GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 5

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 5

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prof. dr. G. C. Berkouwer, geboren in 1903, studeerde theologie aan de Vrije Universiteit. Hij deed kandidaatsexamen in 1926, waarna zijn doctoraalexamen in 1929 volgde. Professor Berkouwer promoveerde cum laude op het proefschrift Geloof en openbaring in de nieuwere duitse theologie. In 1940 volgde zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar en in 1945 tot gewoon hoogleraar. Professor Berkouwer is verbonden aan de faculteit der Godgeleerdheid en doceert Symboliek, Dogmatiek en Dogmageschiedenis. Enkele publicaties, die van zijn hand verschenen, zijn: Dogmatische studiën. Vaticaans concilie en nieuwe theologie. Nabetrachting op het concilie. De triomf der genade in de theologie van Karl Barth.

mee rekening moet houden. Juist dat feit staat thans in het brandpunt der belangstelling, niet om — via het menselijke — het Woord Gods minder te eren, maar om het te eren in de weg, waarin het tot ons kwam, in menselijke woorden. De zgn. organische inspiratie — een term die op zichzelf nog weinig zegt — heeft heel wat vragen opgewoeld en ook wel aarzelingen daar waar vroeger met grote zekerheid gesproken werd. Dat kan men bijv. zien in het gewijzigde inzicht t.a.v. Assen 1926 — hier gaat het maar niet om de V.U. maar om de kerk — m.n. in een geleidelijk gegroeide aarzeling over vroegere stelligheid. Hier raken allerlei nieuwe inzichten in de theologie die in andere wetenschappen, wanneer wordt nagedacht over Genesis 1 - 3 . Er zijn mensen, die vrezen dat nu alles op het spel komt te staan bij een andere exegese. Opvallend is echter dat bij hen die hiermee bezig zijn en die vroegere stelligheid te hoog gegrepen achten, het credo over God als Schepper niet in het geding is noch wat we lezen in dat geweldige woord uit Prediker 7 : 29: „Alleen, zie toch, ik heb ontdekt dat God de mensen recht gemaakt heeft, maar zij zoeken vele hedenkselen". We leven naar de duidelijke prediking der ganse Schrift niet in een „tragische wereld" die ons wordt opgedrongen en waarvoor wij niet verantwoordelijk zouden zijn, en als iemand denkt dat Genesis 1 - 3 nu — vanwege de wetenschap! — uit de bijbel geknipt wordt, dan is dat een miskenning van al wat thans zo velen beweegt. Er is geen sprake van een kiezen vóór de wetenschap tegen het Woord Gods — die suggestie speelt telkens een rol — maar er kunnen in de wetenschap wel dingen worden ontdekt die

— naar het woord o.a. van Bavinck en Schilder — aanleiding zijn om te overwegen of we de Schrift goed hebben verstaan en het geval Galilei wordt daarbij altijd — en niet ten onrechte — als illustratie van die mogelijkheid aangehaald. Deze relatie tussen „aanleiding" en nieuw inzicht is uit de aard der zaak niet zo eenvoudig en wie hier waarschuwt tegen gevaren en pleit voor voorzichtigheid, heeft en houdt recht op serieus gehoor. Maar de gevaren kunnen de taak tot nadere bezinning nooit wegnemen of ondermijnen. We worden — dat is iets anders dan voorzichtigheid — weggeroepen van de vrees en Bavinck heeft in dit verband herinnerd aan de liefde, die de vrees uitwerpt. Kuyper's ideaal was niet de vrees voor de wetenschap — dan was de V.U. -nooit gesticht — maar de bereidheid zich er middenin te 'storten in een onderzoek met volkomen waarachtigheid en-.zonder één feit in de ons toegankelijke wereld te verdoezelen. Men moet dit alles — om niet onbillijk te worden — bedenken in onze tijd. Toen Kuyper afscheid nam van Utrecht (1871) preekte hij over Openb. 3 : 1 1 (houdt, wat ge hebt) en hij sprak toen over ware en. valse behoudzucht. Beslissend is het behouden en het bewaren — van het unieke en volstrekte heilsgetuigenis — maar hij waarschuwde ook tegen het conserveren van wat daarmee niet onverbreekbaar verbonden was. Hij waarschuwde tegen het telkens meer bolwerken prijsgeven, maar ook tegen een behoudzucht die we als een verzoeking moesten weerstaan en waarbij zich gemakkelijk de natuurlijke behoudzucht kan aansluiten en waardoor ,,de veerkracht van ons geloof door valse behoudzucht dreigt ontzenuwd te worden en niet minder, dat veel zich bij onze gelederen aansluit dat niet met ons de zegepraal des Christendoms, maar- slechts de triomf der behoudzucht bedoelt". Kuyper wees er op, dat wij de roeping hebben thans te belijden. De vorm •— aldus Kuyper — moet uit het leven genomen worden en moet dus wisselen met de verandering die het leven zelf doorloopt. Dat doorbreekt de continuïteit niet, maar ook met het oog op het verleden (der vaderen) geldt: ,,Maar toch onze roeping is, niet in hun dagen, maar in onze tijd te houden wat we in Christus hebben". Kuyper vond dat geen eenvoudige zaak en noemde de nodige arbeid ,,ontzaglijk". Wij beginnen daar meer en meer van te verstaan in zorgen en toch niet zonder vreugde. Niet de vreugde van de „nieuwlichterij" maar van de verantwoordelijkheid in al de vragen van deze èn van de komende generatie. We beleven met elkaar moeilijke tijden en we hebben allemaal kracht nodig om de moed niet op te geven en niet teleurgesteld te worden. Maar ik blijf vertrouwen — gelet op vele ervaringen vol bemoediging, die er ook zijn! — dat we toch zullen kunnen laten zien, dat er niet een machteloze bolwerken-strategie aan de gang is onder ons, maar dat we met elkaar onder de indruk zijn en zullen blijven van het woord van de Emmaüsgangers — een woord dat naar alle zijden voor mijn besef een groot licht .uitstraalt — toen ze Hem. herkenden bij de breking des broods: „Was ons hart niet brandende in ons toen Hij met ons sprak op de weg en toen Hij ons de Schriften opende" ?

5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's

Vrije Universiteitsblad 1969 - pagina 5

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1969

VU-Blad | 143 Pagina's