GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1977 - pagina 296

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1977 - pagina 296

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wï magazine 30

bij de veel oudere, precieze rechtswetenschap.

Namens de staat In zijn proefschrift doet mr. Keijzer niettemin ,,een poging iets van deze langzamerhand, algemeen aanvaarde inzichten waar te maken". Daarom eerst aandacht voor het sociologische vertrekpunt. Een staat houdt er een militair apparaat op na om z'n voortbestaan - desnoods gewapenderhand - te kunnen verdedigen. Wanneer een leger (luchtmacht, marine) in actie komt, gebeurt dat dus altijd in naam van de staat; de staat is politiek verantwoordelijk voor het geweld dat door z'n leger wordt gebruikt en moet om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen, controle op z'n strijdkrachten kunnen uitoefenen. Daartoe zijn die strijdkrachten georganiseerd volgens een strak hiërarchisch patroon, zodat duidelijk is wie voor wat verantwoordelijk is. Bevelen zijn echter niet meer het enige communicatie-middel tussen hoog en laag. Daarvoor zijn een aantal oorzaken te geven, waarvan er hier maar een paar ter sprake kunnen komen. Een strijdmacht is niet meer iets dat op de been wordt gebracht wanneer er een gewapend conflict dreigt en uitsluitend operationele opdrachten hoeft uit te voeren die vanaf een heuvel in de nabijheid van het slagveld door een commandant kunnen worden gedirigeerd. Strijdkrachten zijn er ook in vredestijd en bereiden zich voor op opdrachten waarvan niemand hoopt dat ze ooit komen.

Gecompliceerd Vergeleken met de vorige eeuw - om dat voorbeeld nog even te herhalen - toen tegen een leger nog werd aangekeken als een raderwerk waarin het als een absolute vereiste werd beschouwd dat er werd gehoorzaamd en geen vragen werden gesteld, is er veel veranderd. Een van de factoren die daarin hebben meegespeeld is de militaire organisatie zelf. Die is zeer ingewikkeld geworden. Op het ogenblik is een leger een complexe verzameHng van groepen en individuen wier bezigheden

worden gecoördineerd via een netwerk van afdelingen, functies, specialiseringen, rangen en vele andere aanduidingen. Om die coördinatie tot stand te brengen is weer een even ingewikkelde communicatie nodig, die de vorm kan hebben van overleg, van rapportering, beraad, van richtlijnen, van aanvragen of opdrachten. Het is hoe langer hoe moeilijker uit te maken welk onderdeeltje in die wir war van communicaties een appèl inhoudt op de gehoorzaamheidsplicht.

Techniek Dan is er de techniek. Moderne wapens of andere uitrustingsstukken zijn zo ingewikkeld geworden dat niemand, dus ook niet de bevelvoerend officier, alles kan weten over de behandeling of het onderhoud ervan. Hij is afhankelijk van ondergeschikten of van specialisten die niet onder zijn bevel staan. Een oiïicier bijvoorbeeld die een defecte radar-installatie gerepareerd wil hebben, kan bevelen dat ,,er iets aan gedaan moet worden", maar niet veel meer. Een meerdere in rang heeft het voor wat betreft de uitvoering niet meer voor het zeggen tegen een gespecialiseerde technicus, ook al heeft die een lagere rang. Dat heeft gevolgen voor de hiërarchie die een strijdkracht kenmerkt. Mr. Keijzer spreekt van ,,de-hïérarchisatie": een soldaat-radartechnicus bijvoorbeeld zal zich niet zo gemakkelijk door een sergeant laten commanderen tot het dweilen van de vloeren; een meerdere en een ondergeschikte die samen een radartoestel repareren hebben daarbij eerder hun beider inventiviteit nodig dan het geven en opvolgen van een reeks bevelen.

Hoofdpatroon Betekenen zulke ontwikkelingen nu dat het bevel en de verplichte gehoorzaamheid

daaraan hun tijd hebben gehad? Dat niet. Het opvolgen van bevelen blijft met name wanneer er daadwerkelijk tot actie wordt overgegaan, het hoofdpatroon. Maar niet alleen dan. Hoewel de manier waarop de technische specialist een probleem oplost aan hemzelf wordt overgelaten, hij móét het oplossen en daarvoor moet hij aan de superieur die hem met die taak belastte, verantwoording afleggen. Bovendien bestaan er ook in vredestijd situaties waarbij alles afhangt van het, ,oudem'etse", snelle en stipte opvolgen van bevelen. Bijvoorbeeld bij het manoeuvreren met een schip. Dat neemt niet weg dat het bevel-alleen in vele situaties,,/e arm" is om aan moeilijke situaties het hoofd te bieden. Mr. Keijzer noemt het olie-laden op volle zee als voorbeeld. , ,Er worden dan tal van lijnen overgebracht van het ene schip naar het andere. Door één van die verbindingen wordt de olie overgepompt. Alle andere lijnen zijn radio- en telefoonverbindingen waarmee gecoördineerd wordt: de machinist praat met de machinist; de seiner met de seiner, de commandant met de commandant. Bovendien wordt op elk van de schepen tijdens zo'n operatie voortdurend verticaal

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1977 - pagina 296

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1977

VU-Magazine | 484 Pagina's