VU Magazine 1981 - pagina 460

van de relatie „VU-volk". Er bestaan hier naar onze mening ruime mogelijkheden, wanneer het VU-blad zich zou ontwikkelen tot een meer leesbaar en volwaardig maandblad, dat zowel een opiniërende (t.a.v. actuele problematiek) als een informerende (t.a.v. universitaire gebeurtenissen) functie zou hebben. Daarnaast — of in aansluiting hierop — zouden mogelijkheden kunnen worden benut om tevens mondelinge voorlichting te geven in de provincie." Op 15 januari 1970 buigen de leden van de Landelijke Organisatie Commissie zich in de Senaatszaal in het Provisorium over dit agendapunt onder leiding van waarnemend voorzitter ir. C. A. Doets. De notulen melden: „Oe voorzitter stelt dat de stichters de VU o.a. wilden laten fungeren als emancipatie-instrument voor het gereformeerde volksdeel en tevens met de oprichting van de VU de strijd wilden aanbinden tegen het positivisme. Voor deze concrete doelstellingen was veel geld nodig dat met enthousiasme en liefde werd opgebracht. Deze punten zijn voor een groot deei verwezenlijkt. Voor de universiteit heeft echter een andere taak duidelijk gestalte gekregen. Zij kan niet onverschillig staan ten opzichte van de maatschappelijke vraagstukken. Anderzijds kan men stellen dat de maatschappij zich niet onafhankelijk kan opstellen ten opzichte van de universiteit. De voorzitter verwoordt in dit verband de gedachte om het VU-blad meer inhoud te geven door het te laten uitgroeien tot een reformatorisch „opinieblad". Hij denkt aan het opnemen van: 1. actuele mededelingen; 2. opiniërende en informerende artikelen over actuele kwesties.

„verzoendag" De extra VU-dag, die een maand later in Utrecht wordt gehouden (14 februari '70, een week nadat Van der Zouwen promoveerde op z'n studie over ,,De gereformeerden en de Vrije Universiteit") lijkt een grote verzoendag te worden tussen studenten, VUbestuurderen en verenigingsleden. Een televisieploeg, die een herhaling van de heibel van Assen had verwacht, pakt na enkele uren teleurgesteld de apparatuur weer in. Aangenomen wordt een motie van de student Smeenk waarin aangedrongen wordt op provinciaal georganiseerde voor iedereen toegankelijke discussiedagen over de democratisering. Vol goede voornemens reist iedereen naar huis. En daarbij bleef het. Wat de studenten voor ogen zweefde met deze motie is nooit uitgevoerd. Het idee voor een blad wordt wel verder uitgewerkt. Op 7 april 1970 schrijven gedelegeerd directeur Doets en curator Th. Booij een notitie waarin onder ogen wordt gezien dat een geleidelijk aan verdwijnen van de vereniging een ramp zou zijn voor de VU. De Vrije Universiteit is geworteld in een volksgroep. ,,Een uniek feit. Bezwijkt of verkwijnt die vereniging, dan verdwijnt de relatie met die volksgroep vermoedelijk vrij snel. Waarbij het de vraag is of dit op den duur geen consequenties heeft voor de signatuur van de universiteit. Leiden en Utrecht waren eens ook reformatorische universiteiten." Als volgt wordt de zaak gesteld; „De Vrije Universiteit heeft straks voor de bekostiging de vereniging niet meer nodig. En die volksgroep die de vereniging in het leven riep ziet diverse motieven vervallen om voor die universiteit te ijveren: de financiering is verzekerd, de strijd met het

Hoogleraren, overig personeel en afgestudeerden vormen een uniek reservoir wat het leveren van bijdragen aangaat. Daarnaast zouden een vaste en enkele free-lance-journaiisten kunnen worden aangetrokken. Spreker staat een goed opiniërend blad voor de geest dat in een grote oplage wordt verspreid. Aan leden zou een dergelijk blad gratis kunnen worden gezonden. De abonnementsprijs zou bij voorbeeld op ƒ 10,- kunnen worden gesteld. Voorde realisering van de bijzondere taken zou een suppletie op de abonnementsprijs in de vorm van een bijdrage aan het VU-fonds welkom zijn. in aansluiting aan desbetreffende artikelen zouden in het land jaarlijks een aantal opiniévormende avonden kunnen worden belegd."

Selfsupporting? Het idee slaat aan in deze vergadering. Al in dit eerste beraad komt een punt ter sprake dat na 10 jaar nog bestaat. ,,Opde vraag van de heer Praasterink of het selfsupporting moet zijn, merkt de voorzitter op dat hij een dergelijke voorwaarde niet van meet af aan zou willen stellen. Hij voegt er aan toe dat het bepaald niet winstgevend behoeft te zijn.'' Als de vergadering meteen al een commissie wil instellen om de zaak te bestuderen, remt de voorzitter de boel nog wat af. Eerst zou daarover nog in de komende curatoren- en directeursvergadering moeten worden gesproken.,,Opgemerkt wordt nog dat het plan Jan Janse indirect met dit onderwerp samenhangt" Grote verzoendag in Utrecht, 1970 vu-Magazine 10 (1981) 11 (december)

419

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen