GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 389

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 389

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank R. Boddendijk

Bankzaken Op het kamerbrede beeldscherm voor mij dansten Toppop-jongeren door het Vondelpark; maar waarom hadden ze het geluid weggedraaid en smeerde de kameraman voortdurend vaseline op de lens? Een plaatselijke regenbui bevrijdde mij uit mijn sluimertoestand. Ik zat op het gras bij één van de Vondelparkvijvers; naast mij stond een hond zich uit te schudden en toen ik mijn bril had schoongemaakt zag ik dat de dansers kleine zakradiootjes met oortelefoon bij zich hadden. Maar wat was er nu aan de hand geweest met een kop thee en een oud vrouwtje? Had ik dan dat gedroomd? En plotseling zag ik mijn droombeelden weer voor mij. Ik had net wat geld opgenomen bij mijn bank —het was immers begin van de maand — toen een oud vrouwtje mij op straat aansprak met het verzoek of ik haar balkondeur wilde forceren. Zij was hartpatiënte en kreeg het al benauwd bij het idee dat ze niet op haar balkonnetje kon zitten." 't Hoeft niet voor niks, jongen" had ze me nog toegefluisterd. En daar stond ik dan, in een chaotisch ingerichte woonkamer, met mijn zakmes. Sinds haar man haar had ingeruild voor dat blondje, en met haar hand wees ze nijdig richting overkant, had ze geen gereedschapmeer. Met de schroevedraaier die ik uit mijn auto had gehaald, lukte het mij enige tijd later om het slot te verwijderen. Reparatie was echter uitgesloten; weliswaar had ik de vrouw nu aan frisse lucht geholpen, maar tevens van de regen in de drup vanwege haar manische angst voor inbrekers. Als ze haar /U-Magazine 10 (1981) 9 (oktober)

laatste herinneringen aan een gelukkiger verleden nu ook nog zou kwijtraken, was ze bang dat ze het niet meer zou bolwerken. Ze sprak zichzelf al regelmatig tegen wanneer ze in zichzelf praatte en soms meende ze zelfs stemmen te horen. Ja, vroeger, toen lagen de zaken anders; toen ging ze in het weekeinde dansen in het Lido en kwam ze op feestjes van kunstenaars en politici en had de hele wereld gezien. Van onder haar matras haalde ze een fotoalbum te voorschijn, vol chamoisfoto's van een wereld die haar tegelijk met haar man in de steek gelaten had. Flanerend op het Rembrandsplein, picknickend in de Ardennen, fietsend op de Veluwe, koffiedrinkend op een Zandvoorts terras en altijd omringd door mannen van onbestemde leeftijd met strooien hoeden. Nee, kinderen had ze niet gewild, althans niet te snel; en daarna was het te laat. Maar of ik haar niet kon helpen, ik was nog jong en had ongetwijfeld goede relaties metdeskundigen.,,Hoezo", wierp ik nog tegen, maar zij snoerde mij de mond met het argument dat bankjorvgens en zakenmannen tijdens hun achturige werkdag beslist geen oude dametjes plegen te helpen. En ze vertelde mij dat het niet de eerste keer was geweest dat het slot van haar balkondeur kapot was. ,,Kom, drink jij je thee nu uit, dan zet ik een plaatje op." Waarom dacht ik toen aan Dahl's verhaal over de hospita? Ik dronk braaf mijn thee, maar liet het kopje bijna uit mijn handen vallen toen ik de eerste muzieknoten hoorde. Was dat niet die

makabere muziek waarop grafzerken en schimmen uit het dodenrijk in het spookslot van de Efteling dansten? Bij de passage van de xylofoon zette ik rinkelend mijn kopje op de glasplaat van de salontafel, wiste het voorhoofd met een reeds vochtige zakdoek, stond op, mompelde een afscheidsgroet en voor ik het wist, liep ik in het Vondelpark. Nog even schoot het door mijn hoofd dat de thee een merkwaardige bijsmaak had, maar dat was het laatste dat ik mij van die droom herinnerde. Gelukkig was ik nu weer helemaal wakker; ik stond op, ordende mijn kleren, wilde richting universiteit lopen, maar zag plotseling een schroevedraaier op de grond liggen. Mijn schroevedraaier. Maar..., wat was nu droom, wat had ik echt meegemaakt? Teruggekomen op mijn werk hield ik hoofd en polsen onder de koude kraan, nam een kop koffie en verdiepte mij in een saai boek. Even later was er geroezemoes op de gang. Het koffie-apparaat dat ik nog geen tien minuten geleden gezien had, was spoorloos verdwenen. Een speurtocht -door het gebouw levérde alleen een geplunderde portefeuille op, welke bleek te behoren aan iemand die aan de andere kant van de stad werkte. Geen practical joke dus, maar diefstal onder onze ogen, bij wijze van spreken. Er gebeuren duidelijk meer dingen tussen hemel en aarde dan wij met onze simpele zintuigen kunnen bevatten. Een weinig bemoedigende konstatering voor een wetenschapper die geacht wordt jonge studenten te leren hoe je de werkelijkheid kunt bestuderen, een werkelijkheid die zij —zij het recentelijk met iets minder vuur — zonodig vervolgens moeten veranderen, terwijl politici er nog niet in slagen een beetje behoorlijk kabinet in elkaar te timmeren. Maar onder die politici lopen dan ook heel wat ex-studenten rond, ge-

sjeesd of niet. In de avondfile realiseerde ik mij het vreemde van het onderwijs in de gamma-wetenschappen. Zolang ze studeren vinden studenten dat je als docent te veel vast zit aan de bestaande machtsverhoudingen. Zijn ze afgestudeerd, dan bemerken ze bij sollicitatiegesprekken dat ze te weinig afweten van die machtsverhoudingen en vinden ze als ambtenaar of politicus dat de opleiding korter en schoolser moet, meer afgestemd op de beroepspraktijk. Zouden ze bij tandheelkunde ook dergelijke problemen hebben? Vanavond heb ik eindelijk de beroepskeuzeboekjes gelezen die op zo'n geheimzinnige wijze in mijn postvakje terecht waren gekomen. En als ik het niet dacht, ik was ongeschikt voor het beroep van onderwijzer en ook beroepen als politieagent, violist, begrafenisondernemer of directiesecretaris kon ik beter rechts laten liggen. Taxi- of ambulance-chauffeur zou mij goed liggen, maar gegeven mijn persoonlijkheidskenmerken en intellektuele prestaties was ik geboren om bankdirecteur te worden. En eigenlijk verbaasde deze uitkomst van de beroepentest mij niet. Hoe vaak had ik vroeger niet gewonnen wanneer we Monopolie speelden en ik tevens de bank beheerde, terwijl ik momenteel nog steeds links schrijf en stem en aan het einde van de maand in het rood sta bij de bank. Als dat geen goede bankzaken zijn! Morgen zal ik een treffertje plaatsen in de landelijke dagbladen,,,Biedt zich aan, directeur voor moderne bank". Want modern moet mijn bank wel zijn, beveiligd tegen oude, hulpbehoevende dametjes en andere personen waar je niets aan kunt verdienen. ,,Non olet", zeggen wij bankdirecteuren, wantzaken zijn zaken. a

355

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 389

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's