GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1982 - pagina 479

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1982 - pagina 479

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

Uit de Hortus

Kalmoes door Daan Smit

,,De Here sprak totMozes: Gij nu, neem u zeer fijne specerijen: vijfhonderd sikl<ets vanzelf gevloeide myrrhe, en half zoveel: tweehonderd en vijftig sikkels, welriekende kaneel, en tweehonderdvijftig sikkels welriekende kalmus..." (Exodus 30:22-24) ,, Waarom zou dan voor Mij wierook uitScheba komen en kalmus uiteen ver land?" (Jeremia 6:20) Weinigen onder ons zullen het vermoeden hebben dat wij een in de bijbei genoemde plant zelfs in ons land overvloedig kunnen aatretfen. De plant maakt nu deel uit van onze eigen inheemse flora. Oorspronkelijk groeide hier Kalmoes (Acorus calamus) echter niet zo overvloedig als nu het geval is. Omdat de wortelstokken van deze plant — die toentertijd in groten getale ook in ons werd geïmporteerd — sterk aromatisch zijn, is dit gewas ook hier verbreid en heeft zich uiteindelijk in geheel Europa, Azië en Noord-Amerika gevestigd. Vooral langs slootkanten en in moerasachtige streken is deze aronskelkachtige (Araceae) geen onbekende. Zo op het eerste gezicht doet een in volle wasdom zijnde plant, in het geheel niet vermoeden tot de zojuist genoemde plantenf amilie te behoren. De stijve, opgaande (tot ± 120 cm) bladeren doen ons op het eerste gezicht denken aan de gele lis, die ook in dit drassige milieu te vinden is. Pas wanneer beide planten bloeien, is een duidelijk verschil waarneembaar. De kalmoes bloeit namelijk — in tegenstelling tot vele familieleden — vrij onopvallend. Het geslacht Acorus behoort namelijk tot een van de primitievere vertegenwoordigers van de familie der Araceae, wanneer het gaat om de opbouw van de bloeiwijze. De bij vele geslachten — behorend tot deze familie — aanwezige

vu-Magazine 11(1982) 12 december 1982

bloeischede (spatha) omsluit de bloeikolf niet, integendeel, deze is geheel afwezig. Duidelijke bloeischeden treffen we o.m. wel aan bij bekende cultuurgewassen als de witte aronskelk (Zantedeschia aethiopica), de f lamingoplant (Anthurium x hortulanum) (synoniem Anthurium scherzerianum), de gatenplant (Monstera deliciosa) en vele andere. In het geval van de kalmoes daarentegen staat de bloeikolfop ± Vs vanuit de wortelstok recht naar voren op de

bloeisteel (zonder bloeischede dus)die zich niet onderscheidt van een normaal blad. Omdat ook hier de kleur van de niet bloeiende bloem groen is, valt de bloeiwijze dan ook niet op. Pas wanneer er met aandacht naar wordt gezocht, zullen meerdere bloeikolven, vooral gedurende de bloeitijd juni, juli, veelvuldig waargenomen kunnen worden. Een ander kenmerk van kalmoes t.o.v. bij voorbeeld de daarop veel gelijkende gele lis (Iris pseudacorus) is het blad dat bij eerstgenoemde veel steviger is en fier en stram

omhoog rijst en waarvan de randen vooral aan de basis sterk gegolfd zijn. Een ander duidelijk verschil is voorts dat de bladeren van de kalmoes bij wrijving sterk aromatisch ruiken terwijl die van de gele lis datniet doen. Kalmoes zoals wij die nu kennen en als een algemeen voorkomend inheems gewas beschouwen, mag zich zoals reeds eerder opgemerkt — als zodanig nog maar relatief kort beroepen op die inheemse status die wij hem nu geven. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw zouden wortelstokken van deze plant vanuit Klein Azië, in Europa zijn ingevoerd. Lange tijd daarvoor kende men hem reeds in India en China. Aan de aromatische wortelstokken met de unieke geur en smaak, heeft men eeuwenlang grote geneeskracht aan toegeschreven (o.a. tegen maagklachten). Zij werden via de zgn. specerijen routes meegevoerd en reeds ten tijde van de Bijbel, ook in het heilig land verhandeld. Ook nu nog worden deze wortelstokken veelvuldig gebruikt bij de bereiding van diverse alcoholische dranken waarvan o.a. de Beerenburg een bekend voorbeeld is. Naast de gewone groene soort is de bonte vorm — Acorus calamus 'Variegatus' — veel attractiever; deze vindt o.m. toepassing ter beplanting van vijverranden. Daarnaast vinden we ook de veel kleinere — in Japan inheemse en hier vooral als kamerplant gekweekte Acorus gramineus met zijn cultuurvariëteiten 'Argenteostruatus' (met witte lengtestrepen) en 'Aureovariegatus' (met gele lengtestrepen). Ook de vorm 'Pusillus',diein alle delen nog kleiner is wordt zo af en toe wel aangeboden. De hier genoemde vormen van Acorus gramineus zijn — wat slechts weinigen vermoeden — in ons klimaat relatief goed winterhard en groeien, net als hun reuze broer, het best op een vochtige plaats, bij voorbeeld aan de oever van de vijver. Alle kalmoes — soorten — groot of klein — laten zich gemakkelijk d.m.v. deling voortkweken. In een volgend artikel zal aandacht besteed worden aan enige andere gewassen die eveneens in verband gebracht kunnen worden met de in de Bijbel genoemde kalmus.

437

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1982 - pagina 479

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1982

VU-Magazine | 484 Pagina's