GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 114

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 114

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

wü magaTJine 24 Over het aanbod van Luns aan de VN schreef hij, dat dit „aa/? waarde aanzienlijk zal inboeten, indien de aldus aangeboden eenheden niet tevens uit een oogpunt van mentaliteitsvorming, algemene politieke oriëntatie, militaire training, uitrusting en administratieve voorzieningen voorbereid worden en blijven voor de specifieke taken en verantwoordelijkheden, welke hen tijdens V.N.-vredesoperaties wachten. Die operaties dienen doeleinden en dragen een karakter welke zich beslissend onderscheiden van die van de traditioneel bekende militaire operaties, als die waartoe het Nederlandse leger in het kader van de NA VO wordt voorbereid. Deze laatste operaties hebben primair te maken met oorlogvoering, op basis van kernwapen-strategie, ook al is deze defensief bedoeld. Bij V.N.-vredesoperaties is de inzet vooral gericht op het voorkomen en beëindigen van strijd waarbij door V.N.-eenheden slechts uit zelfverdediging van de wapens (overigens uitsluitend conventionele wapens) gebruik mag worden gemaakt. De ervaringen in Kongo en op Cyprus hebben daarnaast duidelijk gemaakt, dat V.N.-eenheden ook nog geheel andere civiele, bemiddelende humanitaire en politionele opdrachten vervullen, waarop zij zo goed mogelijk moeten zijn voorbereid."

„Civiele soldaat" Wat de kerkvorst bepleitte, wordt allerminst als onzin beschouwd in de inmiddels omvangrijke internationale militaire literatuur over het optreden van VN-vredesmachten, ook al is er - voorzover bekend - nog geen enkel land dat voor de vorming van VN-eenheden mannen selecteert op grond van eigenschappen, die hen meer geschikt maken voor een VN-functie. Toen in 1965 de Indiase generaal Jit Rikhye, die aan tal van VN-vredesoperaties deelnam en militair adviseur was van de VN in tal van kwesties in Doorn de voor VN-operaties bestemde mariniers gadesloeg, moet hij opgemerkt hebben „f/>?eso/diers, very fine soldiers, but I cannot use them", (maar ik kan ze niet gebruiken), werd aangenomen, dat dit te maken had met Nederlands besmette naam als koloniale mogendheid. De kwestie Nieuw-Guinea lag nog vers in het geheugen. De inleiding, die generaal Rikhye echter op 3 december 1970 in Den Haag hield bij de opening van het Nederlands Instituut voor Vredesvraagstukken, doet echter de vraag rijzen of de VN-generaal niet ook wat anders op het oog had. Uitvoerig ging hij bij die gelegenheid in op de vraag welke militair de beste kans van slagen heeft in een VN-operatie. Dat is, volgens de generaal, niet de beroepsmilitair, m a a r - w a t hij n o e m d e - d e „c/viele soldaat". „Misschien zou men denken, dat de beroepsmilitair qua training, doeltreffendheid en temperament voor de rol van vredeshandhaver beter is uitgerust dan de tijdelijke „amateur". Zoals ik ai even aanduidde, betwijfel ik dat. ik zou willen zeggen, dat de „amateur" om verscheidene redenen evenveel, zo niet meer succes kan boeken.

Als men bedenkt dat de omstandigheden, waaronder vredeshandhavende operaties worden uitgevoerd, een volledige betrokkenheid op de burgerbevolking kunnen meebrengen, dan zijn het begrijpen en respecteren van haar belangen en wijze van leven van evenveel belang als welke factor ook. Terwijl de beroepsmilitair slechts kan terugvallen op zijn professionele achtergrond, zijn eigen karakter en persoonlijkheid, heeft de „amateur", die eerder werkzaam was aan de draaibank, in de boerderij, de school of de garage onmiddellijk een verwantschap van belangen en begrip met zijn evenknie uit de plaatselijke gemeenschap, waarin hij is gestationeerd. Overal waar behoefte is aan goede betrekkingen, geduld en het vermogen om te overtuigen en te overreden, daar is een onderlinge band van onschatbare waarde. Bij de beslechting van een geschil kunnen welslagen en mislukken daarvan afhangen. De bruikbaarheid van de „civiele soldaat" is een van de sterkste punten van de VN-vredesmacht en deze natuurlijke attributen moeten niet worden onderdrukt, maar veeleer aangemoedigd." Over de beroepsmilitair zei de generaal eerder: „De hele„raison d'etre" van de beroepsmilitair is, dat hij voor zijn doeleinden vecht en dat hij geweld met geweld beantwoordt". En juist met deze houding komt hij niet ver als VN-soldaat. Zijn wapen, aldus de VN-generaal, is niet het automatische geweer, maar de onderhandeling en de bemiddeling. En daarom wilde hij de nadruk leggen op zaken als „waarnemingsvermogen, geduld, uithoudingsvermogen, waakzaamheid, reactievermogen, initiatief en leiderschap." „Het belangrijkste radertje in de vredeshandhavende operatie is de soldaat, die in rechtstreekse aanraking komt met het probleem, dat de vrede dreigt te verstoren, hijzelf, zijn jonge patrouille of zijn naaste commandant. Kritieke situaties en het verder uitslaan van de brand worden vaak eerder bedwongen op het niveau van de jonge onderofficier dan op dat van de hoogste commando's. Daarom is de voorbereiding van degenen, die deze lage rangen bekleden, de hoeksteen voor ieder program tot „opleiding" voor vredeshandhaving. Ze moeten het kader leren begrijpen, waarin ze zullen optreden, en ze moeten ook inzien, dat het nodig is de juiste geesteshouding aan te kweken om de taken te kunnen vervullen, die hun zullen worden opgelegd." De hoofdpunten uit de lezing van generaal Rikhye zijn opgenomen in het boekje „Blauwhelmen voor de vrede", dat de verslagen bevat van de opening van het Instituut voor Vredesvraagstukken in 1970. Vanuit Libanon worden thans overeenkomstige geluiden vernomen uit de mond van VN-majoor Anthony Upko. Aan NRC-redacteur M. Pauman liet deze weten: „V^at wij hier, gezien onze vredestaak, nodig hebben zijn meer menselijke dan

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 114

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's