VU Magazine 1976 - pagina 315

1^ magazines

Eerste uitkomsten lezers-onderzoek

Wie is de lezer van VU-magazine? In februari 1975 werd een schriftelijke enquête gehouden onder lezers van het VU-magazine om een beeld te krijgen wie het blad leest, hoe men het vindt, tegen de VU aankijkt, enzovoorts. Het onderzoek werd uitgevoerd door Haye van der Werf in het kader van zijn studie Kommunikatiewetenschap. Gebruik werd gemaakt van methoden die in het grote ,,Tijd"-onderzoek door de vakgroep waren ontwikkeld om zicht te krijgen op de relatie tussen blad en lezer. Voortgeborduurd werd in het onderzoekje ook met een draad uit het proefschrift„De Gereformeerden en de Vrije Universiteit" (1968) van de VU-hoogleraar prof. dr. J. Van der Zouwen. Het leek VU-magazine passend om bij het eerste lustrum (met dit nummer gaat de zesde jaargang in) iets te melden over dit onderzoek. Aan drs. J. J. van Cuilenburg (wetenschappelijk medewerkervakgroep Kommunikatiewetenschap) en Haye van der Werf legde VU-magazine een aantal vragen voor. Waarom een schriftelijke enquête? Is dat wel een betrouwbare methode? De schriftelijke methode is welhaast de enige mogelijkheid om relatief goedkoop een groot aantal mensen te bereiken. Uiteraard mogen de kosten van deze techniek niet doorslaggevend zijn. Ze moeten afgewogen worden tegen de wetenschappelijke eisen van o.m. betrouwbaarheid. Het is bekend dat hoger opgeleiden eerder antwoorden dan lager opgeleiden. Aangezien van te voren reeds bekend was dat onze onderzoekgroep zich kenmerkt door hoge opleiding, mochten we verwachten dat we een hoge response zouden boeken. Daardoor is eventuele vertekening door non-response niet groot. Hoeveel lezers zijn aangeschreven? De totale steekproef betrof 880 personen. 538 kwamen enquête-formulieren terug. Daarvan waren 28 onbruikbaar voor verdere verwerking, zodat dus de gegevens van 507 lezers de computer ingingen. Daarvan waren 153 leden, 190 contribuanten of spaarsters W H en 164 „zuivere" abonnees, (dat zijn abonnees die verder geen lid of contribuant van de vereniging zijn). De enquête werd gehouden in februari 1975. Leden van de vereniging waren toen degenen, die per jaar f 25,- of

meer contributie betaalden. Dat is later veranderd. Alle contribuanten, die meer dan f 12,- betalen, gelden thans als lid. Uit alle drie groepen werd een a-selecte steekproef getrokken. Waarom werden verhoudingsgewijs zoveel „zuivere" abonnees uit de kaartenbak gehaald? Dat is toch maar een kleine categorie van het lezersbestand? De reden waarom er relatief zoveel „abonnees" in de steekproef zijn opgenomen is van statistisch-technische aard. Wil de onderzoeker enigszins zinnige uitspraken kunnen doen over een bepaalde groep dan is het noodzakelijk dat op de vragen ook een minimum aantal antwoorden binnenkomt. Daarom zijn in dit onderzoek de „zuivere abonnees" (maar ook de leden) wat oververtegenwoordigd. In de totaalkolommen is die oververtegenwoordiging overigens weer gecorrigeerd m.b.v. een , .gewogen gemiddelde". Wat heeft u de lezers allemaal gevraagd? Het is misschien goed eerst uit te leggen welke probleemstelling voor dit onderzoek is gekozen. Die luidde, althans voor het belangrijkste gedeelte van het onderzoek, als volgt: 1. Hoe groot is de mate van binding van abonnees van het VU-magazine

aan dit maandblad? 2. Welke factoren beïnvloeden deze mate van binding aan het VU-magazine? Er werd, anders gezegd, gezocht naar een antwoord op de vraag hoe de lezers het blad waarderen en wat de belangrijkste oorzaken zijn voor die waardering. Om die vragen te kunnen beantwoorden werd onder meer aansluiting gezocht bij onderzoeken die al eerder aan de VU werden verricht, met name bij „De Gereformeerden en de Vrije Universiteit" van prof. dr. J. van der Zouwen en bij „Tijd-gebonden" van de vakgroep Kommunikatiewetenschap (zie VU-magazine van mei 1974). In dat laatste onderzoek werd een definitie gegeven van wat onder „binding" moet worden verstaan, die ook is gebruikt in het onderzoek VUmagazine. Ze luidt: „Binding is de band die de abonnees van het VU-magazine — al dan niet bewust — met dit blad hebben, alsmede de manifeste of latente wens van de abonnees om Juist dit maandblad te lezen, tot uiting komend in positieve houdings- en gedragskenmerken ten aanzien van het VU-magazine". Het zal duidelijk zijn dat je voor het beantwoorden van het eerste deel van de probleemstelling (hoe groot is de binding) moet weten wat die ..positieve houdingsen gedragskenmerken" van de abonnees zijn. Daar werd dus in de enquête naar gevraagd.

Verklaringsmodel Voor het tweede deel van de probleemstelling (de vraag naar de oorzaken van een bepaalde binding) werd een zgn. „verklaringsmodel" ontworpen, dat uitging van twee gedachten. 1. De waardering voor (binding aan) het VU-magazine wordt waarschijnlijk mede bepaald door de mate van overeenkomst tussen de kennis en de gedachtenwereld van de lezer en die van het blad. Met andere woorden: iemand die in het VU-magazine veel vindt dat voor hem/haar begrijpelijk is geschreven en past in zijn/haar gedachtenwereld zal het blad meer waarderen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen