GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 185

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 185

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

geheel genomen relatief neutraal t.o.v. de inkomensverdeling staat. Nederland vormt wat dat betreft geen uitzondering. In zijn scriptie concludeert drs. Van Cuilenburg: 'De middelen die de overfieid tianteert om de determinerende variabelen te beïnvloeden zijn op de onderwijspolitiek na, niet erg effectief (loonpolitiek, sociale voorzieningen). Een grote aanpassing vindt plaats door belastingheffing, doch de werking van de directe belastingen neemt af, terwijl de indirecte belastingen de neiging hebben om te denivelleren. Naast de bestaande effectieve middelen zal de overheid dan ook moeten zoeken naar nieuwe wegen om de inkomensverdeling - meer structureel - recht te trekken.'

Maatregeien Maar welke? Een aantal mogelijkheden, door drs. Van Cuilenburg opgesomd, zijn: 1. vermogensaanwasdeling 2. 'n negatieve inkomstenbelasting (ieder die weinig inkomen heeft, krijgt van de fiscus een uitkering zodanig, dat hij het minimuminkomen haalt). 3. Loonsverhogingen geheel of voor 'n deel uitkeren in centen in plaats van procenten. (Dit kan tot gevolg hebben, dat genieters van hogere salarissen er in feite wat op achteruitgaan.) 4. Instelling van een maximuminkomen (door b.v. alles weg te belasten boven 'n bepaalde som. 5. Verhoging van schenkings- en successierechten. 6. Verhoging van vermogensbelasting. 7. Invoering van vermogenswinstbelasting, 8. Concurrentlebevorderende maatrege-

len die machtsposities aantasten. 9. Een straffe prijspolitiek. 10. Bevordering van vermogensvorming door premiespaarregelingen, spaar- en investeringsionen voor werknemers enz. Steeds luider klinkt ook de roep om openbaarheid inzake alle inkomens. In Nederland hangt er een sterk taboe-sfeertje om dit onderwerp. Zelfs zij, die een sterke samenhang veronderstellen tussen inkomen en prestatie, verlaten het wedstrijdidee door te verzuimen de uitslagen bekend te maken en de kampioenen te huldigen. Openbaarheid van inkomens zal stellig de discussie aanwakkeren over de vraag wat een rechtvaardige inkomensverdeling is, maar er zijn er ook die verwachten, dat het de 'afgunst' zal bevorderen (prof. dr. A. van Doorn, Ned. Gedachten 17/3/'73). Gelden voor wie nivellering wenst goede argumenten om in de eerste plaats de topinkomens aan te tasten (in 1967 verwierf de 5% hoogste inkomensgenieters bruto evenveel (21%) van het nationale inkomen als de onderste helft), toch zijn het de middengroepen geweest, die hun aandeel in de koek hebben weten te vergroten, terwijl de laagstbetaalden hun aandeel zagen verminderen. Alle reden dus voor geharrewar ook tussen de lagere en de middeninkomens. De spanningen tussen arbeiders en bonden voor hoger personeel hebben ermee te maken, maar ook op de achtergrond van de befaamde duizend-gulden-wet speelt deze zaak mee. Academici behoren, ondanks de grote onderlinge verschillen, stellig niet tot de laagstbetaalde groep in ons land. In het

onderwijs, waaraan ze hun hoge inkomen ontlenen, wordt verhoudingsgewijs aanzienlijk meer belastinggeld gestoken, dan in lagere vormen van onderwijs. (Een student exacte wetenschappen kost de gemeenschap jaarlijks f 25.000,- en een student in de alpha- en gammawetenschappen rond de f 7.000,- per jaar), vandaar dat nogal wat stemmen opgaan, die de hele kwestie van de studiefinanciering willen koppelen aan een bewuste inkomenspolitiek. Bepleit wordt wel b.v. een progressieve academicus-belasting, die betaald moet worden wanneer de academicus na z'n studietijd gaat behoren tot de categorie Nederlanders met een behoorlijk hoog inkomen. Uiteraard zijn daartegen uit kringen van academici en studenten ook luide protesten te beluisteren, wat o.a. PvdA-Kamerlid Hans van den Doel (oud-VU-student) verleidde om de intellectuelen te typeren als 'de nieuwe uitbuiters'.

Moeten salarissen van hoogleraren worden bevroren? Speurend naar kritische activiteit ten aanzien van de ook op het VU-personeel van toepassing zijnde annbteiijke salarisschalen, kwam VU-magazine terecht bij de hoogleraren dr. A. J. V\/iggers (fysische geografie) en dr. J. Oort (geneeskunde), die beiden als leden van de Universiteitsraad blijk hadden gegeven van nivelleringsneigingen ten aanzien van topsalarissen in de universitaire Vi/ere!d.

'1-CAO voor iedereen', 'n klein stapje op weg naar een inl(omenspolitiel(?

jfl>eR££^

Directe aanleiding daartoe was het vorig jaar uitgebrachte Interimrapport van de Stuurgroep Structuur Wetenschappelijk Corps (de commissie-Van Trier) waarin, zonder dat dit woord wordt gebruikt, een zekere mate van nivellering wordt voorgesteld in de topinkomens van wetenschappers. Op 't ogenblik is de situatie zo, dat elke hoogleraar meteen wordt benoemd op het maximum van zijn salarisschaal (154), zijnde bruto f 6.652,- per maand. Jaarlijkse verhogingen gelden voor hem niet, evenmin als dat het geval is voor b.v. ministers, secretarissen-generaal en kamerleden. De commissie-Van Trier heeft eind vorig jaar de suggestie geopperd om, net als 25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 185

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's