GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 467

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 467

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

dat Latijns-Amerika er zoveel slechter aan toe is dan vergelijkbare landen in Azië, zoals Korea. Gevraagd naar een verklaring voor dit verschil, meent prof. Visser: "Azië heeft veel minder geleend dan Latijns-Amerika om de eenvoudige reden dat ze het niet nodig hadden. In Latijns-Amerika zijn ze wel erg gemakkelijk geweest met lenen. Een jaar of tien geleden leek dat goed te gaan en het gaf ook nauwelijks problemen. De Aziaten deden het in het algemeen wat kalmer aan. Sommige Latijnsamerikaanse landen trouwens ook. De minister van financiën van Columbia is er nu trots op dat hij de bankiers tóen tijdig de deur heeft gewezen. Dat geleur met geld zag je hier toen overigens ook. Als je rond 1976 een huis wilde kopen dan stonden de financiers al klaar om je zoveel mogelijk te lenen. Een andere reden voor het verschil tussen Latijns-Amerika en Azië, is dat men in Latijns-Amerika vaak een niet zo gelukkig binnenlands beleid heeft gevoerd. Dat beleid heeft ertoe geleid dat mensen die wat geld hadden, zoveel mogelijk dollars probeerden te krijgen. Er staat nu 160 miljard dollar van Zuidamerikanen op Zwitserse bankrekeningen. Neem een land als Argentinië. Daar was een enorme inflatie waardoor beleggen in het binnenland niet erg aantrekkelijk was. Bij de dollar — een sterke munt — was het kapitaal wél veilig. Er is dus een enorme kapitaalexport geweest van de particuliere sector. Dat heeft het probleem fors verergerd."

De gevolgen van dat beleid waren voor de schuldenlanden desastreus: "De rente steeg en de wereldhandel nam sterk af, waardoor Latijns-Amerika sterk in zijn export werd belemmerd. Ze werden dus in feite van twee kanten in de tang genomen: de rente steeg en de export nam af." Door sommigen wordt de restrictieve economische politiek van de VS maar ook van West-Europa, als de 'schuldige' aangewezen voor de wereldrecessie. Aan het eind van de jaren zeventig ging het slecht met de Verenigde Staten. Het geld stroomde het land uit, de Verenigde Staten moesten zélf gaan lenen, de inflatie bleef maar stijgen en de dollar daalde tot het dieptepunt van / 1,89. Bovendien liep het aanzien van de VS een flinke deuk op door de Russische invasie in Afghanistan (waartegen de VS niets konden uitrichten) en de gijzeling van Amerikaans ambassadepersoneel in Teheran. President Carter werd danig onder druk gezet: hij verving de voorzitter van de centrale bank, de Federal Reserve Board (Fed) door Paul Adolph Volcker. Dat was in 1979. De resultaten van Volckers monetaire politiek waren niet mis. De reële rente steeg van rond de 2 procent tot 7 procent in 1982, hetgeen werd veroorzaakt door een dalende inflatie zonder dat de rente evenredig meedaalde. Dat was niet alleen nadelig voor de schuldenlanden. Ook Amerikaanse investeerders vonden de rente te hoog, waardoor de bedrijvigheid inzakte en de behoefte aan grondstoffen verminderde. De prijs van grondstoffen daalde tussen februari 1980 en november 1982 met 33 procent. Bovendien daalde de export van ontwikkelingslanden met 4 procent. Eigenlijk was het niet zo verwonderlijk dat Mexico op vrijdag 13 augustus aankondigde dat het geen kans meer zag zijn schulden te betalen. Het 'zwarte weekend' had in ieder geval tot gevolg dat de geschrokken Amerikaanse bankiers ijlings op hun schreden terugkeerden. Volcker verruimde terstond de geldhoeveelheid. Er werd een begrotingstekort gecreëerd, de particuliere consumptie werd bevorderd en de overheidsuitgaven werden gestimuleerd. Een beleid waar West-Europa overigens nog steeds niet aan wil, maar waarvan wèl wordt geprofiteerd. De dollar bleef, tot voor kort, echter hoog. Voor de schuldenlanden had dit het vervelende gevolg dat zij, zoals de vertegenwoordiger van één van hen het uitdrukte "geld terugbetaalden dat ze helemaal niet hadden geleend". Deze landen leenden immers een goedkope dollar, maar moesten, jaren later, de duurdere dollar terugbetalen. Enig voordeel had de dure dollar wel: de waarde van de export van de schuldenlanden steeg. Voor de banken lijken het letterlijk gouden tijden: de rente is hoog en door de waardevermindering van de dollar stijgen hun inkomsten. Daar komt nog iets bij. De rente die banken berekenen wordt uiteraard ook gevraagd aan een bank die van een andere bank leent. Dat is de libor (Londen Inter Bank Offered Rate). Gaat het om een lening aan derden, dan komen daar nog administratiekosten bij. Op dit doorlenen kunnen banken natuurlijk nooit winst maken. Daarom wordt bovenop de libor een bepaalde opslag gelegd, de spread. Dit is de feitelijke winst. Hoe riskanter het land, dus hoe groter het risico dat niet wordt terugbetaald, hoe hoger de spread die men berekent. Een voorbeeld. Vlak voor het zwarte weekend betaalde Mexico een spread van een half procent. Na het beruchte weekend werd dit maar liefst tweeëneenhalf procent.

M

exico is niet de enige wanbetaler. Argentinië deelde, immers onlangs ook mee dat het niet in taat was zijn schulden te betalen. De nieuwe president van Peru, Alan

382

de betaling van de schulden wat uit te stellen. Maar er wordt dan in ieder geval weer rente betaald. Als ik me niet vergis kunnen Amerikaanse banken die schulden voor een bepaald bedrag op de balans laten staan, zolang de rente maar niet meer dan drie maanden achterstallig is. Als die méér dan drie maanden achterstallig is, dan moeten ze die leningen gaan afschrijven. Dan wordt hun vermogen minder en komen ze in de problemen."

Garcia, kondigde bij zijn ambtsintreding aan dat Peru hooguit een klein deel zou kunnen afbetalen. Er zijn ook landen die hun schulden niet afbetalen, maar wél de rente keurig op tijd overmaken. Vreemd genoeg is dat allemaal niet erg. De banken bestaan bij de gratie van het feit dat het publiek geld van ze wil lenen. Als er geen geld meer wordt geleend, wordt er ook geen winst gemaakt. Zolang er dus maar rente wordt betaald, lijkt er niets aan de hand. Sterker nog: de banken die aan landen die hun schulden niet kunnen afbetalen, voor straf hogere spreads opleggen, verhogen daarmee dus hun winstmarge, terwijl hun risico niet per definitie hoeft toe te nemen.

Is het in zo'n geval niet mogelijk dat het vertrouwen in de banken minder wordt en er een 'run op de banken' gaat ontstaan waarbij angstige burgers massaal hun geld van de bank halen?

Prof. Visser deelt deze zienswijze: "De situatie waarin niet wordt afbetaald, maar wel de rente wordt afgedragen, is in feite helemaal niet ernstig. Het zou geen probleem zijn als de banken die leningen maar steeds willen verlengen. Als de schuldenlanden hun schuld aflossen, betekent dit dat hun totale schuld achteruit gaat. En dat is voor deze landen helemaal niet nodig."

Prof. Visser: "Dat is dan ook de reden dat de centrale bank de banken die onder hun toezicht staan allerlei solvabiliteitseisen opleggen. In zo'n geval moeten ze voor leningen aan bij voorbeeld Argentinië een behoorlijk percentage eigen vermogen hebben. Dat is vooral iets van de laatste tijd. Het gevaar van een run op de banken is nu overigens veel minder dan in de jaren dertig. Toen is het banksysteem echt in elkaar geklapt. De centrale banken deden niets om de banken te redden. Daarna is er een garantie ingevoerd, een soort verzekering, zodat er nu weinig reden is bang te zijn."

Het valt dus allemaal wel mee? "Nee, want de banken willen de schuld niet verlengen omdat de gevolgen voor de westerse banken ernstig kunnen zijn. Eén oplossing is gevonden in de vorm van IMF-steun. Het IMF legt bepaalde beleidsvoorwaarden aan de schuldenlanden op, in ruil voor betalingsbalanssteun. In het geval van Mexico bij voorbeeld zijn de banken toch gedwongen VU-MAGAZiNE -

L

ange rijen mensen voor de banken kunnen we dus niet meer verwachten. Niemand kan echter volhouden dat er géén sprake is van een ernstige ontwrichting van het economisch systeem waar vooral de nieuwe industrielanden de dupe van zijn. Op het eerste gezicht lijkt het merkwaardig

VU-MAGAZINE -

NOVEMBER '85 ^ 1 .

NOVEMBER '85

De Braziliaanse econome Maria da Conceigao Tavares heeft zich diepgaand met de schuldencrisis en de gevolgen daarvan voor Latijns-Amerika beziggehouden. Argentinië noemt ze, in een intervieuw met NRC Handelsblad, "het meest groteske geval. De banken hadden het kunnen weten. De banken leenden geld aan Argentinië terwijl het een overschot op zijn handels- en betalingsbalans had! Argentinië had helemaal geen geld nodig, het land is zelfvoorzienend op oliegebied en is een ooedselexporteur. De Argentijnen leenden slechts om te speculeren." Argentinië kampt met extra veel problemen. Nu het sinds kort een burgerregering heeft en ernst maakt met het herstel van de democratie, ziet het zich ook geconfronteerd met de erfenissen van het generaalsregime. Niet alleen de opsporing van de talloze vermisten en de berechting van de daders van de massamoorden, ook de enorme schuld die de militairen hebben nagelaten stelt president Raoul Alfonsin en de zijnen voor grote problemen. Wfj konden de Falklandoorlog dan wel beschouwen als een militair machtsspelletje, als de verspilling van talloze mensenlevens en als een daad van Brits imperialisme, dat neemt niet weg dat de enorme kosten van die oorlog nu op de schouders rusten van mensen die part noch deel aan deze oorlog hadden. Mensen die bovendien onder buitenlandse druk worden gezet het binnenlands beleid zó aan te passen dat de schulden kunnen worden afbetaald. Koste wat kost.

I

n de wandelgangen van het hoofdkantoor van het Internationaal Monetain Fonds in Washington wordt menig zorgelijk gesprek gevoerd. Het IMF heeft tot taak, zoals in 1944 afgesproken, landen te helpen die een tijdelijk tekort op de lopende rekening hebben. Het geld daarvoor krijgen ze van landen met een tijdelijk overschot op de lopende rekening. Landen die bij het IMF zijn aangesloten kunnen een verzoek tot een lening indienen. Prof. Visser: "Het IMF heeft op afroep de beschikking over de gelden van de ledenlanden. Het IMF kan bij voorbeeld tegen Mexico zeggen dat het zo en zoveel miljard kan krijgen in de vorm van guldens. Mexico krijgt die guldens en wisselt ze onmiddelijk om in dollars. Het IMF wijst uiteraard als 'gevers' wel landen aan met een goede deviezenpositie. Tot een bepaald bedrag heeft het IMF gewoon het recht guldens uit te delen. Dat is de Nederlandse bijdrage. Maar met dat bedrag heeft Nederland óók weer zogenaamde trekkingsrechten op het IMF.

383

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 467

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's