GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 483

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 483

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frank Bodderdijk

Verhaaltjes

Vroeger verzamelde ik postzegels en soms speurde ik fanatiek met vergrootglas en meetlat naar afwijkende watermerken en tandingen. En hoewel ik enig besef had van de waarde van bepaalde zegels, was het mij toen toch meer om de plaatjes, de stempels en de opdrukken te doen. Mijn eerste zegel was een Syrische en stelde een woestijnlandschap voor, met op de achtergrond een bergketen en op de voorgrond een slee van een wagen. Vooral die auto interesseerde mij; bij ons in de straat had geloof ik alleen de cafébaas een auto, een overjarig Fiatje met linnendak. En meneer Zondag, de koleboer. Maar die had een vrachtwagen, die telde niet mee. En dan die Belgische zegel met een voorstelling van een Harwich-boot in onstuimig weer; of de zeemanszegels uit 1933. Met die Duitse zegel van 20 miljard was ik eerst de koning te rijk. Later kwamen daar zegels met een hakenkruisopdruk bij. Uit de reacties van mensen uit mijn omgeving bleek mij dat die minder gewaardeerd werden. Andere opdrukken bleken minder problematisch, zoals "Freistaat Bayern", "Malta-Selfgovernment", "Ghana-Independence" of gewoon "Bahrain" over de kroon van Elisabeth. Maar een postzegel hoort op een enveloppe, en speciale zegels op speciale enveloppen hadden mijn aandacht. Zoals een brief uit Hongarije die per zeppelin naar Nederland was gevlogen, de brief met als poststempel "Weltevreden, 11-225", de brief die per Zilvermeeuw naar Bandoeng ging en de brief die per Postjager weer uit Indië terugkeerde. De briefkaart met 3 cent toeslag voor het Nationaal Crisis Comité

waarmee een verre oom zijn bezoek bij een ander familielid aankondigde getuigt met zijn speciaal stempel "Gebruikt bij voorkeur Nederlandsch Fabrikaat" op stille wijze van de jaren dertig. En dan de brief die in die zelfde periode vanuit Engeland gestuurd werd naar een medewerkster van het ministerie van Buitenlandse Zaken, • met op de achterkant de laatste mededeling "Billy came last night, going back today". In mijn verzameling heb ik ook een serie ansichtkaarten van tante Julia, verstuurd vanuit het Nice van het begin van deze eeuw, en gericht aan haar neefjes. Op de eerste kaart zie je een afbeelding van de "Promenade des Anglais" met daaronder de mededeling dat Willem toch vooral zijn best moest doen op school, wilde hij iets in de wereld bereiken; dat had ze zelf ondervonden. Op de laatste kaart wenste ze Willem succes met zijn goede schoolresultaten en wees ze hem er nog eens op dat zijn broer Janneman dankzij diens sobere levenswandel intussen een goede baan als handelsreiziger in Duitsland had weten te bereiken; ondertekend, als steeds, met "uw liefhebbende tante Julia". Dergelijke zegels, brieven en kaarten hebben ieder hun verhaal te vertellen. Toen ik wat ouder werd ontdekte ik echter dat boeken dat ook konden. En zoals het mij met mijn postzegels was vergaan, zo verging het mij ook met mijn boeken. Vaak was het verhaal "achter" een boek interessanter dan het verhaal er in. Zoals dat boek uit 1946 met als opdracht. "Dit boek is van Rogier. Laat je vader het niet inpikken. Belcampo". Ooit gekocht bij De Slegte voor f 1,90. En wat dacht u van een tweede drukje van Van

Oudshoorn's bundel "Verhalen" met de opdracht "Van den schrijver voor Joke H., ter herinnering aan zoo menige met hem doorstane bittere stonde. Den Haag, 19 september 1936. J. K. Feijlbrief". Alleen al deze opdracht vormt als het ware een nieuw naturalistisch verhaal van Van Oudshoorn zelf. Of de biografie van Boontje waarin Boontje zelf in mijn aanwezigheid een snor op zijn fotoportret bijtekende" anders ziet 't er naar geen kanten uit". Verhalen in verhalen, de Droste-verpleegster. Soms ben ik geneigd om te geloven dat die tijd voorbij is. Wie schrijft er nu nog brieven? En worden telefoongesprekken op een band opgenomen? Misschien wel, maar dan met een ander doel. En welke zichzelf respecterende schrijver geeft nu nog boeken weg met een interessante opdracht als ie weet dat de ontvanger daarvan direct naar "Schumacher" zal lopen om boek en opdracht te gelde te maken? Misschien zie ik deze leuke, spannende verhaaltjes gewoonweg niet meer omdat ik ouder ben geworden en met andere "verhalen" gekonfronteerd word waar soms in de wandelgangen door derden over gesproken wordt, maar dan altijd nog heel geheimzinnig. Verhalen die direct stokken wanneer de betrokkene binnen komt. En dan doel ik bij voorbeeld op al die mensen die via een "taakaanpassingsplan" geheel of gedeeltelijk ontslagen zijn of worden. Zij weten het, en zij weten ook dat wij het weten. En intussen praat je over de kapotte verwarming, de spontaan ontstane douche op mijn kamer toen de electricien per ongeluk een waterleiding aanboorde of het nieuwe meubilair dat aangeschaft mag wor-

den. En zo gaat dat in menig faculteit; via het senioriteitsprincipe wordt geschift. En als dat niet het gewenste effect heeft, dan wordt een afdeling opgeheven. Soms worden tijdelijk nieuwe mensen ingehuurd, en helemaal begrijpen doe je het niet. Juist omdat er in het belang van personen niet over gepraat mag worden, zijn deze stille verhalen het meest beklemmend. Ze lijken te zeggen "heden ik, morgen gij". Had nu maar naar tante Julia geluisterd, had wat beter je best gedaan. Had maar wat meer gepubliceerd en wat minder onderwijs gegeven. Was nou maar niet in die nieuwe afdeling gesprongen, die had toch geen toekomst. Was blijven zitten waar je zat, dan zat je er misschien nog. Eén lichtpuntje; de faculteiten vormen niet één grote universiteitsbibliotheek. Er wordt ook nog onderwijs gegeven, en m.n. de "avondstudenten" blijven komen. Dat zijn mensen "met een verleden" die studeren "voor een toekomst". En als ik hun verhalen hoor, hun enthousiasme, dan bedenk ik dat ik altijd nog Nederlands kan studeren, wanneer het mijn beurt wordt om qua taak aangepast te worden. En dat lijkt me een leukere toekomst dan als gesloten boek slechts in de wandelgangen besproken te worden, of om als postzegel je leven in een steekboek te slijten.

_s_ VU-MAGAZINE — NOVEMBER '85

399

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 483

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's