GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1979 - pagina 107

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1979 - pagina 107

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

magame 17

ti)n

'de len fiet Ise I in ion en.

ste Canadeesche pantserwagens komen aanrollen. Mijn keel schiet dicht. 5 lange jaren zijn voorbij Door de menigte fiets ik verder. Ik vraag naar het adres, mij door „ R u " opgegeven. Hier blijkt te wonen Mevr. T. Ik houd een kort exposé van mijn doel. Onmiddellijk vertrekt zij. Ondanks alle overstelpende drukte sleept zij mij mee naar den Gewestelijken Commandant. Het is 10.30. Wij zijn hier op den plaatselijken Commandopost. In een der vertrekken zit een commando Nederlandsche officieren der vechtende Stoottroepen. In de gang zitten krijgsgevangen Duitsche officieren, stil, zwijgend, (In een flits zie ik mijn eigen overgave 17 Mei 1940 - ik kèn dit gevoel, meine Herren!). In een ander vertrek zetelt de centrale der Canadeesche Verbindingsdienst, rustig en snel worden de Engelsch gesproken berichten doorgegeven. De Gew. C. staat terzijde van het Nederlandsch Commando. Hij verwijst mij naar een dezer officieren, een I e luitenant. Opnieuw vertel ik met een paar woorden: mijn officiersschap, het project bestemd voor de Regeering, (Dit was een project tot organisatie van de wereldvrede) en mijn juist volbrachten tocht, ik verzoek onmiddellijk verder gestuurd te worden naar den Opperbevelhebber onzer Neder-

landsche Binnenlandsche Strijdkrachten, Prins Bernhard. Antwoord: „ U kunt Uw papieren deponeeren. Van een ontvangst door Prins Bernhard kan geen sprake zijn. Die heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Het is nu de tijd van vechten. Vredesplannen komen later aan de orde." „Dat is onjuist. De groote Conferentie van San Francisco begint de volgende week. Daarom juist heb ik niet langer gewacht, maar ben - met volledigen steun van mijn Plaatselijk Commandant en hulp onderweg der Binnenlandsche Strijdkrachten - hier naar toe gekomen." Deze opmerking is aanleiding voor hem nog even een vraag te stellen aan zijn superieur, een Majoor. De majoor schudt oogenblikkelijk en definitief van neen. Opnieuw wendt hij zich tot mij, en herhaalt: „Er is geen kwestie v a n ! " Een ander aanzittende, in burger, mengt zich in het gesprek: „ U kunt zich morgen melden bij den Heer d. S. op het Districtscommando, in de Openbare Leeszaal". Ik begin op mijn beenen te wankelen - moet dit het einde zijn van mijn tocht ( . . . ) . „Kan ik van U een Oranje band krijgen?" „Neen. - En nu verzoek ik U ons niet langer te storen, maar heen te gaan." Ik ga heen. Maar nu wankel ik werkelijk. Ik zeg in twee woorden aan mijn wachtende gastvrouw wat men mij heeft geantwoord. Verder draait en tolt alles in mij. Wij zuilen naar haar huis gaan. Plotseling blijkt zij te zijn verdwenen. Ik wacht even en ga dan zelfstandig naar haar huis. Door de stad rijden colonnes tanks en auto's, een grandiooze dreunende opmarsch. Mijn hart is vol vreugde over deze zichtbare bevrijding, maar de bodem golft onder mij. Ik weet: dit zijn fronttroepen, in het midden van den feilen strijd. Ik verwacht van hen geen belangstelling voor mijn vredesplannen. Maar ik heb mij gemeld als officier, die door de linies is gekomen met een speciale zending. Daardoor mocht ik rekenen op een andere ontvangst, en op hulp, meende ik. In plaats daarvan ben ik - na een staand onderhoud van één minuut - de laan uitgestuurd. De colonnes daveren langs mij heen. Tranen van spijt komen op. „Zo was het", tekent in 1963 prof. Rol ing aan bij het relaas van deze officier. Boven z'n artikel in Visoen en Werkelijkheid schreef hij „In vriendschap G. H. J. v.d. M. ter ere". Dat was de vorig jaar overleden emeritus-hoogleraar Volkenrecht van de Vrije Universiteit Gesina H. J. van der Molen, een der weinige Nederlanders, die zich tijdens de bezettingsjaren intensief bezighield met de plannen voor een nieuwe volkerenorganisatie na de tweede wereldoorlog. Al in december 1941 schrijft zij een artikel in het illegale Vrij Nederland, waarin ze een straffe vol-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1979 - pagina 107

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1979

VU-Magazine | 484 Pagina's