GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1981 - pagina 403

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1981 - pagina 403

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

de enorme investering, welke de Sovjet-Unie de afgelopen jaren in de ,,human resources" gedaan heeft en blijft doen, als een regelrechte bedreiging van de nationale veiligheid van de Verenigde Staten beschouwt. Wirszup: ,,lt is my considered opinion that the recent Soviet educational mobilization (. ) poses a formidable challenge to the security of the United States, one that is far more threatening than any in the past and one that will be much more difficult to meet". Wirzup's analyse lokte nogal wat discussie uit. Opvallend hierbij was dat niet één van de deelnemers de onderwijskundige uitdaging van het huidige Sovjetonderwijs ontkende. Maar opvallend was evenzeer dat in deze discussie slechts aandacht werd besteed aan detechnologisch-economische prestaties van een onderwijssysteem. Natuurlijk is een dergelijke zaak van groot belang, met name voor landen met grote werkloosheid, die een ernstige economische recessie doormaken. Innovatie van het bedrijfsleven en het uitbreiden van het belang van de zgn. kwartaire sektor kan niet zonder een onderwijssysteem dat ingespeeld

In informatietijdperk ontstaan mogelijk van,,nieuwe ongeletterden" isopde maatschappelijke behoeften. Maar onderwijs heeft meer funkties: in de bovengeschetste omschrijving van de aard van de onderwijskunde als wetenschap heb ik dit weergegeven, in de Amerikaanse discussie werd niet gezien dat aan de vormgeving van de huidige Sovjetmiddenschool een specifiek emancipatie-ideaal ten grondslag ligt. Een emancipatie-ideaal waarin het mogelijk is onderwijsbeleid te voeren als onderdeel van een cultuurpolitiek. Immers, de cultuur, welke vroeger aan een specifieke klasse werd toebedeeld, wordt nu geboden aan ieder kind, ongeacht afkomst of toekomstig beroep. Het zal wel duidelijk zijn dat de keuze voor een dergelijk onderwijsideaal in de Sovjet-Unie spanningen oplevert: het streven naar een zo hoog mogelijk ontwikkelingsniveau gaat immers gepaard met de afwezigheid van ele-

mentaire burgerlijke vrijheden. Het streven naar culturele verheffing en participatie gaat gepaard met een officieel cultureel conformisme. Het streven naar mondigheid vindt plaats in een maatschappelijk systeem waarin mondigheid bepaald niet op prijs wordt gesteld. Desondanks is — ik hoop dit in voldoende mate te hebben aangetoond — de vergelijkende studie van het Sovjetonderwijssysteem voor ons van belang. Het zou een bijdrage kunhen leveren tot een constructief onderwijsbeleid t.a.v. het zoeken naar een onderwijskundige vormgeving van ons onderwijssysteem welke bijdraagt tot het bestrijden van de economische crisis. Het zou een bijdrage kunnen leveren bij het ontwikkelen van een systeem, dat recht doet aan de historische wortels en struktuur van het onderwijs in Nederland. Het zou kunnen bijdragen tot het voorkomen van het ontstaan — in een geheel nieuwe gedaante — van een grote groep ,,nieuwe ongeletterden" door de komst van het informatietijdperk, aan de vooravond waarvan we staan. Maar het zou evenzeer kunnen bijdragen aan een constructief onderwijsbeleid, dat onderdeel is van een cultuurpolitiek: een beleid dat gericht is op de vorming van een hooggeschoolde, kritisch-meedenkende en deelnemende burger. Het werken aan een dergelijk beleid is in een periode van crisis en werkloosheid, naar het me voorkomt, bitter noodzakelijk. Anti-demokratische tendensen en bewegingen mogen niet opnieuw een brede aanhang verkrijgen. Ook in dit opzicht is de geschiedenis van de onderwijsvernieuwing, ook van de IVliddenschool, nog uiterst actueel en leerzaam. Hebben Heydorn e.a. in hun geschiedsschrijving van het reformpedagogisch denken, zoals dit in de jaren twintig in Duitsland domineerde in het vernieuwingsdenken — ook in de vormgeving van de Middenschool — niet laten zien hoe weinig weerbaar deze emancipatieconceptie was tegen de latere totalitaire omslag? Vanzelfsprekend betreft de bijdrage van de onderwijskunde aan de ontwikkeling van een dergelijke cultuurpolitiek niet slechts de vergelijkende studie van het Sovjetonderwijssysteem. Deze studie zal deel uitmaken van een omvangrijker onderzoekprogramma van de vakgroep Onderwijskunde aan de Vrije Universiteit. Een vraag die in deze verhandeling niet expliciet gesteld kon word.en,

maar die centraal zal staan in de onderzoekactiviteiten van de komende jaren, betreft het ontwikkelingsperspectiefvan onderwijs en samenleving. Wanneer cultuurpolitiek niet gepaard gaat met cultuurkritiek, dreigt het gevaar dat onderwijs in dienst treedt van cultureel conformisme. Onderwijskundige theorievorming en onderzoek moeten niet alleen gericht zijn op de vraag hoe de ,,promotion de tous" tot stand kan worden gebracht, maar eveneens op vragen, die betrekking hebben op de instrumenten waarover mensen in onze samenleving dienen te beschikken om kritisch denkende en meebeslissende burgers te worden. Het onderwijskundig uiterst relevante terrein van de vormingsinhouden ligt al enige jaren vrijwel braak. De bijdrage van de onderwijskunde aan de ontwikkeling van een cultuurpolitieke benaderingswijze in het onderwijsbeleid zal altijd een kritische bijdrage dienen te zijn. Het is juist de vergelijkende en historische studie van onderwijsvernieuwingsbewegingen welke ons leert hoezeer de vraag naar de aard van de onderwijskunde als wetenschap van cruciaal belang is voor een verdere, vruchtbare ontwikkeling van deze discipline. Dit geldt zeker voor het onderdeel van de onderwijskunde, dat gericht is op de studie van beleidsvraagstukken. De doelstellingen van het onderwijs — ook als systeem — welke zijn verwoord in antropologische keuzen en in maatschappelijke en levensbeschouwelijke overtuigingen, mogen nooit buiten de onderwijskundige theorievorming en het onderwijskundig onderzoek worden geplaatst. Wanneer dit gebeurt dan verarmt de onderwijskunde ten zeerste en wordt ze een kunde in de slechte zin van het woord. Zij zal blijven deelnemen aan de vormgeving van het onderwijsbeleid, maar deze deelname zal voornamelijk van instrumentele en toegepaste aard zijn. Ze zal zich aanpassen aan de politieke kleur van het etiket, waarmee het onderwijsbeleid zich in haar beleidsvoornemens heeft gesierd. De onderwijskundige gang van zaken rondom de Middenschool in Nederland, die ik in grove toetsen in het voorgaande heb weergegeven, is hiervoor illustratief. Een dergelijke onderwijskunde ondersteunt en helpt het uitvoeren van het gangbare onderwijsbeleid zeker —een beleid dat onder zeer verschillende politieke kleuren kan worden gepresenteerd — maar wel op een geheel eigen wijze, namelijk van de wal in de sloot. •

r^na^^..n,

u--^

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's

VU Magazine 1981 - pagina 403

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1981

VU-Magazine | 483 Pagina's