GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 450

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 450

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Iffl magadne 8

Dankzij het projekt zijn in Helmond nieuwe mensen naar voren gekomen

dering moeten zijn". De burgers staan niet toevallig voorop. Principieel wordt gekozen voor de „burgerschapslijn" en niet voor de „overheidslijn". Men wil in de eerste plaats te maken hebben met mede-burgers. Exclusieve binding aan de overheid wordt afgewezen: men wil niet uitsluitend of voornamelijk functioneren als advies-lichaam van de wethouder. Gelijk met het verschijnen van het „paarse boekje" treedt ook een ontwikkelingsadviseur in dienst. Volgens een advertentie zal zijn taak „bestaan uit de bestudering en analysering van ontwikkelingen in de verschillende sectoren van het maatschappelijk welzijn, de formulering van beleidsvoorstellen en ontwikkelingsprogramma's, de advisering van groepen en instellingen en de begeleiding van veranderingsprocessen". Wat minder officieel wordt de functie omschreven als „de centrale figuur in het open huis". Onder de sollicitanten die zich melden bevindt zich niet de geschikte kandidaat. Besloten wordt, voorlopig een nieuwe medewerker van het PON parttime in dienst te nemen. Hij wordt bijgestaan door een stagiaire, tevens lid van de ontwikkelingsgroep en door een secretaresse. Samen vormen ze het ontwikkelingsbureau.

Duizeldag Nu de filosofie er is, nu er een bureau is, moet er gewerkt worden. Met 43 verschillende mensen is dat geen geringe opgaaf. Op 24 april'?! wordt een discussiedag gehouden te Duizel (de zgn. „duizeldag"). Er wordt een viertal werkgroepen opgericht; elk van deze groepen zal leden leveren voor een kerngroep, belast met de coördinatie en met de voorbereiding van plenaire vergaderingen. Een tijd van grote activiteit breekt aan. Al werkend loopt men tegen een paar problemen aan. Hóe moet het zo langzamerhand wijd vertakte geheel worden bestuurd? Moet de ontwikkelingsgroep volledige openheid betrachten of zich enigermate naar buiten afschermen? Hoe kunnen groep en bureau hun onafhankelijkheid bewaren? De problemen worden zichtbaar nadat op 13 mei door de groep een hearing voor de bevolking is gehouden over een „opencentrum-plan".24 Helmonders raken zo en-

thousiast dat ze zich opgeven als geïnteresseerden die willen meewerken. Maar kan dat zo maar? Moeten ze de filosofie van het paarse boekje onderschrijven? Wie zal hun geloofsbrieven beoordelen? Brengt onbeperkte openheid de relatie met de overheid niet in gevaar? De 24 worden ten slotte toegelaten. Uitvloeisel is, dat een voorstel wordt gedaan, de werkgroepen en de plenaire vergadering te laten ondersteunen door een officieel secretariaat van de ontwikkelingsgroep. Het voorstel ontmoet vooral verzet bij de openheidsvoorstanders. Het wordt van de hand gewezen. Ook komen er vragen over de contacten die tussen het ontwikkelingsbureau en de wethouder voor maatschappelijk welzijti bestaan. Staat het bureau nog wel V9ldoende vrij tegenover de overheid? Het bureau zal in het vervolg alleen nog bureau-zaken met de wethouder bespreken. Wanneer de groep behoefte heeft aan een gesprek, dan zal hij die zelf voeren.

Driehoek De ontwikkelingsgroep wilde zich dus nadrukkelijk op de bevolking richten en desondanks was het bureau genoodzaakt contacten met de overheid te onderhouden (uiteraard kwamen ook de organisaties van particulier initiatief in het verhaal voor, maar die zijn hier voor de overzichtelijkheid weggelaten). Naar aanleiding van zulke verschijnselen stelde drs. Leene de situatie schetsmatig voor als een driehoek. In de hoeken bevinden zich de overheid, de bevolking en het particuliere initiatief. In het denken van CRM zou een hulpverlenende instantie zich precies in het midden van die driehoek moeten opstellen, op gelijke afstand van elk der drie hoeken. Zo'n opstelling zou, volgens drs. Leene, het al eerder genoemde boksring-effect tot gevolg hebben. „In Helmond is men heel duidelijk aan de kant van de bevolking begonnen, maar je ontkomt er niet aan dat de andere twee partijen (overheid en particulier initiatief) vragen, wat het project oplevert. Dan ben je gedwongen hen iets toe te schuiven. Op het ogenblik werken er in Helmond alweer andere ontwikkelingswerkers dan in de periode die door mij werd bestudeerd en ook zij verzekerden me dat contacten met overheid en particulier initiatief onontkoombaar en

onmisbaar zijn. Het punt is voor hen, de handen vrij te houden tegenover het besluitvormingsproces van de overheid, hoewel ze bij diezelfde overheid kind aan huis zijn. Zo'n ontwikkelingsadviseurbeweegt zich, als het ware aan elastieke banden gebonden, tussen de drie punten van de driehoek. Hij kan dat alleen doen op kontrakt-basis. Dat wil zeggen: wanneer hij meedenkt met de overheid moet van te voren goed duidelijk zijn wat er daar van hem wordt verwacht en of hij daaraan, gezien zijn banden met de twee andere punten van de driehoek, kan voldoen". „Je moet in beweging blijven. Je kunt dit soort werk niet blijvend institutionaliseren. In kringen van wat meer doctrinair denkende socialisten meent men wel, dat maatschappelijke problematiek uitsluitend binnen de politieke besluitvorming kan worden opgelost. Wanneer er nu maar voldoende kanalen zijn, waarlangs de bevolking zijn wensen kenbaar kan maken aan de overheid, zo redeneert men, zal er ten slotte een overheidsbeleid ontstaan dat het iedereen naar de zin maakt. Ik meen daarentegen datje als socioloog in Nederland niet heen kunt om het particuliere initiatief; datje ais professionele opbouwwerker altijd met de punten van de driehoek te maken hebt en datje tussen die drie in beweging moet blijven en steeds nieuwe kontakten moet kunnen afsluiten. Degenen die ons verwijten dat dit een typisch protestants-christelijke benadering is, hebben daarin niet helemaal ongelijk: het noemen van die drie punten heeft misschien wel te maken met een sociale filosofie die in protestantse kringen is ontstaan. D at is niet iets om je voor te schamen".

Komt er nog wat? „Geen fase in het ontwikkelingsproject is tegelijk zo boeiend en vermoeiend" als de periode waarin de al even genoemde problemen zich voordoen, zo wordt achteraf door de VU-onderzoekers geconstateerd. Boeiend omdat men van de „filosofie" die nu klaar is moet zien om te schakelen naar een concreet programma. Vermoeiend omdat het ondoenlijk is de gewekte verwachtingen in zo korte tijd in te lossen. De sfeer rond het project wordt aardig getypeerd met: „Ontwikkelingsfllosofie prachtig, maar komt er nog wat van". Het blijkt dat de gere-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 450

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's