GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 314

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 314

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

MU magazine 4 drie maanden niet aan de slag konden komen (zoals bijvoorbeeld in het geval van seizoenwerkloosheid). Juist de grootte van de gemiddelde werkloosheidsduur is in de afgelopen jaren gestegen, zodat de werkloosheid ook relatief zwaarder is gaan drukken op enkele deelgroepen. Dit geldt met name voor bijvoorbeeld de oudere werknemers. De verdeling van de werkloosheid in Nederland is dus niet gelijkmatig opgebouwd. Er bestaan verschillen naar kategorieën als regio, sexe, leeftijd, beroepsgroep of bedrijvensector. En juist de nu optredende onevenredigheid is in een aantal opzichten een verzwaring van het bestaande werkloosheidsprobleem. Hoewel dus niet elke vorm van werkloosheid ongewenst genoemd kan worden, kan men zonder moeite de konklusie trekken dat de nederlandse werkloosheid terecht de eerste prioriteit vormt voor het sociaal-econo0

misch beleid.

Wat zijn de feiten? Ter illustratie van de hierboven al gesignaleerde samengesteldheid en ingewikkeldheid van het werkloosheidsverschijnsel laat ik een aantal cijfers de revue passeren. Allereerst een globale aanduiding van de toestand van de gehele arbeidsmarkt. In de onderstaande grafiek I ziet men het historische verloop (1952-1977) van èn de totale geregistreerde arbeidsreserve (in manjaren als percentage van de totale beroepsbevolking) èn van het aantal openstaande vacatures (in manjaren als percentage van de totale beroepsbevolking). Uit deze grafiek leest men duidelijk af dat sedert het begin van de jaren zegrafiek I

Demonstratie te Utrecht van werknemers in metaal en scheepsbouw (maart '78) (foto: Anefo)

ventig de ontwikkeling van de werkloosheid een gevaarlijke richting is ingeslagen, terwijl omgekeerd in de zesde decade van deze eeuw het beeld van de gespannen arbeidsmarkt overheerste. Voor wat betreft de ontleding van het werkloosheidsverschijnsel naar subkategorieën wijs ik nog op het volgende. Volgens het jaarverslag arbeidsmarkt 1977 van het ministerie van Sociale Zaken bleek het aandeel van de langdurig-werklozen nog steeds te stijgen. Beziet men deze groep naar onderverdelingen, dan blijkt dat de hoogste scores vallen bij degenen die ouder dan vijftig jaar zijn. Naarmate men op latere leeftijd werkloos wordt, blijkt de te verwachten werkloosheidsduur eveneens langer uit te vallen. Een wat ander beeld ontstaat wanneer men kijkt naar de samenstelling qua leeftijdsgroepen voor wat betreft het totale aantal werklozen, dus ongeacht de duur van de geregistreerde inschrijving bij het gewestelijk arbeidsbureau. De leeftijdsgroepen van 16 t/m 24 jaar komen hier het hoogst uit, ge-

De arbeidsmarkt 1952-1977

% = geregistreerde arbeidsreserve = openstaande aanvragen

7-

tijd '53

'55 '57 '59

'61

'63 '65

'67

'69 '71 '73

'75

'77

volgd door de groep 55-59 jaar. Bij vrouwen ligt dit iets gunstiger voor de boven 19-jarigen en ongunstiger voor de boven-60-jarigen. Hiermee kom ik op het onderscheid tussen mannen en vrouwen; overigens wijs ik meteen op het vermoeden dat vrouwen de registratie sneller achterwege laten. In 1977 bedroeg voor de mannen het werkloosheidspercentage 4,8 tegen 7,1% voor de vrouwen, hetgeen dus wijst op een aanzienlijk ongunstiger situatie voor vrouwen. Verder een opmerking over de regionale verschillen. Ik beperk mij tot provinciale gegevens; duidelijk zal zijn dat per subregio de verschillen aanmerkelijk groter kunnen zijn. De provincies met de geringste werkloosheidspercentages zijn Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland. Daarentegen kennen Limburg, de drie noordelijke provincies maar ook Noord-Brabant hoge percentages. Tenslotte nog een impressie naar bedrijfstakken. Vele werklozen behoren voor wat betreft de mannen tot de beroepsgroepen metaalbewerkers, bouwvakarbeiders (B & U), handelsen kantoorpersoneel, en personeel in algemene dienst. Een sterke stijging liet 1977 zien voor het onderwijzend personeel. Voor wat betreft de vrouwelijke werknemers ziet men hoge aantallen onder het handels- en kantoorpersoneel. Bovendien groeit deze groep nog steeds snel in de afgelopen drie jaren, terwijl dit ook geldt voor het vrouwelijk onderwijzend personeel. Nu is helaas niet zo. dat de officiële statistieken in staat zijn een exakte weergave van de werkloosheid te bieden. Zo bestaat er een groep van arbeidskrachten (met een vermoedelijk wisselende omvang en samenstelling) die zich niet (meer) laat registreren bij de gewestelijke arbeidsbureaus. Dit feit blijkt bijvoorbeeld bij het aantrekken van de konjunktuur wanneer het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 314

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's