GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 26

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 26

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

bZl magazine 24 ,,Een onderzoek als dit, daar word je zelf anders van. Het blijft niet simpel en alleen bij het werk wat je doet om dit boek te schrijven en om te promoveren. De gesprekken met bewoners hebben op mij grote indruk gemaakt, omdat ik rustig kon gaan zitten praten met mensen die veel dichter bij de dood staan dan ik, die de dood al veel meer ingeweven hebben in hun leven en er rekening mee hebben leren houden, dat de dood heel binnenkort komt. Veelal zijn het ook mensen die al ervaringen met verlies hebben opgedaan in een veel sterkere mate dan wij. En dan hoor je van deze mensen, hoe zij met de dood omgaan en er plaats aan geven in hun leven. Nou, daar word je echt een aantal keren stil van. Er zijn gesprekken bij die ik als een heel belangrijke en diepe ervaring bewaar. Daar kun je uit concluderen dat alleen deze vorm van onderzoek dit mogelijk maakt. Ik was er toch al huiverig voor om mensen vanuit mijn situatie te gaan vragen, hoe zij, aan het eind van hun leven, staan tegenover de dood en hoe zij het verdriet beleven bij voorbeeld over hun overleden man. Ik vind dat je dat eigenlijk alleen maar mag doen als je je medemenselijk toont. Als je luistert en niet maar zit te observeren van een afstand. Dat betekent, dat je de dingen moet proberen mee te beleven. Het betekent overigens ook weer niet dat je je door

,,Als ik dit onderzoei< op een andere manier had moeten doen, dan had ik daar beslist grote problemen mee gehad. je emoties moet laten meeslepen. Als ik dit onderzoek op een andere manier had moeten doen, dan had ik daar beslist grote problemen mee gehad. Een voor sociologen meer gebruikelijke vorm van onderzoek is het werken met het enquêteformulier, de bekende vragenlijst. Ik zeg niet dat dit fout is. Integendeel. Niet voor niets luidt één van mijn stellingen, dat o n derzoekers zich pas aan dit soort „kwalitatief" onderzoek dienen te wagen wanneer zij voldoende ervaring hebben opgedaan met de zogenaamde „l<wantitatieve metlioden". Maar voor een onderzoek als het mijne w a s het eenvoudig onmogelijk om te werken met een vragenlijstje, (waarop) de mensen dan zouden moeten antwoorden in categorieën, die /A als onderzoeker zelf voorgebakken had; zoiets als het bekende „ja", „nee", dan wel „geen mening". In de manier waarop ik te werk ben gegaan, ging ik er vanuit, dat de dingen die in het leven van mensen gebeuren, betekenis voor die mensen hebben en dat, wanneer je een ander begrijpen wilt, je moet weten hoe die zaken betekenis voor hem hebben. Als ik dan de mensen op een vragenlijstje laat aankruisen hoe verdrietig ze bij voorbeeld zijn, dan krijg ik dat verdriet zelf, en de betekenis daarvan voor zo iemand tegenover mij, nooit te pakken. Het is dan zeer de vraag of ik dat verdriet zelfs wel meet; je kunt de mate waarin iemand verdrie^

tig is niet op een lijntje afzetten, zo van verdrietig" tox„het gaat nogal".

„zeer

Eénsporig Vandaar dat ik een manier van onderzoeken heb gebruikt die het mogelijk maakt menselijke dingen menselijk mee te beleven. Ik ben er gewoon van uitgegaan dat een mens niet alleen bepaald wordt door allerlei factoren van buitenaf, maar vooral door de manier waarop hijzelf zijn w e reld vorm geeft. Het aardige is, dat ik toch aan het eind van het onderzoek gestuit ben op een aantal verschijnselen waar je niet uitkomt als je het alleen maar aan de mensen zelf gaat vragen. Daaruit bleek dat de mensen niet altijd zelf verslag kunnen doen van de wijze waarop zij hun wereld vormgeven. Er spelen factoren y mee waarvan zij zelf geen idee hebben. Ik zal een voorbeeld geven. Toen ik merkte dat in Het Laatste Kwartier de dood erg veel ter sprake kwam, vond ik op hetzelfde moment, dat de bewoners zelf desondanks unaniem beweerden dat er in het tehuis over de dood niet gepraat werd. Daar zat dus een tegenstrijdigheid in. En toen moest ik constateren dat er in het denken en doen van mensen belangrijke dingen meespelen, waar ze zelf geen weet van hebben en waar ze zelf geen verslag van kunnen uitbrengen. Daarom zeg ik: je moet ook verder kijken en niet uitsluitend dit soort onderzoek doen. Net zo min moet men zich naar mijn mening trouwens beperken tot het andere onderzoek. Ik ben tegen de eensporigheid op dit gebied." In de twee jaar dat Jan Matse heeft rondgelopen in Het Laatste Kwartier, heeft hij ervaren hoe deze manier van werken ertoe leidde, dat de bewoners hem niet slechts accepteerden, maar hem als gesprekspartner zelfs in hoge mate gingen waarderen. Het aardige verschijnsel deed zich voor, dat toen de mensen hem eenmaal kenden, er een soort omgekeerde relatie ontstond. Terwijl het in feite Matse was, die er belang bij had om iets van de mensen te weten te komen, kwamen na verloop van tijd de mensen soms naar hem toe, om te vragen of hij ook niet eens bij deze of gene wilde langs gaan, omdat zij naar hun zeggen „ m e t hem zo'n fijn gesprek hadden gehad." Wat de bewoners van Het Laatste Kwartier aansprak was, dat hij niet kwam om te praten maar om te luisteren. „Ik stelde vragen, reageerde geïnteresseerd, maar ging niet met ze in discussie. Ze kregen daardoor de volle gelegenheid om uit te spreken wat hun bezighield. Daar zou men in bredere kring eens over na moeten denken. Niet wat je zegt is belangrijk, maar de ruimte die je een ander geeft om te praten. En de meesten, die bewoners van tehuizen bezoeken, komen toch met een boodschap. Ook vanuit een ander oogpunt zou het goed zijn, wanneer nietbejaarden met aandacht luisteren, maar de wijze waarop deze mensen met de nabijheid van de dood weten te leven, w a n t de bejaarden bevinden zich in een gebied waar w i j nog niet aan toe zijn."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 26

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's