GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 35

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 35

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

)U1 magadneSS In oktober van het vorig jaar promoveerde aan de VU Gerben Heitink op een proefschrift getiteld „Pastoraat als hulpverlening". (Verschenen bij J. H. Kok in Kampen, 412 p., prijs f 40,-). Dr. Heitink is als docent in de pastorale theologie verbonden aan de Theologische Hogeschool te Kampen. Daar spraken wij met hem naar aanleiding van zijn dissertatie, over zijn visie op het pastoraat en het mensbeeld dat daaraan ten grondslag ligt.

leen let op zijn dogmatische geloofsuitspraken, dan neemt men een dergelijke verontruste niet serieus als mens. Mij gaat het erom je af te vragen: wie is nu deze mens, wat is zijn probleem? Het principe van gelijke maatregelen bij gelijke problemen gaat niet op. En we zien gelukkig ook in een andere tak van de hulpverlening — de gezondheidszorg met name — het inzicht groeien dat ook daar niet altijd gelijke klachten met dezelfde maatregelen bestreden kunnen worden. Men is ook daar langzamerhand gaan inzien dat sommige klachten symptomen zijn van dieper liggende problemen. Dat is een goede ontwikkehng. Hangt dit alles samen met veranderende opvattingen over de rol van de kerk in de samenleving? Jazeker. In één van mijn stellingen beweer ik, dat ook de gereformeerde theologie vanaf de twintiger jaren ernstig heeft geleden onder wat Thielicke noemt een „antropologisch docetisme". Daarmee wil ik zeggen, dat te weinig aandacht geschonken werd aan de concrete mens met zijn ervaringen en gevoelens. De spanning tussen theologische en psychologische ervaring ontbrak. De geloofservaring werd vooral geloofsleer, waarbij die leer een eigen leven ging leiden en daardoor van de mens vervreemd raakte. De aandacht voor die leer ging daardoor ten koste van de aandacht voor de mens met zijn gevoelens, ervaringen en problemen. De kerkelijke discussies waarin we verzeild raakten, waren in zekere zin „onmenselijke" discussies. We kunnen er de ogen niet voor sluiten, dat een dergelijke ontwikkeling frustraties met zich meebracht. Ik denk dat veel mensen nauwelijks meer het gevoel hadden, dat wat er in de kerk gezegd en beleden werd op hun werkelijkheid betrekking had. En wanneer de leer op die manier verzelfstandigd wordt, dan krijg je het verschijnsel dat men zich op die leer beroepen gaat als op een uiterlijke autoriteit. Ik ben nogal betrokken geraakt bij het jeugd- en jongerenpastoraat en daar zie

je heel sterk dat de ouderen opgevoed zijn met dat uiterlijk beroep op de leer. Het geloof dat „leerde" je. Uitje hoofd. Maar bij hun kinderen zie je nu dat zij uitgaan van de ervaring. Hen gaat het niet om het van buiten geleerde systeem van vraag en antwoord, zoals in de catechismus. Zij vragen: wat beleef ik eraan, wat kan ik er van meemaken. Juist die vragen brengen de ouderen in verlegenheid. Dat brengt een stuk polarisatie met zich mee.

houd en geloofservaring — dienen aanwezig, en in een spanningsvolle relatie op elkaar betrokken te zijn. We moeten af van de eenzijdigheid waarbij de ene kant te objectief en de andere kant te subjectief van aard is. Anders komen we bij voorbeeld te verkeren in een situatie waarbij men de belijdenis, de leer gehandhaafd heeft, maar de kerk leeg is. De belijdenis en het belijden dienen geen polariserende tegenstellingen te zijn, maar moeten zich in een vruchtbare relatie tot elkaar verhouden.

Polarisatie In zijn proefschrift geeft Heitink een voorbeeld van een dergelijke „polarisatie". Een meisje van 20 jaar heeft veel kritiek op haar vader. Hij is autoritair, vindt zij, ook in godsdienstig opzicht, maar hij leeft er zelf niet naar. „Dat vind ik zo erg bij mijn vader, al dat getheoretiseer over de verzoening, dat is allemaal wel leuk en ook wel nuttig, denk ik, maar de praktijk... je kunt wel zeggen, maar dan moetje ook wat doen. Hij wil nooit ouderling worden of zo en dat vind ik verkeerd... wel altijd afgeven op anderen, maar nooit zelf iets doen, daar kan ik niet tegen... ik kan dat gewoon niet uitstaan, wel altijd mooie verhalen, maar de praktijk, ho maar. De liefde hoort toch ook bij het geloof?" Ze klaagt dan over ruzies, handtastelijkheden, drank etc. Heitink: „Jongeren zeggen: ik leef alleen van wat ik werkelijk ervaren kan. En dat is het andere uiterste. Die tegenstelling tussen de leer en de ervaring dat is de kern van de polarisatie op dit terrein tussen ouderen en jongeren". Ligt hier misschien een verklaring voor de vlucht van veel jongeren uit de „traditionele" kerk, in allerlei secten en religieuze bewegingen? Vooreen deel zeker. Er is onder jongeren een duidelijke reactie merkbaar op het „leer-denken" van veel ouderen. En dan gaan ze het zoeken in oosterse religies, Jezus-bewegingen en dergelijke. Maar daar vind je nu juist van de inhoud van het Bijbelse geloof weer weinig terug en dat is natuurlijk ook niet goed. Beide elementen — geloofsin-

Spanningsveld Vanzelfsprekend wordt de polarisatie tussen ouderen en jongeren mede veroorzaakt door een bredere maatschappelijke ontwikkeling. Hier stuiten we op een probleemveld waarmee men in het pastoraat meermalen te maken krijgt. Een citaat uit Heitink's dissertatie. ,,Een eigen spanningsveld is, dat tussen ouders en opgroeiende kinderen, omdat dé vanzelfsprekendheid waarmee tot voor kort kinderen de levenspatronen van hun ouders overnamen, bezig is te verdwijnen. De kloof tussen de generaties wordt dieper. Gezagsverhoudingen maken een crisis door, van statisch en verticaal naar dynamisch en horizontaal. Er is een spanning gegroeid tussen autoriteit en authenticiteit. Waar ouderen zich terugtrekken op formele kaders, vragen jongeren naar de zin en het waarom van bepaalde dogma's en regels. Veel ouderen hebben nooit geleerd zichzelf deze vragen te stellen. Dit conflict, dat niet in de laatste plaats cultureel bepaald is en waar kerk en geloof in delen, heeft iets tragisch in zich. Het protesteren tegen het gezag is in wezen een roep om gezag, want zonder mens het niet stellen. Maar veel ouderen zijn niet bij machte als authentieke autoriteit te functioneren. Het is niet zo verwonderlijk dus, dat bij moeilijkheden in een gezin het vaak de kinderen zijn die, bij voorbeeld op catechisatie, de pastor deelgenoot maken van hun angst, waarbij de beleving van het geloof de invalshoek voor het gesprek vormt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 35

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's