GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1973 - pagina 397

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1973 - pagina 397

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

zorg, merkt prof. Kuiper allereerst op, dat indien dat zou zijn te verwezenlijken de zorg niet langer zou moeten uitgaan van de curatieve ( = gericht op het behandelen en genezen van zieken) geneeskunde en van de zieke mens. Het uitgangspunt zou moeten worden gekozen aan een andere kant, bij de vraag: wat is de gezonde mens en wat zijn de bedreigingen van zijn gezonde bestaan? Hoe ruimen we die bedreigingen uit de weg? De belangen op korte termijn van de artsen zijn bij zo'n opstelling niet direct afhankelijk van de ziekten waaraan hun patiënten lijden. Zonder de artsen ervan te willen beschuldigen dat ze er op uit zouden zijn zoveel mogelijk te willen verdienen aan het ziek-zijn van mensen, is het wel waar, dat ze bij het huidige uitgangspunt daaruit hun inkomen verkrijgen. Hoge waardering Barrière voor het verleggen van het uitgangspunt is de hoge waardering die zowel bij artsen als patiënten bestaat voor het type arts dat zich bezighoudt met de kwantiteit van het bestaan; de arts die zieken geneest en levens redt. De arts in deze sector kan zijn deskundigheid bij uitstek waarmaken en oogst daarvoor de dankbaarheid van zijn patiënten. De artsen die zich bezighouden met de kwaliteit van het bestaan daarentegen staan lager aangeschreven (de psychiater, de sociaal-geneeskundige). Hun bezigheden voltrekken zich meestal niet, althans niet duidelijk zichtbaar op het terrein van leven en dood. Een bedrijfsarts die ervoor zorgt dat arbeiders in een fabriek niet meer ziek worden door een gevaarlijke stof die bij de produktie vrijkomt, doet zijn voorsteilen, of neemt zijn maatregelen buiten de waarneming van de meeste betrokkenen. Over alternatieven denkt prof. Kuiper dat het 'voorkomen' een belangrijker plaats zal moeten krijgen naast het 'genezen'. Ik denk aan een plaatselijk georganiseerde gezondheidsdienst waarbij ook de sa-

menhangen tussen de mens en zijn omgeving zullen zijn betrokken. In bestaande groepspraktijken zouden in experimentele vorm hier en daar elementen kunnen worden toegevoegd, waarbij niet voornamelijk passieve gezondheidszorg (wachten tot er patiënten komen) wordt bedreven, maar waarbij ook de omgevingsfactoren aandacht krijgen. Niet alleen moet worden opgevangen wat is misgegaan, maar tevens moet worden opgespoord wat mis zou kunnen gaan. In zo'n dienst zouden bijvoorbeeld een socioloog en een technicus moeten kunnen nagaan of er in de gemeenschap waarbinnen zij werken, bedreigingen aanwezig zijn voor het gezonde bestaan.' Het schoolsysteem, de constructie van de huizen, de wegen waarlangs de auto's gaan, zouden niet aan de aandacht mogen ontsnappen. Dat wil niet zeggen dat in een gezondheidscentrum voor elk van dit soort taken van actieve gezondheidszorg een permanente kracht zou moeten werken, maar wel zou waar nodig iemand moeten kunnen worden ingezet. Prof. Kuiper, terugkomend op het inkomen van de artsen in zo'n gezondheidsdienst: De mogelijkheden om in die richting iets grootscheeps op te zetten lijken op dit ogenblik gering. Men moet zich namelijk voortdurend afvragen: wat kost de dokter aan de organisatie? Het moet in een werkgemeenschap waar medici samen met anderen aan één zaak werken absurd zijn dat een maatschappelijk werker en een psycholoog enige klassen lager staan wat betreft zijn inkomen dan de arts, terwijl niet kan worden duidelijk gemaakt dat hij meer doet, of meer verantwoordelijkheid draagt. Het artseninkomen kan hinderlijk gaan werken op een onbevooroordeelde opbouw van wat we nodig vinden. Het is zelfs denkbaar dat een organisatie-in-wording het eerst zal gaan beknibbelen op de dure arts. Dan zou zich het verschijnsel gaan voordoen, dat de medicus zich bij een moderne vorm van gezondheidszorg uit de markt prijst.'

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's

VU Magazine 1973 - pagina 397

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1973

VU-Magazine | 574 Pagina's