GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 15

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 15

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

wekkende boek „ D e Arische Mytlie" van Poliakov. In het begin van de 16e eeuw is in Spanje een diepgaande discussie gevoerd over de vraag hoe men aan de goedkope arbeidskrachten zou moeten komen die nodig waren om de rijkdommen van de nieuw verworven gebieden in Amerika, waarmee dit land kort te voren gezegend was, te kunnen ontginnen. Over deze praktische vraag waren de meningen der toenmalige etnologen zeer verdeeld. Sommige der in de klassieken geschoolde, geraadpleegde denkers gaven als hun mening dat de in de betreffende gebieden aangetroffen volken — per abuis ,,Indianen" genoemd — tot de,,barbaren" gerekend moesten worden en dus prima in aanmerking kwamen om slaven te worden. Andere, wat meer christelijke, deskundigen verzetten zich hier hevig tegen. Het was veeleer een zaak deze stammen het Evangelie te prediken en hen als vrije mensen te behandelen. Het is verademend om te vernemen dat een pauselijke uitspraak van 1537 dit wetenschappelijk dispuut, ,,ten goede", besliste door eens en voor goed te bepalen (al zijn ze naderhand toch de klos geworden) dat de Indianen echte mensen waren en als zodanig bejegend dienden te worden. Dit heeft er echter, ,,ten kwade", toe geleid dat ,,dus" de zeer dure en ineffeciënte weg gekozen moest worden om de slaven dan maar in Afrika te gaan vangen, want de zwarten waren — daarover bestond onder de geleerden geen verschil van mening — geen, of slechts inferieure, mensen. Wat voor gevolgen heeft deze opinie niet, tot in de Amsterdamse ,,gouden"-eeuwse grachtenhuizen en in de huidige Bijlmermeertoe, gehad!

Het hart van het probleem Er is geen enkele reden om meewarig en hooghartig op deze en soortgelijke ideeën, beslissingen en daden van onze voorouders terug te kijken. De geschiedenis tot op vandaag toe overziend moeten wij helaas concluderen dat ook wij, ondanks de zogenaamde ,,vooruitgang", niet méér mens, niet zg. ,,menselijker", zijn geworden, d.w.z. minder handtastelijk, verstandiger, gevoeliger, aardiger, flinker, betrouwbaarder, evenwichtiger. Wijzer, eerbiediger of religieuzer. Het griezelige is zelfs, en dat zou ons haast definitief tot pessimisme doen besluiten, dat inmiddels de versomberende en verstikkende maatschappij van Orwell realiseerbaar is en zelfs in allerlei landen gedeeltelijk reeds werkelijkheid is geworden, nog verergerd door een

vu-Magazine 13(1984) 1 januari 1984

schrikbarende bewapening en een aantasting van het leefmilieu. Dat is, samenvattend, niet het gevolg van een bankroet van de toegenomen kennis, waarvan de optimisten juist zoveel verwacht hadden. Rechtop blijft, althans in principe, staan dat hoe meer en hoe correcter we de ons omringende wereld en onszelf kennen hoe beter het is. Gelukkig is creatieve nieuwsgierigheid ook een kenmerk dat wezenlijk bij ons mens zijn behoort. Een actie tegen deze drijfveer is even (of evenmin) zinvol als die welke ik eens verwoord vond op een auto van een geologisch team:,,Stop continental drift". Aristoteles wist dit reeds, zoals we zagen. Zeer discutabel zijn echter wel dikwijls de wijzen waarop en de motieven waarom wij, individueel en collectief, onze kennis proberen te vermeerderen en — want kennis is macht — vooral de vraag hoe en waar wij deze zullen en mogen toepassen. Hier bestaan nauwelijks natuurlijke grenzen meer en wij zullen dus zelf de keuze tussen het ,,ten goede" en ,,ten kwade" moeten maken. Helaas heeft de mens vanaf zijn begin er een gewoonte van gemaakt op letale wijze van ,,boom van kennis van goed en kwaad", en dat is dus pertinent niet de wetenschap op zichzelf, te eten. Het door hem sindsdien voortdurend bespoten fruit is ook nog steeds harder, onverteerbaarder en giftiger geworden, onder meer doordat wij de dilemma's niet scherp zien en hen overhaast ruw versimpelen tot tweekeuzentoetsen van het type ,,öf de Indianen, of de negers". Voor het vinden en inslaan van een juiste derde ,,weg", die er altijd moet zijn, en die naar,,waarheid" en ,,leven" moet leiden, is een bevordering van een diepgaande, veelzijdige en echt-universitaire bezinning van groot, en volgens sommigen zelfs van

uiteindelijk en doorslaggevend, belang. Anderen, en ik sluit mij daarbij aan, zijn van het laatste niet zo zeker, en wijzen op een noodzakelijke inbreng van wereldbeschouwingen en religies. Maar de geschiedenis leert dat deze in dit opzicht ook niet bepaald schone handen hebben. Daarom is de vraag naar de normen en de grenzen, waar wij het vandaag over hebben, in de huidige verdeelde en dicht bewolkte en bevolkte wereld niet direct en simpel in haar algemeenheid op te lossen. Deze vraag is echter zo belangrijk dat ieder van ons er bij tijd en wijle wel over zal fantaseren. Zo heb ik — ik heb lang geaarzeld of ik het hier zou zeggen, maar laat ik maar open kaart spelen — mij wel eens geprobeerd voor de stellen hoe de wereld er zou uitzien wanneer mensen zoals Paus Johannes XXIII, Albert Schweitzer, Martin Luther King, Dom Helder Camara, Gandhi, Sacharov en Beyers Naudé het voor het zeggen zouden hebben. Ik besefte echter al gauw dat dit natuurlijk maar een fata morgana was:,,/ had a dream". Want ik snapte wel dat, nog afgezien van de vraag of zij hiertoe wel bereid zouden zijn, zoiets alleen maar bereikt zou kunnen worden als vrijwel alle meer gewone mensen, zoals wij, dit zouden willen. Maar is mijn dagdroom daarmee vage en halfzachte onzin geworden, die in de ,,no-r?onsense "-maatschappij beslist nooit ,,hard" gemaakt kan worden? Welnee, mijn uiteindelijke conclusie is dat de wereld er alleen maar werkelijk op vooruit kan gaan als steeds meer mensen — en zou de meerderheid dit vrijwel overal eigenlijk al niet willen — naar dergelijke figuren zouden luisteren en zich in eigen, beperkte of brede, lage of hoge, kring voor mede-menselijkheid, vrede en gerechtigheid, en voor de schepping, zouden inspannen. Door deze principes dienen ook de grenzen en de normen van de wetenschap en haar toepassingen, volgens mij, gemarkeerd te worden. Mijn toespraak eindigt dus met een ,,open deur", en u mag kiezen hoe u deze uitdrukking wilt opvatten: als ,,open deur" of ,,open deur." Hoe uw keuze ook uitvalt: door deze deur kijkend zien we nog een lange en niet gemakkelijke weg. Een gouden toekomst ligt niet, en daarover zullen we het allen wel eens zijn, met één hand, of zelf met beide van alle accessoires voorziene handen, voor het grijpen. Het hoofdprobleem vormt de mens zelf: ons hart is niet van louter goud. Maar dan kan het ook nooit zo zwaar zijn dat we het hopeloos in onze schoenen mogen laten zinken! D

13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 15

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's