Vrije Universiteitsblad 1971 - pagina 84

^^^v„

^^^^^^^^^1

^ ^ ^ ^ ^ ^ • ^ ^ È 1^'-

.

Dr. ]. Stelllngwerff

grondslag, — en er zijn ook geen bewogen debatten gekomen deze dag. De eerste helft van onze vraag kan bevestigend beantwoord worden; het was een rustige Vrije Universiteitsdag, de 17e juni in Leiden. Ouderwets rustig, hoorde ik iemand onder het koffiedrinken voldaan vaststellen. Iets anders is of deze VU-dag ook saai was. Ik meen van niet, en deze mening berust niet op een zekere vriendelijkheid jegens de organisatoren van de Algemene Vergadering of jegens de vergadering zelf. Het was niet saai omdat er zinnige dingen gezegd zijn over zinnige zaken. Ik begin met op te halen wat prof. dr. H. Linnemann als voorzitter van de commissie buitenlandse betrekkingen zei. Niet wat hij verhaalde over bepaalde projecten als zodanig (elders in dit blad zijn we druk genoeg doende met projecten), maar zijn opmerking over de ontwikkeling van iets bijzonders naar iets normaals: de VU heeft bepaalde onderwijsprojecten in het buitenland en in ontwikkelingslanden en zij zag daarin een bijzondere taak; een taak die onze universiteit graag op zich nam. Maar de kijk op deze soort objecten wijzigde zich. Men vroeg zich af of wat de VU deed eigenlijk niet ,,gewoon" was: of het niet ieders taak was zich daarmee bezig te houden. Gevolg: de overheid ging meedoen, ging financieel steunen. En zo heeft de VU-Vereniging een nuttige ,,aanzwengelfunctie" vervuld. Uit het vorige VU-blad is gebleken

vragen.

hoezeer de bibliothecaris dr. J. Stelllngwerff zich betrokken weet bij de ontwikkeling van de VU: hij schreef een boekje over de koers van de VU en deed daarin verscheidene suggesties, onder meer over de standplaats van een tweede universiteit. In Leiden konden we vaststellen dat hij het enige lid van de VU-Vereniging was dat van de gelegenheid om van tevoren schriftelijk vragen te stellen naar aanleiding van het jaarverslag, gebruik had gemaakt. Ter vergadering herhaalde hij wat hem hoog zat. Over een paar jaar, misschien ai in 1973 of '74, is de VU met ongeveer twaalfduizend studenten ,,vol". Kun je eigenlijk wel blij zijn met zoveel studenten? Is dit niet in 't nadeel van de wetenschappelijke kwaliteiten van de universiteit? Zal zo'n hoog aantal ook niet in mindering

. mag ik even uw

v u - BLAD

stelt kritische

deelnamekaart?

lil

Ir. C. A. Doets en prof. dr. G. J. Sizoo (zie foto hiernaast) geven antwoord.

komen op de sociale kwaliteiten, op het met elkaar verkeren aan deze éne, deze christelijke universiteit? Vervolgens: is het niet nodig nü al verstrekkende maatregelen te nemen om straks niet boven dat getal twaalfduizend te komen? En: moet de VU-Vereniging niet direct bij deze ontwikkeling en bij het plannen maken in die ontwikkeling betrokken worden ? Zo waren ongeveer de vragen van de heer Stelllngwerff. Directeur ir. C. A. Doets gaf ten antwoord dat niet alleen het aantal studenten bepaalt wanneer de VU overbevolkt raakt, de verdeling van de studenten over de studierichtingen speelt ook mee: niet iedere faculteit heeft eenzelfde ruimte nodig, het maakt een heel verschil of je in laboratoria werken moet of niet. 'Wellicht zal ook de kwestie van de studieverkorting van invloed zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen