GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1980 - pagina 329

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1980 - pagina 329

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vli MAGAZINE 19 lands Hervormde Kerk. Na 1892 is dat een opleiding geworden van predikanten voor de Gereformeerde Kerken. Omdat vooral na 1960 het gereformeerde van de Gereformeerde Kerken in feite nogal gewijzigd is, heeft ook het oorspronkelijke stichtingsmotief een hele geschiedenis doorgemaakt, zodat deze bedoeling voor een aantal mensen niet meer duidelijk herkenbaar is. Voor die mensen rijst de vraag of de Gereformeerde Kerken wel met hun tijd zijn meegegaan en voor de theologische faculteit of zij, gelet op de bedoeling van haar oorsprong, zich wel op de goede wijze heeft ontwikkeld. De tentoonstellingscommissie zag haar taak beperkt in het registreren van het uitwendige verschil tussen toen en nu. Het tweede motief tot oprichting van de Vrije Universiteit noemt men de emancipatie. Het einde van de vorige eeuw heeft in Nederland een aantal emancipatiebewegingen te zien gegeven, dat wil zeggen het streven naar gelijkwaardigheid van achtergebleven bevolkingsgroepen; de emancipatie van de Rooms-Katholieken en de Gereformeerden, van de arbeiders, de Joden en ook een begin van de emancipatie van de vrouwen. Uit eik van deze bevolkingsgroepen is in de 19de eeuw geen tot maar een enkele hoogleraar voortgekomen. Daarin heeft de oprichting van de Vrije Universiteit voor de gereformeerde bevolkingsgroep verandering gebracht. Maar na honderd jaar is dit motief uitgewerkt. Onder de academici in Nederland zijn de gereformeerden thans oververteg e n w o o r d i g d . Dan ontstaat de vraag of het element van buitengesloten zijn in 1880 niet leidt tot isolement en het uitsluiten van de anderen in 1980. De verbreding van de doelstelling en verruiming van de personeelssamenstelling en van het studentenbestand van de Vrije Universiteit geven aan dat de emancipatie voltooid is en dat het isolement daarvan niet het gevolg behoeft te zijn. De tentoonstellingscommissie kan deze emancipatiegeschiedenis laten zien door aandacht te schenken aan het volksdeel waarvan de Vrije Universiteit uitgaat. Hier treedt duidelijk de Vereniging voor Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde Grondslag voor het voetlicht, samen met de organisatie Vrouwen VU-Hulp. Uit het tonen van de samenstelling van de VU-bevolking, personeel en studenten, blijkt zowel het oorspronkelijke isolement, als ook de emancipatie en de huidige doorbreking van dat isolement, o m d a t nu die emancipatie voltooid genoemd mag worden. Daarmee zijn w e terug bij de vraag of er in 1980 nog reden is o m de pretenties van de Vrije Universiteit te handhaven. De directeur van het Historisch Museum van Amsterdam vroeg het wat anders; „ O f op deze tentoonstelling ook het specifiek christelijke aspect van het bedrijven van wetenschap naar voren k o m t " . Met deze vraag worden veel diepzinnige vragen opgeroepen: wat is wetenschap en wanneer bedrijft men wetenschap, wat is specifiek christelijk, kan christelijk wel een aspect betreffen of betreft christelijk vooral de kern, de essentie, de instelling

van binnenuit? Toch zijn diepzinnige vragen, als het goed is, ook eenvoudig te beantwoorden. Er was een derde motief o m de Vrije Universiteit op te richten. Toen Kuyper in zijn openingsrede zei; „ en geen duimbreed is er op heel 't erf van ons menschelijk leven, waarvan de Christus, die aller Souverein is, niet roept: „Mijn!"", toen resoneerde die spreuk diep bij de mensen van en achter de Vrije Universiteit. In het bezitnemende en heersende van de w o o r d e n „souverein" en „mijn", klinkt het emancipatiemotief door, dat w e ook al zien bij Calvijn in het zoeken van de ,,eer" van God in heel het leven. Het derde motief is echter veel meer dat God en godsdienst, dat Jesus Christus en de verlossing of bevrijding betrekking hebben op het gehele leven, op de universitas. Die al-omvattendheid van de religie komt ook nu nog tot uitdrukking in de doelstelling van de Vrije Universiteit. De pretentie en het specifieke karakt e r v a n de Vrije Universiteit ligt in 1980 in de doelstelling, o m name\\\k„overeenkomstig de grondslag van de Vereniging, al haar arbeid in gehoorzaamheid aan het Evangelie van Jezus Christus te richten op het dienen van God en Zijn wereld". Het is w a t t e v e e l gezegd als ik zou schrijven dat de tentoonstellingscommissie met de vraag van directeur Haak tot blozens toe verlegen is. De Vrije Universiteit erkent dat de doelstelling vaak niet w o r d t bereikt en zeker niet in zijn volle betekenis w o r d t gerealiseerd. De doelstelling houdt een intentie in bij de dienstbare werkzaamheid in gehoorzaamheid aan een eeuwenoude boodschap van verlossing, bevrijding en vrede. Indien deze bedoeling zou w o r d e n tentoongesteld, dan zou aan de pretentie van de Vrije Universiteit ernstig afbreuk w o r d e n gedaan. Tentoongestelde godsdienst leidt immers tot gehuichel. De uitbeelding van een intentie leidt tot het tentoonstellen van een hol vat dat luid klinkt. En nu mag Abraham Kuyper een organisator geweest zijn van allerlei instellingen zoals een parfij, een dagblad, een weekblad, een universiteit en een kerk, het waren geen holle vaten die hij kuipte, want na honderd jaar is geen ervan in de samenstellende duigen uiteengevallen. De tentoonstellingscommissie heeft de geschiedenis van de Vrije Universiteit gedurende een eeuw in een overzicht van toen en nu centraal gesteld, evenals een aantal aspecten van de universiteit als een grootbedrijf in A m s t e r d a m . De boeken en proefschriften als resultaat van wetenschap komen w e i n i g aan bod, evenmin de faculteiten, de bibliotheek en de velerlei diensten van de Vrije Universiteit. Daarvoor zijn tentoonstellingen in het Hoofdgebouw aan de De Boelelaan ingericht. In het Historisch Museum wordt vooral aandacht geschonken aan de Vereniging voor Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde Grondslag, de studenten toen en nu, het Academisch Ziekenhuis, de gebouwen in A m s t e r d a m , enkele bestuursleden, hoogleraren, ere-doctores en personeelsleden, evenals aan Vrouwen VUHulp. Dat doen w e met een mengeling van verlegenheid en pretentie, ofwel „ T o t blozens toe . . .".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's

VU Magazine 1980 - pagina 329

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1980

VU-Magazine | 514 Pagina's