingen, in het nauw
in
dreigen
raken:
bijv. kleine zelfstandigen, homofielen, buitenlandse 3.
hetzij
versnelling te
de
arbeiders.
M.b.t. de bedrijfssociologie wil zij haar onderzoek richten op bepaalde posities en structuren in het economische leven, die sterk aan verandering onderhevig zijn. Hierbij denkt men aan de positie van werknemer, consument, ondernemer,
aandeelhouder
en com-
missaris van een N.V. Deze posities en structuren wil men vooral bekijken vanuit de opvattingen over: a. verantwoordelijkheid en macht; b.
christen-zijn in arbeid en arbeidsverhoudingen;
c.
beleid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1967
VU-Blad | 205 Pagina's
![Vrije Universiteitsblad 1967 - pagina 118](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-blad/vrije-universiteitsblad-1967/1967/01/01/1-thumbnail.jpg)