GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1978 - pagina 284

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1978 - pagina 284

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mü magadne 18 mondigen, het kerkvolk dat hij als predikant had leren kennen, met al zijn noden, al zijn wensen en verlangens. Nauwelijks twee jaar nadat de Standaard was verschenen verwisselde Kuyper de kansel, de Kerk voor het sprekersgestoelte, de Tweede Kamer. Op 21 januari 1874 werd hij gekozen tot lid van die Kamer voor het district Gouda en twee maanden later werd hij als kamerlid beëdigd. En zo was hij er getuige van dat zijn mede-kamerlid, doch tegenstander Kappeyne van de Coppello zijn hierboven reeds genoemde betoog hield, dat als een uitdaging in de oren van het nieuwe kamerlid moet hebben geklonken. Een uitdaging, inderdaad. En Kuyper neemt deze aan. Twee brede fronten komen tegenover elkaar te staan. Aan de ene kant zij die het neutrale, openbare, dus van staatswege gegeven onderwijs wilden, dat kosteloos en verplicht moest zijn voor ieder. Hun leidsman was Johannes Kappeyne van de Coppello, staatsrechtgeleerde. En daar tegenover, zij die in de vrije school met den Bijbel wensten, waar de ouders de verant-

Dr. Abraham Kuyper

Mr. Johannes Kappeyne van de CoppeHo 1822 - 1895

woordelijkheid voor het onderwijs voor hun kinderen konden blijven dragen; de voorstanders van het leerstellig onderwijs, en die daarbij wezen op het recht van ieder burger, voor het onderwijs van hun kinderen aanspraak te mogen maken op de algemene middelen. Hun leidsman was Abraham Kuyper, godgeleerde. De wapens waren gewet, de strijd kon beginnen.

ScbemmtseUiigen Ondanks de steeds sterker wordende aandrang om tot een wetswijziging te komen, betoonde het kabinet Heemskerk een grote terughoudendheid met de indiening van een wijzigings-ontwerp. Deze houding - die voortkwam uit de reeds genoemde angst van de minister voor „dien ontzettenden hefboom" - wekte ernstige wrevel, in het bijzonder onder de aanhangers van de „Vereeniging tot bevordering van het Volksonderwijs in Nederland".

Een tweetal leden, de heren Kerdijk en het kamerlid Moens, diep overtuigd van de onhoudbaarheid van de wet, ontwierpen „ Wijzigingen van enkele bepalingen der Wet van 1857", die Moens als initiatief-wetsontwerp bij de kamer indiende. Nauwelijks was dit gebeurd, of van de zijde der Christelijk Gereformeerde Kerken kwam een duidelijke stellingname. Ds. A. Brummelkamp schreef als woordvoerder, met zijn mededocenten aan de Theologische School te Kampen, een verzoekschrift aan de Koning om de belangen van het Bijzonder Onderwijs te bepleiten. Op dit schrijven is nooit een antwoord gekomen. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in de verdere ontwikkelingen van het ontwerp Moens. Kort na de heropening van het zittingsjaar, deelde Heemskerk mede, zelf met een wet op het Lager Onderwijs te komen.

Kuyper ziek Intussen werd de Conservatieve fractie en in het bijzonder de Protestants-Christelijke groepering door een ernstige tegenslag getroffen. Kuyper had zich met hart en ziel op het parlementaire werk gestort. Naast alle andere werkzaamheden, zoals zijn redactionele werk aan de Heraut en de Standaard, bleek dit echter te veel. Ruim30jaarlater-in1908-zegt hij zelf hierover: „Zoo raakte ik totaal overwerkt... Ik leed bitter aan slapeloosheid, en toen ik den raad van mijn dokter opvolgde en chloraal-hydraat met volle teugen ging innemen, werd mijn zenuwgestel totaal geruïneerd. Meer dan een jaar lang, van Maart 1876 tot Mei 1877, was ik toen buiten staat iets ook te doen, ik kon geen briefkaart meer schrijven en geen twee bladzijden meer achter elkaar lezen..." Zijn arts gelastte hem elk werk te staken en stuurdehem naar het buitenland. Lohman nam de redactionele arbeid aan de Standaard over. Zijn kamerwerkzaamheden bleven liggen. Voorlopig voor goed. Toen hij van zijn ziekte redelijk hersteld terugkeerde, besloot hij zijn Kamer-lidmaatschap neer te leggen en zich niet meer herkiesb'aar te stellen. Slechts kort had hij in het parlement gezeten. Echter, in die periode leerde Kuyper de man kennen die voor hem vriend en tegenstander beide zou zijn: de liberale rechtsgeleerde Johannes Kappeyne van de Coppello, de man die Kuyper reeds vóór zijn intrede in de Kamer, met raad en daad had bijgestaan en dit veel later nog steeds zou doen. Vriend èn vijand! Hoe hard had Kappeyne ift de vergadering van de Tweede Kamer op 8 december 1874 niet stelling genomen tegen de wensen van de Christelijke vleugel in de Conservatieve fractie. Hoe scherp en bijtend was zijn reactie op het feit dat de voorstanders van het leerstellig onderwijs, van de Bijzondere school, geen gebruik wilden maken van het kosteloze, van staatswege verstrekte openbare onderwijs: „Zegt men, gij onderdrukt zo de minderheid, dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1978 - pagina 284

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1978

VU-Magazine | 484 Pagina's