GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 505

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 505

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

ure nog heerlijk te slapen toen onze armbezoeker hem bezocht (...) het was duidelijk dat men hier te doen had met een onzedelijk en lui volkje, dat niet zou zijn te helpen." Ali de Regt verklaart de weerstand tegen bedelaars uit de vrees voor de aantrekkingskracht van deze manier van leven op andere armen. De particuliere armenzorg werd uiteindelijk overgenomen door de overheid. 'Ontoelaatbaren' Pogingen tot beschaving bleken ook duidelijk bij het wonen. De armen, die werden omschreven als lui, onbekwaam, onzedelijk en zonder zelfbeheersing, woonden vaak in erbarmelij-, ke omstandigheden. Al spoedig kreeg men oog voor de invloed die van de woonsituatie uitging op het leven van de armen. Door bouwverenigingen werd zorg besteed aan betere woningen, maar. goede woningen zouden niet automatisch leiden tot een beter woongedrag van de bewoners. Die moesten dus heropgevoed worden. Daarvoor zorgden speciaal aangestelde woningopzichteressen. Ali de Regt schrijft hierover: "Huisvrouwen werden bij voorbeeld gemaand hun tijd niet te verpraten en hun huishoudelijke bezigheden beter in te richten: zo kon de oprichteres 's middags aan de bewoonster vragen of het geen tijd was de bedden die over de vensterbank te luchten hingen, binnen te halen." Soms hielp dat, vaak ook niet. Uiteindelijk ontstond een situatie waarin de arbeidersklasse werd onderverdeeld in twee groepen: 'nefte'en 'ontoelaatbare' gezinnen. Ontoelaatbaren waren in de termen van de gemeente Amsterdam vervuilde gezinnen, ruzieachtige bewoners en wanbetalers die op de vrije woningmarkt geen enkele kans maakten. Met name vervuiling werd door inspectrices hoog opgenomen. In hun rapporten schreven zij bij voorbeeld: "Onbeschrijflijk. Bed-

den heel slecht, één gore massa". De schuld daarvan kregen de vrouwen, die bij voorbeeld te lui waren, te veel de deur uitgingen of lichamelijk of psychisch te zwak waren. Ook vernielzucht meende men vaak te constateren. Een directeur van een toevluchtsoord voor onbehuisden meende zelfs dat dergelijke mensen geen houten meubelen moesten krijgen, "vanwege het eigenaardige gebruik dat deze soort bevolking van daartoe geschikt meubilair maakt". Daarmee doelde hij volgens Ali de Regt op "het gebruik van houten meubels voor brandstof." Lompenproletariaat De vraag was echter wat er met deze 'ontoelaatbaren' moest gebeuren. Die discussie werd vooral aangezwengeld door de sociaal-democraten. Dat is niet verwonderlijk, vindt De Regt, omdat er bij socialisten nooit veel waardering heeft bestaan voor groepen in de laagste regionen in de maatschappij: he{ lompenproletariaat. Niet alleen vanwege hun verdorven leefwijze, maar ook door onbetrouwbaarheid. Daardoor zouden ze zich immers makkelijk laten gebruiken voor reactionaire doeleinden en werkten zo de revolutie tegen. Eigenlijk hadden alleen de communisten duidelijk oog voor het werkelijke probleem: de zo 'verafschuwde' eigenschappen van deze klasse waren niet de oorzaak van hun armoede. De relatie lag juist andersom: door hun armoede kónden ze eenvoudigweg geen menswaardig bestaan opbouwen. Uiteindelijk werd onder de sociaal-democratische wethouders Wibaut en De Miranda in Amsterdam een plan voor huisvesting van ontoelaatbare gezinnen ontwikkeld. Daartoe werden twee complexen gebouwd: Asterdorp in Amsterdam-Noord, en Zeeburgerdorp in Amsterdam-Oost. Beide complexen lagen aan de rand van de stad, waren omgeven door een muur en

De huizen in de wijlt Asterdorp waren klein en donker, het geheel was omgeven door een muur met slechts één poort en opzichteressen controleerden de bewoners (Gemeente Archief Amsterdam)

slechts een poort gaf toegang tot het complex. Overal stonden woningen, maar deze waren zo gebouwd dat controle op de bewoning gemakkelijk was. Inspectrices bekeken welk gezin ontoelaatbaar was, en dus naar een van de complexen moest verhuizen. Veel van deze mensen wisten absoluut niet van hen boven het hoofd hing toen ze een aanbod kregen naar een betere woning te verhuizen: "Mijn moeder wist helemaal niet van... eh... dat wist ze niet", zegt een van de ex-bewoon-, sters. Gevangenis De bewoning in het complex was aan strenge regels gebonden; regels die werden afgedwongen door opzichteressen. Zij gaven aanwijzigingen voor het huishouden, en probeerden zo het gedrag van huisvrouwen te beïnvloeden. Uit een rapport van een opzichteres: "Met vrouw gesproken. Ze vloog me haast aan toen ik zei dat ze de woning beter moest bewonen en vond het heel schoon. Met mijn potlood haalde ik toen hele dotten vuil uit de hoeken." Al spoedig kwam er verzet tegen het gevangeniskaraktervan Asterdorp, de controle waaraan de bewoners zich moesten onderwerpen en het stigmatiserend karakter van de complexen. De opheffing van Asterdorp en Zeeburgerdorp, vijftien jaar na de oprichting in 1926, had echter ook te maken met de geringe resultaten van het opvoedingssysteem. De meeste mensen bleven veel langer dan de bedoeling was(zo'n vijf jaar) en slechts weinigen werden overgeplaatst naar een gewone gemeentewoning. In de tweede wereldoorlog werden de complexen gebruikt als opvang voor slachtoffers van bombardementen, maar uiteindelijk werden beide afgebroken. 'Ontoelaatbaren' werden 'a-socialen' of 'onmaatschappelijken'. Niet alleen woongedrag, ook werkschuwheid, crimineel gedrag en een parasitaire levenshouding waren volgens Ali de Regt eigenschappen die aan hen werden toegeschreven. Dat maakte de noodzaak tot controle en disciplinering nog groter, maar deze hing niet meer af van particulier initiatief maar van een groot aantal maatschappelijke instellingen van sociale zorg. Zo is de 'morele verheffing van het volk' langzamerhand overhejdsbeleid geworden. L. F. Groenendijk, De Nadere Reformatie van het gezin, De visie van Petrus Wittew/rongel op de christelijke huishouding, Uitgeverij Tol, Dordrecht. Ali de Regt. Arbeidersgezinnen en beschavingsarbeid, Ontvjiki^elingen in Nederland, 1870-1940, Uitgeverij Boom, Meppel.

413

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 505

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's