GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1975 - pagina 188

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1975 - pagina 188

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

de strijd om de ontwikkelingshulp In het VU-mazine van februari 1975 is opgenomen een deel van een gastcollege van 28 oktober 1974, van mr. W. G. Zeylstra: 'WaarProf. dr. O. Notohamidjojo uit Saiatiga om faalt ontwikkelingshulp, waarom gaat het zond VU-magazine de volgende reactie Westen ermee door?' op de publikatie in VU-magazine n.a.v. Op dat college zei hij onder meer, dat de meeshet proefschrift van dr. W. G. Zeylstra te literatuur over ontwikkelingstheorie van over ontwikkelingshulp. achter de schrijftafel was geconcipieerd 'door Prof. Notohamidjojo (60) werd in 1972 mensen die geen ervaring van enige betekenis een ere-doctoraat in de rechtsgeleerdhadden van de werkelijkheid in ontwikkelingsheid aan de VU verleend op de volgende landen. Er was maar een verklaring. Het vergronden: schijnsel ontwikkelingshulp moest niet in de a. Zijn toegewijde arbeid voor de opeerste plaats gezien worden als een antwoord op richting en ontwikkeling van de Univerbepaalde problemen in de Derde Wereld, maar sitas Kristen Satya Watjana te Saiatiga als een symptoom van naoorlogs westers denken. (Java, Indonesië), die hij sedert haar Alleen in dit licht werd ontwikkelingshulp een oprichting in 1959 als rector heeft gezinnig verschijnsel. Dat verschijnsel kon niet diend. zijn ontstaan als het aangepaste antwoord op het wezen van de problemen van de Derde b. Zijn wetenschappelijke geschriften Wereld - Uit niets bleek dat men die moeite geop het gebied van de wijsbegeerte van nomen had. Daarom had de pretentie dat de het recht, de algemene staatsleer en de geboden ontwikkelingshulp een onmisbare ethiek. voorwaarde was voor het heil van de Derde Wec. Zijn geschriften, redevoeringen en reld alleen betekenis als kenmerk van westerse praktische arbeid om het Christendom verbeeldingen van de werkelijkeheid in de een eigen plaats te geven in de IndoneDerde Wereld'. sische cultuur en het dienstbaar te maIntussen was de gastdocent (Mr. W. G. Zeylken aan het welzijn van het gehele volk. stra) gepromoveerd op een proefschrift 'Aid or development', op 21 februari 1975 aan de , VU bij prof. dr. H. Linnemann. Door de uit- ook, die landen van die schuldenlast afhelpen. gever Sijthof International Publishing, wordt Die berg van leningen in het verleden is uit den de essentie van het boek aldus omschreven boze geweest'. 'Als de rijke landen die ontwikkelingshulp verschaffen aan landen van de Derde Wereld Reactie werkelijk bezorgd waren over de doeltreffend- Met zijn college en zijn dissertatie heeft dr. heid van de hulp, voor wat betreft haar voorge- Zeylstra de zaak van de ontwikkelingshulp op wende doelstellingen, zouden de begrotings- ernstige en bekwame wijze aan de orde gesteld, posten die ermee te maken hebben ver onder op grond van jarenlange ervaring in en studie hun tegenwoordige niveaus zijn. De auteur van de Derde Wereld. poogt aan te tonen dat het hoofddoel van het Wij geven graag ons saluut en grondige dankgeven van ontwikkelingshulp is: het hand- baarheid voor de nobele wijze waarop hij de haven van de huidige wereldorde. Toch zijn kwestie van de ontwikkelingshulp heeft aande ontwikkelingslanden geconfronteerd met gevat. grote problemen, waarvan de oplossing af- Hij is tot verhelderende resultaten gekomen, hankelijk is van samenwerking. De auteur die als leidraad kunnen worden gebruikt in de betoogt dat ethnocentrisme en culturele arro- samenwerking tussen ontwikkelings- en gantie de belangrijkste hindernissen zijn die ontwikkelde landen. de rijke landen belemmeren de ware aard van Na bestudering van het VU-magazine van fedeze problemen te zien'. bruari 1975 mag er van de kant van de ontwikIn een intervieuw met VU-magazine voegt dr. kelingslanden enige reactie verwacht worden. Zeylstra er nadrukkelijk aan toe, dat men Nog niet echter, een laatste reactie, omdat wij moet veranderen. 'We moeten andere spelre- het proefschrift in Indonesia nog niet in hangels. We moeten de ontwikkelingslanden een den hebben. gelijke kans geven. De spelregels waren afge- Mijn indruk is toch, dat het'proefschrift niet stemd op onze westerse behoeften, maar die pas- diep genoeg ingaat op de problematiek van de sen niet zonder meer op hen. En verder moeten ontwikkehngslanden. Hier beperk ik mij tot wij ongedaan maken dat die landen als gevolg Indonesië, dat ik het beste ken. van ontwikkelingshulp geen crediet hebben op In de modernisering van de cultuur, waarvan de vrije kapitaalmarkt. We moeten, hoe dan de economische ontwikkeling een deel is.

door dr. O. Notohamidjojo

10

moet men er zich van bewust zijn, dat de benadering van wereld en leven anders is in een ontwikkelingsland als Indonesië dan die in de ontwikkelde landen. Om met prof. dr. Dooyeweerd te spreken, zijn de religieuze grondthema's of religieuze grondmotieven in Indonesië anders dan in het Westen. Zoals bekend, spreekt Dooyeweerd van vier religieuze grondthema's in de ontwikkelingsgang van het denken in het Avondland (zie Dooyeweerds artikel van die naam in Philosophia Reformata, 6e jaargang, 4e kwartaal 1941 of in: Reformatie en Scholastiek in de wijsbegeerte. Inleiding A, 1949). Die vier grondthema's zijn naar de woorden van Dooyeweerd zelf: I. Het vorm-materie-thema van de Griekse wijsbegeerte. Dit grondthema beheerst het Griekse denken van den aanvang. Het was verworteld in het Griekse religieuze besef van een diep onverzoende spanning tussen de oude tellurische, chtonische en ouranische natuurgodsdiensten enerzijds, waarin de godsvoorstelling nog geen blijvende vorm had aangenomen, maar zich in een nog primitiefheidense geloofshouding oriënteerde aan defluïditeit,de gestadige vervloeiing (resp. de chaotische menging) der natuurgestalten in opgang en ondergang, geboorte en afsterving, waarin men de werking der Anangkè of Tuchè, het onberekenbare lot, bespeurde - en de jongere cultuurreligie van vorm, maat en harmonie anderzijds, die de eerste aan zich tracht aan te passen en in zich op te nemen, doch eensdeels door haar negering van de diepste problemen der natuurreligie, anderdeels door haar gemis aan ernst met de zedelyke maatstaven in deze poging niet kon slagen. Dit Griekse grondthema is gekenmerkt door zijn dialectisch karakter. II. Het tweede grondthema is dat van schepping, zondeval en verlossing van Jezus Christus. Dit is het grondthema van de Christelijke religie, als nieuw religieus gemeenschapsmotief in het denken van het Westen. Reeds in de scheppingsidee stelt het zich tegen dat van de antieke wijsbegeerte. Voorts wijst Dooyeweerd er op dat het Christelijk grondmotief niet van dialectisch karakter kan zijn. Er is geen onverzoend dualisme in de oorsprong der schepping. De menselijke natuur is niet los te vatten van haar religieuze wortel (het 'hart' van het bestaan). Schepping, zondeval en verlossing vormen geen onderling tegenstrijdige motieven. Ook

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1975 - pagina 188

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1975

VU-Magazine | 484 Pagina's